Posts tonen met het label vrijheid. Alle posts tonen
Posts tonen met het label vrijheid. Alle posts tonen

vrijdag 10 januari 2025

MEXICAANSE VERTELLINGEN 21. HET VERRAAD

In 1915 vindt in het residentieel paleis in Mexico-stad de historische ontmoeting plaats tussen de Noordelijke revolutionaire leider Pancho Villa, links gezeten op de presidentiële troon, en de Zuidelijke revolutionaire leider Emiliano Zapata, rechts van Villa met de typische Mexicaanse sombrero op zijn knie. beiden waren op het toppunt van hun macht en hadden toen elk voor zich het presidentschap op kunnen eisen. Wat ze niet deden en niet wilden.


Terwijl Diego zich met de fotografie bezig houdt en David zijn schilderwerk nieuw leven inblaast, strandt de revolutie in  samenzwering en bloed. Wanneer hij hoort van de moordaanslag op zijn vroegere generaal Pancho Villa, vraagt Diego zich af of Villa rekening heeft gehouden met zo een dood?


Emiliano Zapata is al eerder vermoord. Er is altijd wel iemand die een rekening heeft te vereffenen, is het niet van hemzelf dan wel voor een ander. Dat zelfs generaals met hun voormalige tegenstander met moord afrekenen is een smet op de getekende vrede, op het gegeven woord. Als presidenten en generaal geen eergevoel hebben en ontrouw zijn aan hun woord, hoe moet de gewone Mexicaan dan trouw blijven aan de goede zaak? Zoveel vergoten bloed door verraad legt een zware hypotheek op de toekomst van het land.


Diego beseft dat hij het avontuur van de revolutie is ingestapt om vrij te zijn, om aan het lot in zijn dorp te ontsnappen en zijn eigen lot in handen te nemen. Met de dood hield hij toen geen rekening. Natuurlijk, hij kon sneuvelen maar dat risico was ondergeschikt aan de winst van de vrijheid. Bovendien vrijheid en dood liggen nu eenmaal dicht bij elkaar, zo weet hij als ervaren jager.


Wie vrij wil zijn moet de dood durven trotseren. Omgekeerd, wie bang is voor de dood zal niet vrij zijn, hij zal als slaaf sterven, slaaf van de dood. Wie kiest voor de vrijheid, zal als vrij man sterven.


Zapata en Villa zijn strijders die vrij wilden zijn maar geldt dat ook voor de andere revolutionaire politici en generaals? Was hun verlangen naar macht niet groter dan naar vrijheid? Of verwarden zij vrijheid met macht en vonden ze dat vrijheid zonder macht niet mogelijk is?


Zapata was het niet te doen om macht. Hij wilde geen president van Mexico worden, zelfs niet toen hij de kans had. Toen Pancho Villa hem in het presidentieel paleis uitdaagde op de presidentszetel te gaan zitten, Villa zelf zat er pontificaal op, wees hij dat af. Zapata vond dat macht corrumpeert. Villa blijkbaar ook want ze verlieten beiden het paleis zonder enige aanwijzing te geven dat ze op presidentiële macht uit waren.


Diego beseft nu pas dat Zapata en Villa net als hij dorpelingen waren die door omstandigheden verzeild waren geraakt in een revolutie. De een om de rechten van de boeren op hun grond te herstellen, het dorp zijn waardigheid terug te geven, de ander voor de waardigheid van zijn zuster en hemzelf tegenover de grootgrondbezitter die haar verkracht had.


Was hijzelf ook niet dorpeling gebleven, ondanks zijn kort avontuur in de revolutie? De revolutie heeft hem uit het dorp gehaald en tot op zekere hoogte vrijheid gegeven. Vrij man in Mexico-stad maar wat is dat? Is een stad niet ook een groot dorp, misschien wel een te groot dorp waar je in verloren raakt? 

vrijdag 23 juni 2023

35. TERUG NAAR NIJMEGEN. LOF DER LIEFDE

 

"Liefde is overal"

De les van Jan van het Kruis is duidelijk. God is liefde, liefde die bevestigt wordt door de menswording van zijn zoon Christus om het offer van zijn kruisdood te brengen uit naam van die liefde. Rationeel totaal onbegrijpelijk maar een ijzersterk beeld van de liefde van God voor de mensen. Vandaar dat het kruis tot in alle hoeken van de wereld is doorgedrongen. 

Jan van het Kruis bevestigt wat ik intuïtief als puber heb bedacht. Sindsdien heb ik mij God en zijn zoon Christus tezamen met zijn  moeder Maria als Goden die liefhebben voorgesteld. Ze zijn geen heersers over mens en dier, geen grootgrondbezitters, groot-ondernemers of CEO's van het heelal. Als Hij, Zijn Zoon en diens Moeder bestaan, dan zijn zij goddelijke liefde.

Hoe ik daar op ben gekomen? Geen idee. Is het mijn  katholieke opvoeding? Is het een soort ingebouwde intuïtie of is het zo maar aan komen waaien? Hoe dan ook, ik wissel als puber van gedachten met de Zoon over mijn door de Roomse kerk verboden liefde voor een protestants meisje met blonde krulharen en blauwe ogen. Ik vraag aan Hem waarom Hij en mogelijk Zijn Vader het niet eens zouden zijn met mijn liefde, weliswaar aards maar wel liefde?

Zijn antwoord is duidelijk. De kerkelijke geloofsrichting is geen enkele belemmering om elkaar lief te hebben. Ontrouw aan de opvattingen van de kerk is geen ontrouw aan God. Integendeel, liefde gaat boven alles.  Gerustgesteld door deze gedachte maak ik met een gerust gemoed het protestantse meisje het hof. Dat mislukte overigens, wat mijn gevoelens voor haar niet meteen minder heftig maakt maar na verloop van tijd wordt het dan toch een onmogelijke liefde. Liefde moet wel van twee kanten komen en dat is helaas niet het geval.

Maar dankzij de liefde voor een protestants meisje heb ik geleerd dat God synoniem is aan liefde. Dat is voortaan mijn leidraad in het leven en niet de teksten van het Oude of Nieuwe Testament of de regelgeving van de Roomse kerk. Voor zover ik de Bijbel lees, lees ik die symbolisch en niet letterlijk. Het is door God geïnspireerde poëzie. Het maakt daarbij niet uit of God en Zijn Zoon Christus al dan niet bestaan. Het leven draait hoe dan ook om liefde. Daarop moet het bestaan gericht zijn, alle andere zaken zoals macht, geld, schoonheid, seksualiteit enz. zijn bijzaken, belangrijke zaken maar geen hoofdzaak.

Liefde heeft aan zichzelf genoeg. Ze is niet te vatten in voorschriften of geboden ook al is zij gebonden aan het aardse bestaan. Zelfs de tien geboden, die een handige richtlijn zijn voor het leven, zijn ondergeschikt aan de liefde. Of na mijn dood nog sprake van liefde zal zijn, is ook al niet belangrijk. 

De liefde volstaat nu. Liefde is op zichzelf genoeg om de kelk van het leven te vullen. Als ik na mijn dood in Goddelijke liefde zal worden opgenomen dan is dat mooi meegenomen maar ik geloof er niet in en reken er niet op. De liefde als zodanig is mij genoeg.

Liefde is waar geest en lichaam elkaar in harmonie kunnen ontmoeten zonder onpraktisch te worden. Wie de liefde kent, doet niet moeilijk, zoekt geen uitwegen, maakt er zich niet gemakkelijk vanaf en is trouw. Vandaag geen liefde, morgen wel dat kan niet. Liefde is er voor altijd en eeuwig. Liefde is een sprookje dat bestaat.

Kun je boos zijn en toch liefhebben. Natuurlijk kan dat. Kun je vechten en liefhebben? Ja ook dat kan. De vijand van de liefde is het kwaad. Waaraan kun je het kwaad herkennen? Aan zijn liefdeloosheid, zijn verraderlijke liefde, zijn ontrouw, zijn gemakzucht, jaloezie en materialisme. 

Liefde kan niet zonder de vrijheid om te kiezen voor het goede of het kwade. Dat maakt het leven soms moeilijk. Maar zonder kwaad geen goed en zonder goed geen liefde. Zo staan wij mensen ervoor.
 

vrijdag 4 februari 2022

34. HET BELOOFDE LAND. GROTWONINGEN.

Vrouw met kolenriek aan het werk bij kalkovens van Belencito (1976)

 

Een dezer dagen lees ik in deel I van het door Rosier geschreven boek ‘Ik zocht Gods afwezigheid, psychologische peilingen inzake religieus-sociale toestanden in Europa, Frankrijk-Spanje’,  een merkwaardige passage over armoede en vrijheid. Het gaat over grotwoningen in Spanje. Ik heb er nooit van gehoord maar blijkbaar zijn er die nog veel.  

“Men vindt ze in de onmiddellijke omgeving van Barcelona met z’n moderne flatgebouwen, men vindt ze in gehuchten en dorpen in het bergland, men vindt ze aan de rand van talrijke grotere steden. Overigens zijn vele woningen van paupers in de suburbios, d.w.z. de banlieux der steden, zo erbarmelijk, dat men een grotwoning nog als een goed onderkomen zou kunnen beschouwen.

Er is inderdaad sprake van armoede, -maar daarvan niet alleen. Er zijn ook grotwoningen, b.v. die der zigeuners rondom Granada, waar men verbaasd staat van de kostbaarheid van de gebruiksvoorwerpen, sieraden en feestkleding.Velen wonen zeker niet uit nood in een grotwoning, maar uit eigen voorkeur. En een van de motieven voor deze keuze is stellig de liefde voor een zo groot mogelijke vrijheid.” (blz. 250 in genoemd boek,  een publicatie van het katholiek sociaal-kerkelijk instituut nummer 11. (Uitgeversmaatschappij PAX- ’s-Gravenhage 1956)

Vervolgens signaleert hij de vrijheidslievende mentaliteit van de Spanjaard.“Een Spanjaard bindt zich niet graag aan een bepaald werkprogramma. Velen zijn tevreden met een vrouw te hebben, de zon, eten en wat wijn en voor de rest vrij zijn.” Spanjaarden genieten liever van de vrijheid dan dat ze zich in dienst stellen van het geld. Je zou kunnen zeggen ze zijn doorgaans minder materialistisch dan in onze contreien en daardoor misschien minder vatbaar voor kapitalisme. Per slot van rekening is kapitalisme ook een mentaliteit zo heb ik geleerd van Max Weber.

Armoede als een keus voor vrijheid is een mogelijkheid die al eeuwen bestaat. In de katholieke kerk bestaan een hele reeks kloosterorders van nonnen, paters, monniken en fraters die de gelofte van armoede afleggen bij hun intrede. Zij kiezen voor een geestelijk leven gewijd aan God in plaats van een materieel comfortabel bestaan. Maar ik vrees dat een dergelijke keuze voor de meerderheid van de Colombianen niet is weggelegd net zo min als voor veel Spanjaarden. Voor hen is armoede door het lot bepaalt en of dat lot nu God heet of omdat het zo geschreven staat in de sterren en de planeten of omdat je in de verkeerde familie bent geboren, maakt niet uit. Het is hoe dan ook geen keuze. 

Er zijn er die vinden dat mensen arm zijn omdat ze lui zijn. Daar geloof ik niks van. In de korte tijd dat ik in Colombia ben, heb ik veel arme mensen hard zien werken voor een grijpstuiver en hard werken onder de Colombiaanse zon in de haven met zware zakken op je schouders of op het platteland met zware trossen bananen is letterlijk je brood verdienen in het zweet des aanschijns, hetgeen is aangekondigd bij de zondeval van de mens in het paradijs. “In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aarde wederkeert, dewijl gij daaruit genomen zijt; want gij zijt stof, en gij zult tot stof wederkeren.” (Genesis 3, vers 19)

Natuurlijk zullen er onder arme mensen ook luie mensen zijn net zo goed als er luie mensen onder rijken zijn. Ondeugden tref je aan in alle kringen, van hoog tot laag. Luie rijken blijven rijk en luie armen blijven arm. Het verschil tussen arm en rijk is te complex om het met het etiket lui af te doen.

(wordt vervolgd)
 

 

vrijdag 25 juni 2021

2. HET BELOOFDE LAND. VRIJHEID, GELIJKHEID EN BROEDERSCHAP

 

Anton Levien Constandse (Brouwershaven, 3 september 1899 – Den Haag, 23 maart 1985) was een Nederlandse schrijver, journalist, anarchist, atheïst en vrijdenker.

Het gaat goed met ons. De kledingstudio aan huis van Dora levert belastingvrij precies genoeg op om van te leven. Ik ben druk met protesteren tegen de oorlog in Vietnam die maar niet wil stoppen, tegen de consumptiemaatschappij die steeds materialistischer wordt, tegen het apartheidsregime in Zuid Afrika, tegen de Portugese koloniale oorlogen in Angola en Mozambique, tegen de moord op de communisten door Suharto in Indonesië, tegen de Amerikaanse uitbuiting en onderdrukking van de bevrijdingsbewegingen in Latijns Amerika enz. Niks is te ver en te moeilijk om op de een of andere manier actie voor te voeren.

Waar ik minder mee bezig ben, je kunt niet alles en je moet er ook nog aanleg voor hebben, is de democratisering van de universiteit. Niet dat ik die niet belangrijk vind maar vergaderen over zulke formaliteiten als huishoudelijke reglementen en statuten is niet echt mijn ding. Voor mij en dat is niet persoonlijk bedoeld, is dat mierenneuken op de vierkante centimeter met als resultaat toch weer een bureaucratie. Dan ben ik liever met de wereld bezig, daar is pas werk aan de winkel.

Dat werken aan een betere wereld doen we allemaal samen, studenten en aanverwanten, als idioten bijna. Wordt hij vandaag niet beter, dan morgen wel. We zijn jong en voortvarend en hebben de tijd. Sommigen kennen hun levenspad al. Lid worden van een politieke partij. Zo ver ben ik niet. 

Politieke partijen lijken me vervelend, teveel vergaderen, te weinig of geen actie, te fantasieloos en te zwaar op de hand. Ik vind dat ik geen politieke partij nodig heb om de wereld te verbeteren. We zijn net begonnen met ons te bevrijden van stropdassen, driedelige pakken, gepoetste zwarte schoenen, en geknipt & gekamd haar. Er is nog zoveel moois te ontdekken. Misschien moeten we ons ook wel van de politieke partij bevrijden, die heren in pakken met gekamde haren. 

Na mijn kandidaats sociologie stap ik over naar politicologie. Een nieuwe studie met weinig studenten. Een kleinschalige studie. Kleinschaligheid heeft altijd al mijn voorkeur gehad. We zijn met een groep van tien, vijftien studenten. De wetenschappelijke medewerkers kom je tegen in de gang en zijn zowaar aanspreekbaar.  In zo een milieu voel ik me thuis in plaats van de sociologische massacolleges en de wetenschappelijke medewerkers op veilige afstand.

We worden een klein eigentijds broeinest met linkse ideeën en idealen. Ik wil niet overdrijven maar er hangt een licht euforische sfeer, ook bij de wetenschappelijke medewerkers zij het een tikkeltje aarzelend. We hebben hoe dan ook het gevoel dat we met een nieuwe toekomst bezig zijn. Er komt zelfs een instituut tegen oorlog en voor vrede. Kijk dat zet zoden aan de dijk ook al is het geen samenhangend plan op wereldniveau, bijvoorbeeld op het niveau van de Verenigde Naties, maar het is een begin. 

Mijn vader mocht dan gevonden hebben dat ik maar beter geen antropologie kan gaan studeren. “Een studie voor oude vrijsters" en “er is geen brood mee te verdienen” beweerde hij tezamen met student sociologie Guus R. uit Oss. Guus vond dat “sociologie het vak van de toekomst is”. Mij kon het niet schelen als ik maar kon gaan studeren, daarna zien ik wel weer verder. Improvisatie is mijn levensmotto.

Dan blijkt dat ik als aankomend politicoloog alsnog antropologie kan studeren, als bijvak. Geheel toevallig geeft de bekende anarchist, journalist en schrijver Anton Constandse een jaar lang gastcolleges antropologie. Constandse is populair vanwege zijn VPRO radiopraatjes over de toestand in de wereld. Hij is een rustige maar scherpe tegenhanger van de zondagse AVRO commentator Hilterman, ook wel Hitlerman genoemd vanwege zijn rechtse praatjes over de Vietnam oorlog. 

“Constandse was een groot bewonderaar van Multatuli. Verder heeft hij ook nog voor het Humanistisch Verbond, De Vrije Gedachte, De Gids, De AS, De Vrijdenker, Verstandig Ouderschap, het tijdschrift van de NVSH en Mens en Wereld gewerkt. In de laatste jaren van zijn leven was zijn krakend stemgeluid bijna wekelijks te horen in de radio-uitzending Het Gebouw van de VPRO, waarin hij zich in zijn commentaren steeds opnieuw en vurig bleef verzetten tegen oorlog, kapitalisme, kolonialisme, imperialisme en vooral de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten.” (Wikipedia: Anton Constandse)

De colleges van Constandse gaan over de Grote Vooruitgang die begonnen is met de Franse Revolutie met zijn motto van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Hij schetst het verloop van de Geschiedenis volgens Marxistisch recept met een snuifje anarchisme. De toekomst zal hoe dan ook socialistische zijn, zo proef ik uit zijn colleges. Of dat ook zo zal zijn moet ik nog zien maar dat wij jongeren het anders zullen gaan doen staat wel vast. 

(wordt vervolgt)
 

donderdag 26 december 2013

SUPERMAN SNOWDEN?

Snowden als Superman, een digitale fotocompositie van petrus

Is Snowden een held? Ik zou het niet weten. Misschien zaait hij juist verwarring over het thema waarvoor hij zegt zich sterk te maken, te weten de bescherming van privacy tegen o.a. de Noord Amerikaanse  spionage dienst NSA. Op het eerste gezicht een nobel doel, een held waardig. Maar dat mooie doel heeft hem gebracht naar een land waar de privacy nog nooit door de overheid is gerespecteerd en naar te vrezen valt in de nabije toekomst ook niet zal worden. De 2 pas vrij gelaten leden van de Russische punkband Pussy Riot en de voormalige Russische oligarch Chodorkovski kunnen Snowden daar het nodige over vertellen.

Heeft Snowden dan de verkeerde vijand gekozen? Dat zou zo maar kunnen. Nu zit hij in een land waar het belang van de staat door de geschiedenis heen altijd al groter is geweest dan die van het individu. Privacy is in Rusland nooit een punt geweest. Rusland staat daarin niet alleen. In China is het al niet veel beter, vraag het bijvoorbeeld de Chinese kunstenaar Wei Wei maar. Ook hem werd zijn fysieke vrijheid vanwege zijn openbaar gemaakte gedachten ontnomen. 

Wie de boeken van de voormalige Russiche dissident Alexander Solsjenitsin leest (o.a. Kankerpaviljoen, In de eerste cirkel en De Goelagarchipel), weet dat hij ondanks zijn fysieke gevangenschap, zich vrij in zijn gedachten voelde. Daarom hadden de verhoortechnieken en gevangenschap uiteindelijk geen effect op hem. Naar het zich laat aanzien was dat ook het geval met Chodorkovski en de 2 leden van Pussy Riot. Hun geestelijke vrijheid, de ultieme privacy, bleef ongebroken.

Dat Snowden klaagt over gebrek aan privacy in een land dat juist bekend staat om zijn bescherming van burgers tegen de overheid met zijn diensten, is geen toeval. Snowden is immers opgevoed met het idee van en recht op privacy, van bescherming tegen overheid en staat, kort gezegd van burgerrechten. Die rechten worden over het algemeen, er ontbreekt natuurlijk altijd wel eens ergens wat, het beste beschermd in Westerse parlementaire democratieën. In de rest van de wereld worden ze regelmatig met voeten getreden of bestaan ze eenvoudigweg niet.

Hoe gek het mag klinken maar die erkenning van burgerrechten is een soft spot in de Westerse democratieën tegenover die landen en organisaties die zich daar niks aan gelegen laten liggen, hetzij uit overtuiging -religieus en/of politiek- of vanwege hun veronderstelde belangen en machtspolitiek. Omdat zij zich niks aan hoeven te trekken van die burgerrechten bij gebrek aan goed werkende parlementen, er geen vrije pers is en dus ook geen vrij woord, kunnen zij doen en laten wat ze willen om hun doelstellingen te verwezenlijken. Zij zijn niet gebonden aan de spelregels.Westerse parlementaire democratieën met de erkenning van burgerrechten daarentegen wel.

Dat maakt in het geval dat er sprake is van onderlinge strijd, die strijd ongelijk en daarom extra moeilijk. Hoe bescherm je de burgersamenleving tegen een organisatie als Al Queda of andere terroristische organisaties die het fundamentele recht op leven van de burger niet eens erkennen, laat staan respecteren. Moeten overheden daarom maar de hand kunnen lichten met de fundamentele burgerrechten? Ik denk het niet. Ik denk dat die overheden met hun geheime diensten aan strenge regels dienen te voldoen die ons recht op vrijheid en privacy zo optimaal mogelijk beschermen.

Overigens moet je dat idee van privacy nu ook weer niet verabsoluteren zoals Snowden lijkt te doen. Hij lijkt geobsedeerd door het begrip waardoor hij doet alsof het altijd bestaan heeft zoals hij het kent. Privacy is nooit een absoluut gegeven geweest met uitzondering dan die in gedachte, daar kan (nog) niemand bij zo lang die niet uitgsproken wordt. Voor de rest is privacy altijd betrekkelijk geweest, d.w.z. maatschappelijk en economisch bepaald.

Zo is pas in de jongste geschiedenis onze rijkdom zo groot geworden dat kinderen hun eigen slaapkamer, gescheiden van hun ouders hebben, dat mensen zich in hun eigen huis, appartement of kamer kunnen afzonderen. In veel delen van de wereld is dat nog steeds niet zo, daar slapen ouderen en kinderen in een ruimte. Van privacy is dus niet of nauwelijks sprake. In Afrikaanse dorpen weet men zowat alles van elkaar zonder tussenkomst van wie dan ook. Vanwege deze omstandigheden valt schending van de privacy door overheid, staat, politie en leger niet of nauwelijks op. In veel landen zijn burgers gewend dat hun privacy is onderworpen worden aan de belangen van de collectiviteit, in casu de overheid.

Bij Snowden mis ik dit soort overwegingen. Hij wekt op zijn minst de schijn dat hij denkt dat het individu altijd een eilandje op zichzelf is geweest of behoort te zijn. Ik vrees dat Snowden daarmee het slachtoffer is van het ver doorgedreven individualisme dat aan het Noord Amerikaanse liberalisme en zijn economie ten grondslag ligt en soms ontaardt in een ontkenning van het simpele feit dat de mens vooral ook een sociaal wezen is. Zonder contact met die medemens kan hij zelfs niet uitgroeien tot een volwaardig menselijk wezen. 

maandag 4 maart 2013

ARBEID VRIJHEID




Dit beeld staat naast het indrukwekkende barokke gemeentehuis van Antwerpen. Het heeft daarmee een prominente plaats in de stad. Heel veel Antwerpenaren en toeristen komen langs dit beeld. Of ze het ook zien, is natuurlijk weer een andere zaak. Ik heb er vaker voor stilgestaan en me afgevraagd wat het beroep van de man is. De werkkleding van de man doet Middeleeuws aan. Is dit een kathedralenbouwer of een havensjouwer uit de bloeitijd van Antwerpen toen Vlaanderen nog de Zuidelijke Nederlanden waren? De bloei van Amsterdam moest toen nog beginnen.

Wat wordt met “ARBEID VRIJHEID” op de sokkel bedoeld? Dat arbeid een mens vrij maakt? Dat is maar de vraag. Het zou zo moeten zijn, maar dat is vaak niet het geval. Arbeid kan wel degelijk ook dwang zijn of nog erger, bijvoorbeeld slavernij. Het niet anders kunnen omdat er nu eenmaal brood op de plank moet komen en de huur betaald moet worden, is niet direct een vorm van vrijheid.

Missschien wordt hier met vrijheid 'waardigheid' bedoeld? Op de sokkel staat zo te zien een zelfbewuste man. Een man die zich bewust is van zijn waarde en dan niet in de geldelijke betekenis van het woord. Een man of vrouw die zijn brood zelf verdient met werken, is natuurlijk veel en veel waardiger dan de man of vrouw die hun hand moeten ophouden. Bedelen doet afbreuk aan de menselijke waardigheid als persoon en als lid van de gemeenschap. Werkende mensen zijn zelfbewuste, in zekere zin dus vrije mensen. Is dat wat bedoeld wordt of zit ik er toch naast?

Wat is de betekenis van het baldadige oranje hoedje op het hoofd van de werkman dat er eigenlijk niet bij hoort? Is het een uitroepteken of een knipoog naar de werkman als waardig en zelfbewust man? Ik denk van beide een beetje.