vrijdag 19 april 2024

38. AMERICA LATINA. HET SPAANSE STRAND

 

Zo ziet verveling van twee jonge mannen in het binnenland van Spanje eruit.

Ik weet niet of dit het moment is om me verder te bezinnen op de plaats van Spanje in de wereld maar het land neemt nog steeds een onbelangrijke plaats in de wereld in. Generaal Franco, die met hulp van Hitler en andere fascistische krachten de burgeroorlog tegen de Republikeinen in 1939 met de val van Barcelona heeft gewonnen, is nog altijd aan de macht. 

Vergeleken met het Europa van boven de Pyreneeën is Spanje bevroren in de tijd. Natuurlijk, er rijden auto’s rond, er is telefoon en radio maar de sociale, politieke en economische verhoudingen zijn gestold in de tijd van voor de Tweede Wereldoorlog. De Roomse kerk is er nog machtig. Behalve het toerisme. Dat verandert de badplaatsen tot kleine enclaves van pseudo-modern Europees leven. 

Ik heb dat gemerkt tijdens onze eerste vlieg-kampeervakantie in 1968  naar Calella, een klein dorpje aan de kust onder Barcelona. Het was de goedkoopste strandvakantie die we konden vinden. Tijdens die twee weken ontdekten we dat strandvakanties niks voor ons zijn. Het is sowieso slecht voor mijn gevoelige blanke huid. Ik verbrand bij het kleinste straaltje zon. Insmeren helpt maar even. Maar het is ook geestdodend. Je ligt daar maar nutteloos in het zand als een stuk vlees te roosteren in de zon.

Hoe zo een dag door te komen? In de ochtend gaan we zwemmen met daarna zonnen onder een badlaken tot aan de koffie in de strandbar om ongeveer half elf. Na de koffie nog even zwemmen en drogen op het strand.  Dan terug naar de camping om bij de tent, een zogenaamde shelter, te eten. Onderweg doen we in het dorp inkopen.

Na het eten in de schaduw van de bomen op de camping lezen en nog eens lezen tot het heetst van de dag voorbij is. Dan terug naar het strand om even te zwemmen, te drogen en een biertje te drinken aan de dezelfde strandbar. Tegen zonsondergang gaan we terug naar de tent om ons klaar te maken voor het avondeten in een van de kleine, bescheiden en goedkope restaurantjes in het dorp. 

Om de saaie strandweek te breken, boeken we bij een reisbureau een uitstap naar Barcelona met als hoogtepunt een potje stierenvechten. We wilden ook dat wel eens zien. Daar zaten we dan helemaal boven aan in de immens grote arena naar kleine poppetjes te kijken die een schouwspel opvoerden waar we, zo ontdekten we, niks mee hebben.

De terugreis werd verknald door een gids die aan de lopende band onbenullige wetenswaardigheden met jaartallen opsierde. Allemaal bedoeld om de verveling te verdrijven. Ik had net zo lief in stilte naar buiten gestaard.

Daarna besloten we eens een kijkje te gaan nemen in het binnenland.  We namen de trein naar een willekeurig stadje Sils geheten. Het ligt niet al te ver van de kust, zodat we in een dag op en neer kunnen. Dat werd een faliekante mislukking. We kwamen op het uur van de siësta aan. Het hele stadje lag plat. Er zat niets anders op dan na even rond gelopen te hebben, in de schaduw te schuilen voor de hitte tot de trein ons terug zou brengen. Dit was onze eerste en laatste strandvakantie.

donderdag 18 april 2024

KENNIS MAAKT CARICE VAN HOUTEN BANG



Je kunt geen krant openslaan of geen TV programma kijken of er wordt je angst aangejaagd met kans op kanker vanwege een of andere bedreigende stof in de lucht, in kippeneieren of tuingroente. De schuldigen is de industrie want die maken onnatuurlijke stoffen en wat onnatuurlijk is, is gevaarlijk.


Gekker nog, wat natuurlijk is, zoals bijvoorbeeld CO2 (koolstof dioxide), wordt tegenwoordig vervuilend genoemd terwijl dit een onmisbaar gas is voor alle leven op aarde. Tuinders gebruiken het om hun kassen planten vlugger te laten groeien. Maar omdat het ook een broeikasgas is, wat effect zou hebben op ons klimaat, zijn er onverlaten die het gas vervuilend noemen.


Hoe belangrijk CO2 is, blijkt uit een onderzoek van de NASA dat de aarde sinds 1982 groener is geworden ( Carbon Dioxide Fertilization Greening Earth, Study Finds)Sinds de hoeveelheid CO2 toeneemt en dat is nog steeds het geval ondanks al het gedoe over de energietransitie, wordt de aarde alleen maar meer groener. Het broeikasgas werkt dus als het gaat om het leven op aarde te vergroenen. 




We zullen moeten kiezen wat het beste is voor de aarde. Verdere vergroening toelaten door CO2 uitstoot of klimaatverandering tegen te gaan door CO2 uit de atmosfeer te halen. Wat mij betreft het eerste. Het tweede verband dat tussen CO2 uitstoot en klimaatverandering is nog niet geheel uitgeklaard.


Door de zeer nauwkeurige metingen in combinatie met kansberekening worden door wetenschappers steeds meer bedreigende stoffen gevonden die oorzaak zouden kunnen zijn van een of andere ziekte. 


Eigenlijk is het de bedoeling dat die kennis je geruster maakt, maar dat is al lang niet meer het geval meer.  Kennis verontrust meer en meer. Wetenschapsjournalist en chemicus Simon Rozendaal geeft daar aardige voorbeelden van.


Het eerste voorbeeld gaat over PFAS ,de veel genoemde stof die wel eens kanker zou kunnen veroorzaken. Maar er zit bijna geen PFAS in het milieu. Het gaat om een zo kleine percentage , zeven nullen achter de komma en dat is dus zo goed als nul.


“Dit is het niemandsland tussen iets en niets, waar spoken dwalen. Weldenkende mesen horen daar hun schouders over op te halen, maar omdat we het kunnen meten (tot wel eendeeltje per triljoen, dat is een cijfer mer 12 nullen achter de komma), menen we dat het een ernstig probleem is. Dat is niet zo. PFAS is nauwelijks toxisch en er zijn belangrijkere problemen in de samenleving.”


Een mooi voorbeeld is actrice Carice van Houten, de activiste die op het wegdek van de A12 gaat zitten om ons van fossiel af te krijgen. “Zij heeft haar plasje naar een laboratorium gestuurd om te kijken hoeveel er van het ‘landbouwgif’ glyfosaat in zat, voor de actie ‘Nationale Piskijker’. Er zat 1,08 nanogram glyfosaat in een liter van Houten-urine. Dat is 0,000 000 000 1 procent van deze eveneens niet erg toxische substantie.” ( Simon Roozendaal,  ‘De revolutie in het meten maakt ons doodsbang’, in EW van 6 april 2024, blz. 77)


Ik ben bang dat zijn verhaal de mensen niet zal gerust stellen. Kranten en TV brengen liever de sensatie van het gevaar en zijn bereid om daarvoor te overdrijven. Veel mensen kunnen het probleem niet vatten en redeneren waar rook is, is vuur en worden doodsbang. We gaan nog veel bange tijden tegemoet.



 

woensdag 17 april 2024

MAARTEN VAN ROSSEM

Maarten van Rossem is het prototype van de linkse corpsbal, een variant op de gebruikelijke rechtse corpsbal,  die in de jaren zestig ten tijde van de stundentenprotesten tegen de Vietnamoorlog ten tonele verscheen. Corpsballen onderscheiden zich met een schijn van eruditie, gevatheid, cynische humor en zelfverzekerde levenswijsheid. 


Maarten van Rossem herinnert mij aan mijn studententijd in de jaren zestig en zeventig te Nijmegen. Hij is een reliek uit de jaren zestig van de vorige eeuw. Hij heeft het soort humor, de zelfverzekerde arrogantie en betweterigheid van de corpsbal. 


Niet die van de toen nog gebruikelijke rechtse corpsbal maar de nieuwe linkse versie die opkwam tijdens het studentenprotest tegen o.a. de Vietnamoorlog. In die dagen pleegde menig rechtse corpsbal  een draai naar links te maken.


Wat bleef was de aard van het beestje. In navolging van de vroegere rechtse corpsbal die het gewone volk neerbuigend gepeupel noemde, spreekt van Rossum over de PVV stemmer als de kiezer die van niks weet en een partij van halvegaren groot heeft gemaakt. ( “De kiezer heeft niet altijd gelijk’, in FD van 3 april)


Het gebrek aan nuance is bij corpsballen altijd al groot geweest of ze nu links of rechts zijn. Vanuit hun verheven positie deugt immers nooit iemand behalve degenen die het met hen eens zijn.


Heeft hij helemaal ongelijk? Nee, dat nou ook weer niet. Wilders heeft zich nu niet direct bewezen als een betrouwbaar democraat. Hij heeft zich in zijn ijver om in het gevlei van de kiezer te komen van alles en nog wat verbaal veroorloofd, als het maar niet elitair was.


Wilders is de notoire dwarsligger die zich om grenzen van fatsoen niet bekommert. Alles mag uit naam van het verzet tegen de bestaande (linkse) orde. Zo’n gedrag is geen visite kaartje voor een fatsoenlijk democraat. Helaas voor van Rossem spreekt dat veel kiezers aan omdat ze het verhaal van de mensen aan de macht beu zijn. 


Waarom ze dat zijn? Daar zijn vele redenen voor. Van Rossem zelf is intelligent genoeg om er een paar te bedenken maar daar stokt het nu net en begint hij anderen de schuld te geven en die zijn uiteraard rechts: voormalige premier Rutte, de pispaal van iedereen en alleman en uiteraard Yesilgöz die niet zou weten waar ze mee bezig is.


Het rechtse populisme dus. Links populisme bestaat niet. Linkse mensen zijn mensen die weten waar ze over praten. Rechtse mensen zijn in de woorden van van Rossem zoals die mevrouw van de BBB onbenullig.


Met zulke stoere praatjes maak je je populair in bepaalde TV programma’s en kranten. Het is quasi linkse praat die gemakkelijk in het gehoor ligt bij kijkers dat heet links populisme.

 

dinsdag 16 april 2024

JOHAN DERKSEN

Links het Friese Tweede Kamerlid Habtamu de Hoop. Rechts de TV ster Johan Derksen.

 

In geen land neemt men elkaar zo snel de maat als in Nederland. Dankzij de social media is de maat nemen een nationale sport geworden op vooral twitter. De kranten, ook de kwaliteitskranten en de TV doen er lustig aan mee.


Een rel is daardoor zo geboren en wie leent zich beter voor een rel dan Johan Derksen, de flapuit en onverlaat van het irritante want rechtse programma VI, waar de grenzen van correcte meningen snel worden overschreden.  


Johan was zo stom om het Tweede Kamerlid Habtamu de Hoop van GL/PvdA geen Fries te noemen omdat hij daar niet geboren is. Hij is geboren in Ethopië maar wel van jongs af aan getogen in Friesland bij adoptie ouders.


Door Habtamu geen Fries te noemen werd Johan onmiddellijk gebrandmerkt als racist. Het is weliswaar ongevoelig van Johan om dat te zeggen maar racisme is het niet. In de normale wereld is het heel gebruikelijk dat je de nationaliteit krijgt van het land waar je geboren wordt. Die van een ander land moet je verwerven door verblijf en/of een inburgeringscursus. Adoptie is natuurlijk ook een manier.


Een van mijn dochters is geboren in Mexico en werd bijgevolg een Mexicaanse. Hetzelfde overkwam een andere dochter. Zij werd in Costa Rica geboren en werd dus Tica. Habtamu werd in Ethopië geboren en is dus een Ethiopiër.


Maar net als mijn dochters heeft Habtamu zijn nationaliteit van geboorte in zijn verdere leven niet ingevuld. Dankzij zijn Nederlandse adoptieouders is hij Nederlander of zelfs Fries geworden. Is hij nu Ethopiër of Fries? Dat hangt er maar vanaf hoe je het bekijkt maar met racisme heeft dit niks te maken.


De aanleiding voor Johan om Habtamu geen Fries te noemen was diens verbale ondersteuning in de Tweede Kamer van een afspraak met het rijk om de komende 5 jaar 18 miljoen euro ter beschikking te stellen aan Friesland ter ondersteuning van de Friese taal. 


Daar breekt me nou net de klomp. Het rijk gaat met nationaal belastinggeld een aparte -provinciale- taal in Nederland versterken.  Sinds wanneer financieren we met belastinggeld provincialisme? Waar nationalisme verdacht is, zeker als het van politiek rechts komt, wordt provincialisme gesubsidieerd.


Het valt me trouwens tegen van de Friezen dat ze hun hand ophouden bij het rijk ter versterking van hun taal.  Ik dacht dat een trots volk als de Friezen zijn eigen broek op kon houden als het gaat om hun taal en cultuur? 


maandag 15 april 2024

STILLEVEN NO.1

 

petrus nelissen, 'Stilleven no.1', olieverf op doek, 60 x60 cm

Ben ik een nieuwe weg ingeslagen in de schilderkunst? Ik denk het wel maar zekerheid is er pas als ik een stuk van de weg heb afgelegd. Zover ben ik nog niet. Ik sta pas aan het begin.


Iedereen die mijn werk een beetje kent, weet dat ik erg beïnvloed ben door Piet Mondriaan. Welke zijtak van de schilderkunst ik ook bewandeld heb, ik ben altijd uitgekomen bij de primaire kleuren van Mondriaan, zijn sobere composities en zijn gevoel voor ritme. Een gevoel dat ik ken en ook artistiek beleef in de fotografie. 


Ik verschil ook van Mondriaan. Ik deel niet zijn geloof in een nieuwe, harmonieuze wereld. Mijn wereld is die van tegenstellingen en conflicten, van (te) weinig harmonie, veel chaos en onzekerheid. Het enige wat wij mensen kunnen, is een beetje orde brengen in de chaos maar zelfs dan gaat het nog vaak fout.


Ben ik daarom een pessimist? Nee, dat nu ook weer niet. Ik behoud mijn vertrouwen dat wij mensen en de mensheid in het algemeen overeind kunnen blijven in de chaos van de wereld en het universum. Dat kunnen we dankzij een  balans tussen gevoel en verstand.


Ik meen dat ik met deze nieuwe weg in de schilderkunst die ik mede dank aan Mondriaan, die balans tussen verstand en gevoel gevonden heb. De tijd zal uitwijzen of ik gelijk heb.


vrijdag 12 april 2024

37. AMERICA LATINA. NAAR SPANJE

Ik was in die tijd nog geen toegewijde fotograaf. Dit is een van de weinige foto's die ik van Frans heb. Een merkwaardige of slordige foto. Je ziet nog net een been en nog wat meer van Dora. De foto is gemaakt tijdens een dagtocht die we maakten naar Segovia. In de bergen lag toen nog sneeuw.
 

De kogel is door de kerk. We gaan onze Colombiaanse vrienden Alvaro en Martha bezoeken in Madrid. Onze enige dochter logeert bij haar opa en oma, de vader en moeder van Dora, in Oss. Die zijn er blij mee en voor ons is het vertrouwd zodat we zonder zorgen weg kunnen.

De weg zelf is ons bekend. We rijden hem voor de derde keer. De eerste keer was in 1968, een avontuurlijke vakantie met vieren naar Marokko. We doorkruisten met een R-viertje heel Frankrijk en Spanje. We ontdekten toen hoe klein Nederland is en hoe groot  Frankrijk en Spanje.

We reden ook toen dwars door de Pyreneeën naar het Baskische San Sebastian. Daarna volgden we over tweebaans wegen de groene westkust richting Spaanse hoogvlakte om regelrecht naar Madrid te rijden. Vandaar ging het langs de molens van Don Quichot naar Granada en Malaga om bij Algeciras de Middellandse zee over te steken. Dat was Spanje in vogelvlucht

De tweede keer was in 1970. Ons doel was een zomercursus Spaans in San Sebastian. We kampeerden op een stijle berg net buiten de stad. In de ochtend volgden we de lessen in Spaanse taal, grammatica en litteratuur. In de middag maakte we aan het strand ons huiswerk en 's avonds volgende we lezingen over Spaanse geschiedenis en cultuur.  Op zondag verkenden we per auto de Pyreneeën.

San Sebastian is een Baskische stad met een Spaanse inslag. Je kunt aan de huizen nog zien dat het in de vorige eeuw een mondaine badplaats moet zijn geweest. Als het regent krijgt het versleten mondaine decor een tragisch karakter. Als de zon schijnt leven stad en strandleven op. Dan zie je iets van de vroegere allure terug.

Naar Marokko reden we in een veel te oude Renault Vier met open dak. Die heeft de reis met enkele haperingen maar net gehaald. Naar onze zomercursus reden we in een tweedehandse Fiat Zeshonderd die net voorbij Saint Jean de Luz begon te sputteren. We haalden met enig geluk de Fiat garage in San Sebastian. Nu maken we de reis naar Madrid opnieuw in een Renault Vier maar wel een die in betere staat is.

Vanwege zijn lichaamslengte zit Frans voorin. Daar kan hij zijn benen beter kwijt. Dora en ik wisselen elkaar af aan het stuur. De reis doen we in drie dagen. De eerste dag logeren we een eind onder Parijs in een eenvoudig hotel langs de Route Nationale. De volgende dag rijden we tot ergens onder Bordeaux niet ver meer van de Spaanse grens. De derde dag rijden we door tot in Madrid.  Een lange dag, maar te doen.

We stoppen om koffie te drinken en uitgebreid te lunchen. In Bogotá hadden we al gemerkt dat Frans een ongezonde maar ook matige eter is. Het belangrijkste bestanddeel van de dag zijn sigaretten en  koffie. Voor de rest houdt hij het bij een glas wijn en een eenvoudig stuk vlees met garnering, die hij meestal laat liggen. Eten is voor Frans noodzaak of bijzaak, het is hoe je het maar bekijkt.  

De aankomst in Madrid was een opluchting voor Frans en een verrassing voor Alvaro en Martha. Ze wisten dat we onderweg waren maar niet wanneer we precies zouden aankomen. Hun kleine appartement in een buitenwijk heeft een woonkamer en een keukentje, twee slaapkamers en een klein berghok zonder ramen. Dat laatste kamertje wordt onze slaapkamer. Alvaro en Martha slapen met hun dochtertje Lorena in de grote slaapkamer, Frans slaapt op de logeerkamer. 

Frans vertrekt binnen een week naar Colombia. Tijdens die week wil hij ons van alles laten zien in en om Madrid. Hij heeft immers in Spanje gewoond en gewerkt. In Spanje, anders dan in Frankrijk en later in Oostenrijk en Italië, houdt hij zich bezig met de Spaanse mystiek. In zijn voorwoord bij het deel over Spanje in zijn eerste boek ‘Ik zocht Gods afwezigheid’ (1956) geeft hij een soort samenvatting van het Spanje van zijn tijd, een Spanje dat nog niet zo bar veel veranderd is bij onze aankomst in april 1974.

“De herinneringen, welke ik in de volgende pagina’s op schrift stel, geven de tijd weer, dat ik in Spanje was om de ondergrond en het milieu te leren kennen van de Spaanse mystiek. Het kan vreemd schijnen met deze bedoeling naar een land te reizen, waar volgens de algemene opvatting der wetenschap op het ogenblik nauwelijks mystiek leven gevonden wordt. De tijd, dat Spanje hierin iets te betekenen had, ligt drie á vier eeuwen achter ons. Toen beleefde het een hoogtepunt van godsdienstig en cultureel leven, dat het nadien nooit meer bereikt heeft. De grootheid van Spanje behoort tot de geschiedenis en is op het ogenblijk zoek. … Men hoeft er zich slechts op te bezinnen, welke plaats Spanje momenteel in het politieke, economische en culturele leven der wereld inneemt om er van overtuigd te raken, dat hier van een leidende positie geen sprake is. Men zou zelfs de plaats van Spanje in het huidige wereldbeeld onbelangrijk kunnen noemen.” (Blz. 241 in voornoemd boek)


donderdag 11 april 2024

OORLOGSBULLETIN 79. OORLOGSFOTOGRAFEN EDDY EN KOEN

 

Kun je in een enkele foto het drama van de oorlog in Oekraïne vatten? Ik denk het niet. Daarvoor is een oorlog te complex. Er komen teveel menselijke emoties en handelingen in voor om in enkel plaatje te vangen, hoe graag je dat ook wilt. Fotograaf Eddy van Wessel schijnt op jacht te zijn naar een zo'n plaatje, lees ik in een commentaar bij een documentaire over hem getiteld "Eddy's oorlog". Hoe dan ook, bovenstaande foto gemaakt door Eddy van Wessel laat aan duidelijkheid over oorlogsslachtoffers, in dit geval een ouder echtpaar dat net zijn huis heeft verloren door een raketinslag, niets over.


Wat bezielt een fotograaf om oorlogsfotograaf te worden? Fotograaf Eddy van Wessel zegt in de de documentaire met de toepasselijke titel “Eddy’s oorlog” dat hij die ene foto wil maken die het hele verhaal over de oorlog in Oekraïne vertelt. Wel zijn verhaal. Een Russische fotograaf zal waarschijnlijk een ander verhaal willen vertellen. 


Je kunt oorlogsfotografie zien als een categorie straatfotografie. De Nederlandse fotograaf Koen Wessing (1942-2011) was zo een straatfotograaf die aan oorlogsfotografie deed. Hij was bij de staatsgreep in Chili in 1974 en bij de Sandinistische revolutie in Nicaragua in 1978. 


Je zou hem een voorganger van Eddy kunnen noemen. Net als Eddy wilde hij het verhaal vertellen en werd hij daarbij gedreven door het in beeld brengen van actie. Ik moest hem indertijd vanuit Costa Rica zo snel mogelijk naar het front brengen. Hij wilde als een straatjongen boven op de actie zitten.


Dat daar moed voor nodig is, spreekt vanzelf. Maar het is wel een moed die grenst aan overmoed. Is dat het gevolg van de jacht op dat ene plaatje dat alles zegt, dat - zeg maar - geschiedenis zal schrijven? Eddy van Wessel zegt van wel. Koen Wessing liet zich daar niet zo over uit. 


Koen was het vooral te doen om het onrecht van onderdrukking in Chili en de bevrijdingsstrijd in Nicaragua in beeld te brengen. Eddy hoor ik daar niet zo over in de documentaire. Hij wil de oorlog laten zien als een menselijk drama. Dat hij daarbij de kant van Oekraïne kiest, is blijkbaar vanzelfsprekend.


Maar oorlogsfotografie is meer dan dat. Het is ook de jacht op het plaatje, zoals je in de documentaire kunt zien. Dat maakt een oorlogsfotograaf rusteloos. Hij moet er bij zijn als het gebeurt. 


Straatfotografen en meer nog oorlogsfotografen zijn jagers met hun camera als het wapen om de buit mee te vangen. Dat is een soort instinct dat ik bij Koen Wessing heb gezien en nu ook weer in de documentaire over Eddy Wessel.


Dat instinct zorgt voor de overmoed die nodig is om zich in het hol van de leeuw te wagen, ofwel zo dicht mogelijk bij het front te zijn waar de echte gevechten plaatsvinden en de doden op straat liggen. Precies dat instinct zorgt vaak voor de meest indringende foto’s over de oorlog in de media.


Dat de toewijding soms grenst aan fanatisme zie je in de documentaire als Eddy boos wordt dat hij een plek of een gelegenheid heeft gemist omdat zijn chauffeur te traag reageert of een soldaat weigert hem mee te nemen in een pantserauto die gewonde soldaten van het front moet halen.


Het zijn momenten van de waarheid. Jouw verhaal blijkt niet het belangrijkste te zijn. Er zijn, zeker in een oorlog, belangrijkere zaken dan jouw plaatje. Sommige fotografen willen dat wel eens vergeten. Bescheidenheid is en blijft belangrijk of je nu oorlogsfotograaf of straatfotograaf bent.