Posts tonen met het label ppr. Alle posts tonen
Posts tonen met het label ppr. Alle posts tonen

dinsdag 30 juli 2024

9. HOE ZIT DAT IN OSS? JONGEREN

Knipsel overgenomen uit het boekje "Dr. Hermanslaan, 100 jaar gewoon een bijzondere straat in Oss",  geschreven door Connie Leijten, Dirk Jansen en Marco Daverveld (blz.114) Het boekje is verschenen ter gelegenheid van 100 jaar bestaan van de Dr. Hermanslaan. 



In Oss is de PPR al ver voor de Tweede Kamer verkiezingen van 1971 actief. Kapelaan Van Hedel, die een soort opvangtehuis voor jongeren (een teken van verandering in de gezagsverhoudingen tussen jongeren en ouderen)  was begonnen in de Dr. Hermanslaan, vertelt dat hij al snel een flinke ploeg jonge mensen om hem heen had. “Wim Dijkstra was een van de eersten. Hij was student theologie en secretaris van de PPR, die toen net (1968) was opgericht. Hij had een “sjaloomgroep” opgezet en daarmee kwam hij naar de Hermanslaan. Het huis is toen omgedoopt tot Vredesbureau. (blz.51. In ‘Het Geheim van Oss’)


Dijkstra politiseert de wensen van jongeren door het jongerenbeleid van de gemeente Oss ter discussie te stellen. “Hij noemt het ‘een trieste climax’ om tijdens de Kokteel (een tiendaagse happening voor jongeren over politiek, oecumene en voorlichting over drugs, georganiseerd door kapelaan Van Hedel) in de krant te moeten lezen dat het Algemeen Centrum voor Jongeren wegens geldgebrek wordt opgeheven. Hij pleit voor een nieuw centrum waarin ‘mensen met een demokratiese en niet-autoritaire-patriarchale visie op jeugd en samenleving’ een kans krijgen. (blz. 53 en 54 in ‘Het Geheim van Oss’) 


De jongeren wilden wat, de Osse bestuurders gaven niet thuis. Zij beseften niet dat de jonge generatie zich vrijer voelde dan de oude generatie. Een van de symbolen van vrijheid van jongeren, vooral werkende jongeren, was de brommer, een goedkope en snelle manier om je verplaatsen en nog stoer ook. Ze schiepen een nieuwe zelfbewuste cultuur waar ouderen weinig zicht op hadden en nog minder begrip.


“Nozem is een Nederlands woord dat werd geïntroduceerd in 1955. Hiermee werd een destijds nieuw type jongere aangeduid: zelfbewust en voor zichzelf opkomend, gekleed in spijkerbroek en leren jack en vaak een vetkuif, met een voorkeur voor een bepaald type bromfiets. Het was waarschijnlijk de eerste Nederlandse vorm van een subcultuur waarin mensen zich gingen afzetten tegen de normen en waarden van hun ouders en de dan heersende tijdsgeest. In het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands wordt het woord omschreven als 'probleemjongere, opstandige jongere’. Maar waarschijnlijker is, dat het door de toen heersende burgerlijke moraal als problematisch werd beschouwd, omdat de jongeren van toen onder een keurslijf probeerden uit te komen. De nozem is een eerste voorbeeld van wat later jeugdcultuur zal gaan heten. Voor het eerst gaan grote groepen jongeren uit de arbeidersklasse beschikken over eigen geld. De muziek die in de Verenigde Staten voor deze doelgroep wordt gemaakt, de rock-'n-roll, komt ook in Europa beschikbaar via films, grammofoonplaten en Radio Luxembourg.” (Nozem op Wikipedia)

In 1965 maken we in Amsterdam kennis met de Provo’s, een  subcultuur van vooral studerende jongeren, tussen ludiek protest en politiek in. Dankzij allerlei voorzieningen was de studentenpopulatie aan het veranderen met als gevolg nieuwe ideeën en idealen. De Provo's waren daarvan een uiting.


“De beweging was een ludieke heropleving van het anarchisme, die grotendeels geweldloos was en vooral zichtbaar werd door het provoceren van de gevestigde orde. De beginselverklaring luidde onder andere: "Provo ziet zich voor de keus gesteld: desperaat verzet of lijdzame ondergang. Provo roept op tot verzet waar het kan. Provo ziet in dat het de uiteindelijke verliezer zal zijn, maar de kans deze maatschappij nog eenmaal hartgrondig te provoceren, wil het zich niet laten ontgaan.” (Zie Provo op Wikipedia)

De Provo’s worden in Amsterdam opgevolgd door de meer politiek getinte Kabouterbeweging.


De beweging richtte op 5 februari 1970 op de Dam de zogeheten Oranjevrijstaat op, met onder meer een Volksuniversiteit voor Sabotage en als volkslied "De uil zat in de olmen". Daarbij werd een Oranjeboompje geplant, als symbool voor de alternatieve maatschappij die de beweging voorstond. Aansluitend was er een bijeenkomst in het Amsterdamse centrum Akhnaton. De grenzen van deze staat vielen samen met die van Nederland. De Oranjevrijstaat kreeg een eigen (schaduw)regering compleet met departementen die zich bezighielden met kraakpanden, winkels voor tweedehandsgoederen en biologische voedingswinkels. Tijdschrift Aloha gaf eenmalig de Staatscourant der Oranje Vrijstaat uit, een krantje 'in dienst van de Kabouters'. Op 3 juni 1970 namen de Kabouters onder leiding van Roel van Duijn met de partij Amsterdam-Kabouterstad deel aan de Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen en werd met vijf zetels de vierde partij in de raad. De fractie viel op door ludieke acties, zoals het roken van wiet tijdens raadsvergaderingen en een nieuwe, "fonetiese" spelling, maar viel uiteindelijk door interne conflicten uiteen.” (Zie Kabouterbeweging op Wikipedia)

De door Amerika gevoerde oorlog in Vietnam leidt tot een protestgeneratie die zich in eerste instantie vreedzaam uit met de slogan "Make love, Not war". 


“Het verlangen van de hippies naar een andere samenleving uitte zich doorgaans niet in een confrontatie met anderen, noch in politieke actie met het doel om de hele maatschappij te veranderen. Vaker verliet men de burgermaatschappij (‘’drop out’’) om zelf anders te gaan leven, een tegencultuur te vestigen en op die wijze het goede voorbeeld te geven. Dat hippies anders waren, werd benadrukt door hun aparte uiterlijk. Het leven buiten de reguliere maatschappij vond soms plaats in een commune. Hierin was men gericht op goede communicatie, zorgzaamheid, en het delen van veel zaken met elkaar. Hierin kon men ook zijn ecologische idealen tot uitdrukking brengen door simpel, natuurlijk en zelfvoorzienend te leven. Liefde stond centraal, men was dus voor pacifisme, vrede en gelijkheid tussen rassen. De leefwijze van de hippie was gericht op vrijheid, spontaniteit, creativiteit en plezier. De vrijheid omvatte ook seksuele vrijheid, waarbij seksuele taboes (bijvoorbeeld op openbare naaktheid) werden doorbroken en de vrije liefde (ook buiten vaste relaties om) werd bedreven. De hippie probeerde zijn geest te verrijken en tot nieuwe inzichten te komen. Enerzijds via geestverruimende middelen (drugs), die werden gezien als een methode om het bewustzijn van mensen te verbeteren. Anderzijds ook met behulp van oosterse religie, mystiek en spiritualiteit." (Zie Hippiecultuur op Wikipedia)


Naarmate de Vietnam oorlog langer duurt en meer slachtoffers maakt, er sneuvelen duizenden jonge Amerikanen, wordt het protest politieker.  De Vietnamoorlog is het begin van een demonstratiecultuur. Demonstreren is een aanvulling van de straat op  democratische besluitvorming en de verkiezingen. Het zijn een soort aanvullende referenda. Die demonstratiecultuur waait over naar Europa waaronder ook Nederland.


In Oss zoekt PPR voorman Dijkstra een weg om de democratische besluitvorming van de traditionele bestuurders en de lokale politici onder druk te zetten. 


Met zijn oprichting van de Voorkeurs Kies Vereniging voor de gemeenteraadsverkiezingen van 3 juni 1970 haalde hij de gram van de traditionele politici op zijn nek. “Die VKV legt in mei alle kandidaat-raadsleden een vragenlijst voor. Hun antwoorden dienen als basis voor een ‘politieke consumentenlijst’ die de Osse kiezers wordt aangeboden. De conclusie van de VKV is dat er amper acceptabele kandidaten zijn. Dat wordt Dijkstra en zijn vrienden van het Vredesbureau niet in dank afgenomen. Als ze op een KVP bijeenkomst verschijnen en daar ook nog verkondigen dat de vergaderingen van raadscommissies openbaar behoren te zijn, schiet wethouder van Buel uit zijn slof.” (blz. 61-62 in ‘Het Geheim van Oss’)

dinsdag 13 februari 2024

28. VOER VOOR POLITICOLOGEN. VAN AGT

Deze in Nederland beroemde foto van Dries van Agt en Hans Wiegel tijdens een samenzweerderige bijeenkomst in een of andere bistrootje, geeft precies aan wat er aan de hand was in 1980. Terwijl den Uyl als PvdA leider van de grootste partij dacht de politieke touwtjes in handen te hebben, draaide de handige van Agt hem een loer door in rap tempo met VVD leider Wiegel een kabinet in elkaar te draaien. In zijn laatste interview met Pauw onthult van Agt dat ze zelfs maar deden alsof ze druk waren met het maken van een regeerakkoord.Volgens van Agt zaten ze om de tijd te doden te klaverjassen.

 

Ik herken maar gedeeltelijk het beeld van Dries van Agt dat dezer dagen bij zijn verscheiden in de media wordt geschetst. Ik hoorde in het begin van de jaren tachtig in linkse kringen, ik was toen actief lid van de PvdA, niks goeds over hem. Integendeel, er hing een sfeer van “Roomse gluiperd” om hem heen. Wat hem vooral werd kwalijk genomen was de verraderlijke manier waarop hij de politieke overwinning van de PvdA met den Uyl verraden had .


De PvdA had als grootste partij het initiatief tot regeringsvorming. Men was in de PvdA dan ook vol verwachting van kabinet den Uyl II. Maar van Agt had andere plannen. Hij traineerde de boel om daarna snel een kabinet van Agt-Wiegel te vormen. Den Uyl en de PvdA werden met Rooms conservatieve behendigheid gepiepeld met in het kielzog ook nog eens de progressieve katholieken van de PPR.


Van Agt was een uitgesproken katholieke conservatief die ik wel begreep, ook ik kom uit de katholieke Brabantse klei, maar wiens opvattingen ik niet deelde. Zijn conservatieve gedachtengoed was achterhaald, ook voor doorsnee katholieken. Zijn ethisch reveil was daarom een doodgeboren idee.


En net als nu, werd het persoonlijke politiek. Van Agt werd voortdurend in woord en beeld belachelijk gemaakt in linkse kringen. Toch of juist daarom kreeg links geen vat op hem. Van Agt had een speelveld wat den Uyl en veel linkse politici niet hebben: humor en relativeringsvermogen. In het licht van de eeuwigheid stelt per slot van rekening niemand iets voor, van Agt niet maar den Uyl ook niet. 


Hij beheerste als geen ander het zichzelf klein maken voor volk en journaille waardoor hij alsnog boven zichzelf uitstijgt. Ik zag het nu weer gebeuren in het laatste interview van Jeroen Pauw met van Agt afgenomen in 2015 en nu na zijn dood uitgezonden.


Hij was een populist in statu nascendi die de populariteit van het wielrennen met Tourwinnaar Joop Zoetemelk genadeloos op TV wist uit te buiten net als zijn liefde voor het carnaval. Zaken waar ze bij links tot op de dag van vandaag  geen verstand van hebben. Dat nu voelde van Agt perfect aan.


Waarom vind ik van het hierboven beschreven beeld niks terug bij zijn herdenking? Natuurlijk, over de doden niets dan goeds maar dan kun je nog wel een politieke afweging maken.


Is het omdat de immer gehaaide van Agt zich min of meer bekeerd heeft tot links met o.a. zijn solidariteit met Palestijnen en de opgelaaide liefde voor Moeder Aarde? Op de vraag van Pauw waarom hij tijdens zijn premierschap de periode waarin hij echt verschil kon maken, niks deed aan de Palestijnse kwestie kwam het ontwijkende antwoord dat toen iedereen in Nederland pro-Israël was en hij geen tijd had er zich in Palestijnse kwestie te verdiepen.


Hoe moet ik dat rijmen met een van Agt die als minister van Justitie in 1972 tegen de gevoelens van veel Nederlandse joden in, de 3 grootste oorlogsmisdadigers die in Nederland vast zaten, vervroegd wilde vrijlaten? Wist hij niet waarmee hij bezig was? 


Hij verontschuldigde zich later door te zeggen dat hij de Tweede Wereldoorlog niet bewust had meegemaakt en omdat hij ariër was. Voor het gebruik van die term bood hij later zijn excuus aan. Een merkwaardig term "ariër", zelfs ik weet als naoorlogse geborene dat dit een zeer besmette term is, altijd maar zeker i.v.m. joden. De vervroegde vrijlating van de Drie van Breda ging door een opstand in de Tweede Kamer niet door.

vrijdag 11 augustus 2023

AMERICA LATINA. 2. HET VOLK REDT HET VOLK

 

Deze door CLAT Nederland uitgegeven poster is een kopie van de poster van CLAT zelve. Aan de rand van de poster staat Bevrijding. De leus met grote letters is "Alleen het volk redt het volk" met daaronder in kleine letters "Voor een arbeidersbeweging als beslissende factor bij de bevrijding van de volkeren van Latijns Amerika".

CLAT is radicaal links maar of dat zo ver gaat dat je hun vakbonden socialistisch kunt noemen zoals in het Wikipedia stukje over Dolf Coppes (zie vorige blog) gebeurt, is de vraag. Er zijn mensen die vinden van wel. Piet Brussel, de voorzitter van de Industriebond NKV, gaat zo ver om  CLAT communistisch te noemen en eigenlijk achter het IJzeren Gordijn van de Koude Oorlog thuishoort. 

Niet helemaal onbegrijpelijk. Zijn generatie herkent de taal van CLAT met zijn klasse analyse, kritiek op het kapitalisme en Noord Amerikaanse imperialisme als communistische praatjes. Bovendien hebben de Amerikanen ons bevrijd van het Nazisme. Wie dat heeft meegemaakt kan maar weinig kritiek verdragen op die bevrijders.

Voormannen van de katholieke vakbeweging als Piet Brussel zijn geschoold in de sociaal christelijke ethiek van pauselijke encyclieken als  Rerum Novarum over arbeid en kapitaal (1891), het modernere Populorum Progressio over de ontwikkeling der volken (1967) en andere encyclieken die het sociale vraagstuk behandelen

De encycliek Rerum Novarum legde de basis voor een katholieke sociale leer waarin vakbonden worden erkend als uiting van solidariteit tussen arbeiders in hun strijd voor een rechtvaardig loon, betere arbeidsomstandigheden en recht op bezit. Die erkenning wordt niet vertaald naar een Marxistische klassenstrijd. Integendeel, de encycliek is meteen ook een afwijzing van het Marxistische materialisme,  collectivisme en de dictatuur van het proletariaat.

Maar in het katholieke continent Latijns Amerika, met dank aan de Spaanse en Portugese veroveraars,  heeft Rerum Novarum na bijna 100 jaar maar weinig tot niks opgeleverd. De tegenstellingen tussen arm en rijk, tussen uitbuiting en overdaad zijn er zo schrijnend dat een negentiende eeuwse Marxistische klasse analyse voor de hand ligt. Uitzonderingen daar gelaten bekommert zelfs de katholieke clerus zich weinig over de uitbuiting van de arbeiders en de kleine boeren. 

Het lot van de Colombiaanse priester Camilo Torres is veelzeggend. Met zijn radicale politieke keuze voor de armen in Colombia werd hij door de conservatieve katholieke clerus maatschappelijk in de hoek gedreven waarbij hem ook nog zijn priesterschap werd ontnomen. Hij zag geen andere uitweg meer dan zich aan te sluiten bij een links bevrijdingsleger waar hij na korte tijd tijdens een actie de dood vond.

In veel zich katholiek noemende Latijns Amerikaanse landen wordt zelfs het recht op het organiseren van vakbonden nog steeds niet erkend. Vakbondsmensen worden er openlijk vervolgd en soms zelfs vermoord.

Maar een ding is een klasse analyse maken, een ander is de aanpak van de sociale strijd zelf.  CLAT roept met zijn leus dat  “het volk, het volk zal redden” (El pueblo salva el pueblo) niet op tot een klassenstrijd gevolgd door een dictatuur van het proletariaat of iets dergelijks en houdt zich nadrukkelijk aan het christelijk mensbeeld. De oproep is bedoeld om je lot zelf in handen te nemen en dat ook niet meer uit handen te geven.

Bij CLAT aangesloten katholieke werkende jongeren en vakbonden hebben wat dat aangaat hun lesje geleerd tijdens de revolutie op  Cuba (1958). Ondanks dat zij medestanders waren van de revolutie werd hen na de overwinning van Fidel Castro het recht ontnomen om mee te praten en te doen. Sommigen van hen zijn vanwege hun verzet tegen de dictatuur van Fidel Castro gevangen gezet, anderen gevlucht en actief geworden bij CLAT. 

vrijdag 4 augustus 2023

AMERICA LATINA 1. CHRISTELIJK RADICALISME

Dolf Coppes in gesprek met Rangel Parra algemeen secretaris van de Latijns Amerikaanse boerenbond FCL aangesloten bij CLAT.

 


Met mijn baan bij CLAT Nederland valt mijn leven als het ware op zijn plaats. Ik heb me erop voorbereid sinds ik ben gaan studeren. Nu komt de stap van studie naar praktisch handelen.  

Met vakbondswerk heb ik van thuis uit enige ervaring. Ik heb daar meegemaakt dat vakbondswerk geen baan van negen tot zes is maar een heel leven en niet alleen voor mijn vader maar voor het hele gezin. Zo zal het mij ook wel vergaan. Gelukkig ziet Krullenbol dat zitten. 

Secretaris G ontpopt zich al snel als een collega. Hij hangt niet de secretaris uit. Per slot van rekening delen we dezelfde idealen en dat bindt ons. Er zijn uiteraard ook verschillen tussen ons maar die zijn met wederzijds respect overbrugbaar. Hij werkt geordend en gedisciplineerd, ik losjes en ongeregeld. Maar ik ben dan ook van het katholieke Oost Noord-Brabant, hij van de protestantse Noord Veluwe zoom. 

Activisme is ook niet nieuw voor me sinds mijn studententijd. Stil zitten en toekijken hoe het er in de wereld aan toe gaat, kan ik niet. Ook thuis geleerd, denk ik. Hoe dan ook, ik moet wat doen. Dat was bij de verkenners al zo. Pas dan kan ik mijn verbeelding en ideeën uitleven. Ondanks de financiële beperkingen is daar ruimte voor. Maar goed ook. Dat stimuleert de creativiteit.

CLAT Nederland is een idealistische vereniging opgericht door radicale christenen. Dat zijn katholieken en protestanten die  het geïnstitutionaliseerde en geritualiseerde - het kerkse - geloof verlaten hebben en op zoek zijn gegaan naar een nieuwe invulling van oorspronkelijke christelijke waarden als (naasten)liefde, medemenselijkheid, sociale rechtvaardigheid en solidariteit.

Dolf Coppes is zo een radicale christen. Eerst heeft hij de Politieke Partij Radicalen mee helpen oprichten en een jaar later CLAT Nederland.

“Coppes zette zich jarenlang in voor Latijns-Amerika en richtte in 1965 CLAT-Nederland op, een solidariteitsbeweging met de socialistische vakbonden aldaar. Hij was ook zeven jaren voorzitter van de NCO, de voorganger van de huidige NCDO, Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling. Tussen 1972 en 1977 was hij lid van de Tweede Kamer voor de Politieke Partij Radikalen (PPR), waarvan hij mede-oprichter en gedurende twee jaar voorzitter was. De idealist en spirituele radicaal Dolf Coppes bedreef met hart en ziel politiek, maar hij achtte zichzelf eigenlijk niet zeer geschikt voor het harde politieke bedrijf. Begin jaren ’80 trok hij zich daaruit terug en wijdde hij zich aan het verbinden van zijn Rooms-Katholieke theologische achtergrond en zijn rijke pastorale ervaring met de Psychosynthese van Assagioli.” (Wikipedia: Dolf Coppes)

Ondanks deze verwantschap met de PPR is CLAT Nederland geen  verlengstuk van de PPR. Het is geen mantelorganisatie waar sommige radikaal linkse partijen zo graag gebruik van maken om een breed volksfront te suggereren. Ik leer de leden vooral kennen als mensen die het goed voorhebben met de medemens dichtbij en veraf, met de wereld dus.

Secretaris G. zelf is geen lid van de PPR. Hij is bij CLAT Nederland terecht gekomen via een goede vriend die wel tot de PPR behoort. Ikzelf heb in mijn studietijd wel eens overwogen om lid te worden van de PPR maar ook niet meer dan dat. Ik vond het net iets te wollig ofwel te weinig radicaal. 

Mijn gedachtegoed was toen linkser dan dat van de PPR maar bij een vakbond voel ik mij meteen thuis. Vandaar dat ik als student ook meteen lid ben geworden van CLAT Nederland. Het is een geniaal idee geweest van Dolf Coppes en de zijnen om de strijd voor sociale en economische rechtvaardigheid in Latijns Amerika te steunen via een vakbeweging daarginds.




donderdag 23 augustus 2012

BEKENTENIS



Ik heb al gestemd. Afgelopen zondag is de oranje brief met stembrief en ondertekend formulier op de post gegaan naar de kieskring den Haag. Ik beken dat ik op het CDA gestemd heb. Er was een tijd –lang geleden - dat ik stemde op de Pacifistisch Socialistische Partij PSP. Ik was toen nog radicaal vredelievend en geloofde onvoorwaardelijk in het goede in de mens. Ondanks dat heeft de partij de tijd niet overleeft.

Net zo min als de PPR dat heeft gedaan. Deze partij van politieke radicalen –een afsplitsing van diverse Christelijke partijen - drukt nog altijd zijn stempel op Groen Links. Helaas is Groen Links toch geen volkspartij geworden, ondanks de steun van de toenmalige voorzitter van Katholieke vakbeweging Mertens.

Ik heb ook nog ooit een keertje D66 gestemd. Niet dat ik hun bestuurlijke oplossingen en hun redelijkheid geloofde maar omdat ik toch iets moest stemmen. De PvdA heeft ook lang mijn stem gehad zelfs mijn lidmaatschap. Maar ik ben er gebrouilleerd mee geraakt in de tijd van Pronk, Herfkens, van Thijn enz. Het is uiteindelijk nooit meer goed gekomen.

Nu stem ik opnieuw op de partij van Buma en Mona. Ik weet het. Buma is een te serieuze en daarom saaie spreker die teveel samen wil doen. Maar hij maakt wel een eerlijke indruk en hij is intelligent. Mona is dat ook. Een mondige moeder van vijf kinderen die gezin, huishouden en werk buitenshuis combineert.

Hun partij staat voor een aantal zaken die ik in de loop van mijn leven belangrijk ben gaan vinden: balans tussen eigen verantwoordelijkheid en voor de naasten die het nodig hebben, een fatsoenlijk gezinsbeleid voor vooral jonge gezinnen, bestuurlijke degelijkheid, zorg voor de zwakkeren zonder het slachtofferschap aan te moedigen, oog voor de kleine en grote ondernemer als de scheppers van werkgelegenheid, arbeid als bron van inkomen en zelfverwerkelijking,  niet meteen weglopen met elke nieuwe trend, uitvoerbare regelgeving, internationale betrouwbaarheid, Europese gezindheid zonder overdrijven, een verantwoorde defensie en betrouwbaar NAVO lidmaatschap.

Ik geef toe dat het allemaal een tikkeltje saai is en degelijk maar is dat niet juist wat ons land stabiliteit en welvaart geeft? Verandering met mate.  De afgelopen 100 jaar heeft de Christen Democratie bewezen dat ze in staat is Nederland op vaardige en dynamische wijze aan te passen aan de veranderende wereld. Mede dank zij het CDA staat Nederland er ook nu nog goed voor.