In Oss is de PPR al ver voor de Tweede Kamer verkiezingen van 1971 actief. Kapelaan Van Hedel, die een soort opvangtehuis voor jongeren (een teken van verandering in de gezagsverhoudingen tussen jongeren en ouderen) was begonnen in de Dr. Hermanslaan, vertelt dat hij al snel een flinke ploeg jonge mensen om hem heen had. “Wim Dijkstra was een van de eersten. Hij was student theologie en secretaris van de PPR, die toen net (1968) was opgericht. Hij had een “sjaloomgroep” opgezet en daarmee kwam hij naar de Hermanslaan. Het huis is toen omgedoopt tot Vredesbureau. (blz.51. In ‘Het Geheim van Oss’)
Dijkstra politiseert de wensen van jongeren door het jongerenbeleid van de gemeente Oss ter discussie te stellen. “Hij noemt het ‘een trieste climax’ om tijdens de Kokteel (een tiendaagse happening voor jongeren over politiek, oecumene en voorlichting over drugs, georganiseerd door kapelaan Van Hedel) in de krant te moeten lezen dat het Algemeen Centrum voor Jongeren wegens geldgebrek wordt opgeheven. Hij pleit voor een nieuw centrum waarin ‘mensen met een demokratiese en niet-autoritaire-patriarchale visie op jeugd en samenleving’ een kans krijgen. (blz. 53 en 54 in ‘Het Geheim van Oss’)
De jongeren wilden wat, de Osse bestuurders gaven niet thuis. Zij beseften niet dat de jonge generatie zich vrijer voelde dan de oude generatie. Een van de symbolen van vrijheid van jongeren, vooral werkende jongeren, was de brommer, een goedkope en snelle manier om je verplaatsen en nog stoer ook. Ze schiepen een nieuwe zelfbewuste cultuur waar ouderen weinig zicht op hadden en nog minder begrip.
“Nozem is een Nederlands woord dat werd geïntroduceerd in 1955. Hiermee werd een destijds nieuw type jongere aangeduid: zelfbewust en voor zichzelf opkomend, gekleed in spijkerbroek en leren jack en vaak een vetkuif, met een voorkeur voor een bepaald type bromfiets. Het was waarschijnlijk de eerste Nederlandse vorm van een subcultuur waarin mensen zich gingen afzetten tegen de normen en waarden van hun ouders en de dan heersende tijdsgeest. In het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands wordt het woord omschreven als 'probleemjongere, opstandige jongere’. Maar waarschijnlijker is, dat het door de toen heersende burgerlijke moraal als problematisch werd beschouwd, omdat de jongeren van toen onder een keurslijf probeerden uit te komen. De nozem is een eerste voorbeeld van wat later jeugdcultuur zal gaan heten. Voor het eerst gaan grote groepen jongeren uit de arbeidersklasse beschikken over eigen geld. De muziek die in de Verenigde Staten voor deze doelgroep wordt gemaakt, de rock-'n-roll, komt ook in Europa beschikbaar via films, grammofoonplaten en Radio Luxembourg.” (Nozem op Wikipedia)
In 1965 maken we in Amsterdam kennis met de Provo’s, een subcultuur van vooral studerende jongeren, tussen ludiek protest en politiek in. Dankzij allerlei voorzieningen was de studentenpopulatie aan het veranderen met als gevolg nieuwe ideeën en idealen. De Provo's waren daarvan een uiting.
“De beweging was een ludieke heropleving van het anarchisme, die grotendeels geweldloos was en vooral zichtbaar werd door het provoceren van de gevestigde orde. De beginselverklaring luidde onder andere: "Provo ziet zich voor de keus gesteld: desperaat verzet of lijdzame ondergang. Provo roept op tot verzet waar het kan. Provo ziet in dat het de uiteindelijke verliezer zal zijn, maar de kans deze maatschappij nog eenmaal hartgrondig te provoceren, wil het zich niet laten ontgaan.” (Zie Provo op Wikipedia)
De Provo’s worden in Amsterdam opgevolgd door de meer politiek getinte Kabouterbeweging.
De beweging richtte op 5 februari 1970 op de Dam de zogeheten Oranjevrijstaat op, met onder meer een Volksuniversiteit voor Sabotage en als volkslied "De uil zat in de olmen". Daarbij werd een Oranjeboompje geplant, als symbool voor de alternatieve maatschappij die de beweging voorstond. Aansluitend was er een bijeenkomst in het Amsterdamse centrum Akhnaton. De grenzen van deze staat vielen samen met die van Nederland. De Oranjevrijstaat kreeg een eigen (schaduw)regering compleet met departementen die zich bezighielden met kraakpanden, winkels voor tweedehandsgoederen en biologische voedingswinkels. Tijdschrift Aloha gaf eenmalig de Staatscourant der Oranje Vrijstaat uit, een krantje 'in dienst van de Kabouters'. Op 3 juni 1970 namen de Kabouters onder leiding van Roel van Duijn met de partij Amsterdam-Kabouterstad deel aan de Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen en werd met vijf zetels de vierde partij in de raad. De fractie viel op door ludieke acties, zoals het roken van wiet tijdens raadsvergaderingen en een nieuwe, "fonetiese" spelling, maar viel uiteindelijk door interne conflicten uiteen.” (Zie Kabouterbeweging op Wikipedia)
De door Amerika gevoerde oorlog in Vietnam leidt tot een protestgeneratie die zich in eerste instantie vreedzaam uit met de slogan "Make love, Not war".
“Het verlangen van de hippies naar een andere samenleving uitte zich doorgaans niet in een confrontatie met anderen, noch in politieke actie met het doel om de hele maatschappij te veranderen. Vaker verliet men de burgermaatschappij (‘’drop out’’) om zelf anders te gaan leven, een tegencultuur te vestigen en op die wijze het goede voorbeeld te geven. Dat hippies anders waren, werd benadrukt door hun aparte uiterlijk. Het leven buiten de reguliere maatschappij vond soms plaats in een commune. Hierin was men gericht op goede communicatie, zorgzaamheid, en het delen van veel zaken met elkaar. Hierin kon men ook zijn ecologische idealen tot uitdrukking brengen door simpel, natuurlijk en zelfvoorzienend te leven. Liefde stond centraal, men was dus voor pacifisme, vrede en gelijkheid tussen rassen. De leefwijze van de hippie was gericht op vrijheid, spontaniteit, creativiteit en plezier. De vrijheid omvatte ook seksuele vrijheid, waarbij seksuele taboes (bijvoorbeeld op openbare naaktheid) werden doorbroken en de vrije liefde (ook buiten vaste relaties om) werd bedreven. De hippie probeerde zijn geest te verrijken en tot nieuwe inzichten te komen. Enerzijds via geestverruimende middelen (drugs), die werden gezien als een methode om het bewustzijn van mensen te verbeteren. Anderzijds ook met behulp van oosterse religie, mystiek en spiritualiteit." (Zie Hippiecultuur op Wikipedia)
Naarmate de Vietnam oorlog langer duurt en meer slachtoffers maakt, er sneuvelen duizenden jonge Amerikanen, wordt het protest politieker. De Vietnamoorlog is het begin van een demonstratiecultuur. Demonstreren is een aanvulling van de straat op democratische besluitvorming en de verkiezingen. Het zijn een soort aanvullende referenda. Die demonstratiecultuur waait over naar Europa waaronder ook Nederland.
In Oss zoekt PPR voorman Dijkstra een weg om de democratische besluitvorming van de traditionele bestuurders en de lokale politici onder druk te zetten.
Met zijn oprichting van de Voorkeurs Kies Vereniging voor de gemeenteraadsverkiezingen van 3 juni 1970 haalde hij de gram van de traditionele politici op zijn nek. “Die VKV legt in mei alle kandidaat-raadsleden een vragenlijst voor. Hun antwoorden dienen als basis voor een ‘politieke consumentenlijst’ die de Osse kiezers wordt aangeboden. De conclusie van de VKV is dat er amper acceptabele kandidaten zijn. Dat wordt Dijkstra en zijn vrienden van het Vredesbureau niet in dank afgenomen. Als ze op een KVP bijeenkomst verschijnen en daar ook nog verkondigen dat de vergaderingen van raadscommissies openbaar behoren te zijn, schiet wethouder van Buel uit zijn slof.” (blz. 61-62 in ‘Het Geheim van Oss’)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten