Posts tonen met het label jaren zestig generatie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label jaren zestig generatie. Alle posts tonen

donderdag 28 februari 2013

GENERATIECONFLICT

Ouderen hebben meer verleden dan toekomst. Zij vragen zich af of de weinige toekomst die zij hebben nu ofinancieel en materieel bedreigd wordt door de crisis. Foto: Den Bosch 2006.

Deze keer loopt het hoog op tussen ouderen en jongeren. Een generatieconflict wordt het genoemd. Dat is het ook wel. Per slot van rekening gaat de aflossing van de wacht altijd wel met enig conflict gepaard. En laten we eerlijk zijn, mijn generatie, die van de jaren zestig van de vorige eeuw, heeft indertijd het slechte voorbeeld gegeven door er een héél dramatisch conflict van te maken tot zelfs gewelddadige politieke uitwassen zoals de Duitse RAF, de Italiaanse Rode Brigades en andere zogenaamde verzetsgroepen tegen het kapitalisme.

In Nederland is dat gelukkig beperkt gebleven tot de Kraakbeweging die met haar verzet tegen het privé eigendom meer knaagde aan de fundamenten van het kapitalisme dan het brand stichten van RaRa ter ondersteuning van de strijd tegen neo-kolonialisme, imperialisme en de Zuid Afrikaanse apartheid. Gelukkig is de schade beperkt gebleven. Je kunt stellen dat ditt generatieconflict in feite de pijnlijke geboorte was van de welvaartsmaatschappij. Wat we nu zien is misschien wel het einde daarvan, maar daarover straks meer.

Onder het mom van democratisering, met op de achtergrond de ketelmuziek van de popularisering (jaja toen ook al), verjoeg mijn generatie met praatjesmakerij – de Grote Mond van het Eigen Grote Gelijk – een groot deel van de naoorlogse generatie uit het openbaar bestuur en de politiek. Nieuw Links, Tien over Rood, bezetting van universiteiten gevolgd door 'democratisering' en vernieuwing enz. Het ging gelukkig niet zo ver dat de hele vooroorlogse generatie met een klap uit de maatschappij verdween. Dat zou pas echt rampzalig geweest zijn voor het land. Geprezen zij de gematigdheid.

Dan loopt het nu dus zeker niet zo'n vaart als toen. Het is geen politiek ideologisch conflict tussen generaties zoals toen, ook al zijn er uiteraard pogingen geweest om het ideologisch te verpakken. Jongeren zouden weer anti-kapitalistisch worden omdat het kapitalisme met deze financiële en economische crisis gefaald zou hebben. Het systeem heeft inderdaad op kritische punten gefaald maar om het daarmee op de vuilnishoop van de geschiedenis te gooien gaat te ver, al is het maar omdat niemand zou weten wat het alternatief zou moeten zijn. Natuurlijk zijn er de onverbeterlijken die flirten met het communisme en sommigen met het fascisme, maar de goegemeente beseft vanuit het verleden maar al te goed dat de remedie erger zou zijn dan de kwaal. Dus dat maar even niet.

Jongeren hebben meer toekomst dan verleden maar zij vragen zich af wat na de crisis de toekomst nog zal brengen. Zij zijn geneigd om de vorige generatie verantwoordelijk te stellen voor wat er nu mis gaat. Natuurlijk heeft die generatie enige verantwoordelijkheid maar veel wat in de wereld gebeurt ontsnapt aan de greep van iedereen. Foto: Den Bosch 2009
Het generatieconflict krijgt volgens de peilingen langzaam maar zeker wel een partijpolitieke uitlaatklep. Zo groeit de politieke partij 50 Plus Partij tegen de klippen op terwijl de PVV van Wilders zich weet te handhaven en de SP opnieuw in de peilingen stijgt. Het is duidelijk dat de oudere generaties een schuilplaats zoeken tegen de aanvallen op hun zogenaamde 'privileges'. Ook verschillende vakbonden dienen als schuilplaats tot verdriet van anderen die er een meer 'moderne vakbond' voor ogen staat. Het is daarom geen wonder dat de vakbonden nu met veel interne conflicten worstelen die tot nu toe vooral tot procedurele affaires heeft geleid.

Het grootste probleem tussen de generaties zijn de teleurstellingen die men materieel moet verwerken zonder dat er enig geestelijk verweer tegenover staat. Jong en oud worden sinds de crisis geconfronteerd met de vraag of de welvaartsmaatschappij nog wel houdbaar is. Het geloof in de welvaartsmaatschappij wankelt en niemand heeft enig idee of het uiteindelijk onder druk van de globalisering zal bezwijken of dat we in bijvoorbeeld Europa in staat zullen zijn een nieuwe balans te vinden waardoor het alsnog prettig leven is.

Deze materiële onzekerheid treft alle generaties. Het verschil is dat de oudere generatie zich in een betere uitgangspositie, voorlopig toch nog, bevindt dan de jongere generatie. Sinds de crisis blijkt de welvaartsstaat geen goudgerande polis meer te zijn tegen armoede, werkloosheid, ziekte en ouder worden. Het perspectief is door de crisis veranderd. Het is niet meer vanzelfsprekend dat het straks beter zal gaan of dat de ouderen zullen behouden wat ze hebben. Dat maakt bang en angstig en solidariteit met de minder bedeelden ineens een stuk moeilijker. Zolang je denkt dat je het straks toch weer beter zult hebben – materieel gesproken – is solidariteit niet zo moeilijk. Maar oh wee als de vooruitzichten negatief zijn. Pas dan wordt solidariteit echt moeilijk, zeker nu we als gevolg van gemakzucht en overdaad ook niet meer over de nodige geestelijke weerbaarheid beschikken.  

Nawoord.
Na het schrijven van dit blog, las ik tot mijn verrassing in Trouw van vandaag donderdag 28 februari een artikel van Arie van der Zwan 'De middenklasse mort de bakens worden verzet: het 'flexibele kapitalisme' in de beklaagdenbank'. Dat artikel gaat ondermeer ook over de mogelijke teloorgang van de welvaartsmaatschappij maar dan bezien vanuit een meer theoretische hoek.

vrijdag 6 juli 2012

SPRUITJESLUCHT



Waar komt die uitdrukking ‘Spruitjeslucht’ vandaan als verwijzing naar een periode die men verafschuwt, de naoorlogse jaren vijftig? Was het niet Gerard Reve die het voor het eerst heeft gebruikt in een verhaal? Wordt hij niet nog moedelozer van de spruitjeslucht in een Amsterdamse portiek? Het kan haast niet anders. Het heeft vast ook te maken met zijn debuutroman ‘De Avonden’ waarin hij een naoorlogs gezin beschrijft dat in een beklemmende nietszeggendheid leeft. Dat verhaal moet trouwens niet autobiografisch of letterlijk worden opgevat. De non-belevenissen van dat gezin zijn een metafoor voor de geestelijke leegte waarin de hoofdpersonen van het boek leven. Maar leg dat de nuchtere Nederlander maar eens uit. Geestelijke verbeelding is niet zijn sterkste kant om het voorzichtig te zeggen.

Spruitjeslucht is hoe dan ook een uitdrukking geworden waarin de verveling, de benauwdheid, het conformisme, het gezin als gevangenis, de kerkgang en armoedigheid van de naoorlogse jaren mee worden bedoeld en daar wil natuurlijk niemand meer naar terug. De jaren zestig generatie maakte daar een eind aan en sinds die tijd leven we in een opwindende tijd van vrijheid blijheid met rock and roll, drugs, film, televisie, auto’s, verre vakantiereizen, liefde en echtscheidingen, de bevrijde en werkende vrouw, lesbische homo stellen, gay parades enz.

Allemaal winst zou je zeggen maar de geestelijke leegte is niet verdwenen of misschien zelfs nog wel groter geworden. Moest je vroeger nog naar de zondagsmis of dienst om een geestelijk bad te nemen, hoe benauwend soms ook, nu neemt bijna niemand meer zo’n bad. Allemaal flauwekul vindt de goegemeente. Raken we toch in de war en weten we ons geen raad met onze gevoelens dan hebben we een waslijst van voorzieningen die op professionele wijze je weer op de been brengen.

De rest kan doorgaan voor geestelijk gezond en dankzij de welvaart zich met vakantiereizen, feesten, amoureuze avonturen, televisie, festivals, films en nog allerlei ander vermaak door het leven sjouwen ter verdringing van geestelijke leegte. We weten daarbij wel dat het zo maar ineen afgelopen kan zijn maar doen er alles aan om dat te vergeten. Als we dan toch dood moeten dan liefst ongemerkt, pats boem weg zodat je niet geplaagd kunt wordt door angsten. Als het een slopende ouderdomsziekte wordt kiezen we voor de dood uit vrije wil. Eind goed al goed. Hebben we dat ook weer gehad. 

woensdag 19 oktober 2011

OCCUPY BEWEGING MEER DAN FACEBOOK ACTIVISME?





Wat moet ik als vermaledijde babyboomer eigenlijk vinden van de Occupy beweging? Ervaring met bezetten en demonstreren heb ik genoeg. In mijn eigen studiestad Nijmegen demonstreerden we in de jaren zestig elke maand met vertrek vanaf het Jan van Hoofmonument bij de brug over de Waal tegen de oorlog in Vietnam. Daarna volgden Berlijn, Brussel en Parijs.

Maar in tegenstelling tot de demonstraties en acties van toen, die de konkrete doelstelling hadden om de publieke opinie te doen keren tegen de oorlog in Vietnam, mis ik nu heldere doelstellingen. Ik weet niet waar de Occupy beweging heen wil. Ik zie op de borden en de leuzen veel onvrede met de bestaande wereld en oproepen tot een menslievende wereld. Beide vind ik logisch maar hoe doe je dat?

Indertijd stelde ik vast dat mijn jaren zestig en zeventig generatie uiteindelijk is vastgelopen in twee stromingen die ik nu terugzie in de Occupybeweging. De ene stroming van lief zijn voor elkaar is de erfgenaam van de hippiebeweging waar overigens cultureel veel boeiends is uit voortgekomen. De andere stroming is met zijn meer politiek geformuleerde doelstellingen, hoe vaag ook, meer de erfgenaam van het jaren zestig links dat vooral was georiënteerd op het socialisme als alternatief voor het kapitalisme.

De beide stromingen eindigden toen als gevolg van radicalisering in een cultureel en politiek isolement. Daarvoor waren al veel aanhangers afgehaakt. Zij hadden besloten om met hun verworven bagage aan nieuwe ideeën en opvattingen aan een lange mars door de bestaande politieke en culturele instellingen te beginnen. Sommigen, zoals bijvoorbeeld de Duits Franse studentenleider Cohn Bendit en kabouterman Roel van Duijn, deden dat met enig succes maar de meesten bekommerden zich uiteindelijk om huisje, boompje en kinderen.

Dat gaat al eeuwenlang zo want bestaande ideeën, opvattingen, normen en waarden en de daarbij behorende structuren zijn veel taaier dan men in zijn jeugdige enthousiasme denkt. Wat dat betreft heb ik dus mijn les wel geleerd. Ik geloof niet meer in radicale veranderingen en radicale minderheden. Ik geloof daarentegen wel aan trouw aan je idealen en je blijven inzetten voor je medemens en de samenleving zonder dat je ooit de zekerheid hebt dat het daardoor allemaal ook beter zal worden. Want dat is ook een les die het leven je ook geeft. Mensen zijn nogal eens onverbeterlijk.

De kunst is om dit te accepteren en dan toch te blijven geloven in medemenselijkheid. In een tentje te gaan zitten op en of ander plein alsof het een vriendenpagina op Facebook is daarvoor niet genoeg. Dat is te vrijblijvend en te mooi om waar te wezen. Het kan wél een begin zijn van het besef bij een nieuwe generatie dat actie nodig is. Als dat zo is, wens ik hen veel succes met hun lange mars door maatschappij en samenleving.