Posts tonen met het label vpro. Alle posts tonen
Posts tonen met het label vpro. Alle posts tonen

vrijdag 27 december 2019

DE SPROOKJESJAREN ZESTIG 40, TUSSEN HOOP EN VREES

Vier van de vijf bewoners in de zomer van 1967, onze eerste zomer in Jacobslaan 147. Van links naar recht: Bernard N., Frans van D., Jo J. en de schrijver van deze geschiedenis Petrus N.

Ons huis blijft niet onopgemerkt. Sommigen denken dat we een losgeslagen bende jongelui zijn met vrije seks en misschien wel orgieën. Of anders misschien wel een politieke commune die zich volgens de linkse -anarchistische- mode verzetten tegen de bestaande orde en het gezag. VPRO radioverslaggever Jan Haasbroek komt zelf kijken hoe het zit. We ontvangen hem in de kamer van Jo waar hij zich met zijn bandrecorder en microfoon installeert op de rand van het bed. Tot zijn verbazing of is het teleurstelling zijn we samenwonende studenten die vanuit de dagelijkse levenservaring op zoek zijn naar levensdoelen en idealen, tegen de Vietnamoorlog zijn, zeer kritisch zijn over de consumptiemaatschappij, niet voor vrije seks zijn maar het bij een  vaste vriendin houden.

Maar buitenstaanders houden zo hun eigen gedachten. Gedachten die misschien aangewakkerd worden door de buitenissige beschildering van de verwaarloosde witte voorgevel. Wederom belt een journalist aan, deze keer van de krant De Gelderlander, afdeling Nijmeegse nieuwtjes. Hij komt met eigen ogen en pen kijken hoe het nu eigenlijk zit. Het resultaat is een mooi stukje in de krant met foto. De kop luidt “Leven tussen hoop en vrees in oude boerderij”. Het wordt een waarheidsgetrouw verslag van de toestand in St. Jacobslaan 147.


“Nijmegen - In de loop der jaren heeft de St. Jacobslaan in Nijmegen een ingrijpende gedaanteverandering ondergaan. De in die omgeving veelvuldig voorkomende boerderijen moesten plaats maken voor huizenblokken en supermarkten. Hier en daar bleef er nog één staan. Deze producten uit een nog niet zo heel grijs verleden, die tussen de bouwsels van recenter datum bepaald uit de toon vallen, worden eenmaal onder handen genomen door een sloper.
Enkele niet-alledaagse attributen in de tuin vol laat-maar-groeien gewassen voor pand 147 wekken de indruk dat hier een beeldend kunstenaar is neergestreken. Die opvatting krijgt al meer gestalte als in de deur opening een jongeman verschijnt, gewapend met een potje lak en een penseel.
Onze komst verrast hem- en vier andere leeftijdgenoten die met spoed de bezoeker komen bekijken -in niet geringe mate. Als we het doel van onze komst verklaren slaakt het gezelschap een duidelijk hoorbare zucht van verlichting. “Ik was al weer bang dat ze ons de straat op kwamen zetten”, zei de een. “We leven hier tussen hoop en vrees. Vroeg of laat gaat ook deze boerderij tegen de vlakte. Wat ons betreft mag het laat zijn.”
Eigen Sfeer
We worden binnengeloodst, via een halve deur, in een kamer waar alles aanwezig is om een etmaal rond te maken. Zaken die men gewend is bij ene beeldend kunstenaar aan te treffen, ontbreken echter.
De vijf blijde gezichten blijken te behoren bij evenzoveel studenten van de kath. universiteit. Mensen die in de drie of vier jaar die zij reeds in Nijmegen studeren, aanvankelijk hun heil moesten zoeken in ordentelijke kamertjes in de stad. Met vele anderen walgden ze van dat alledaagse gedoe. Ze sleten hun dagen omdat het niet anders kon, tot één hunner een paar maanden geleden de kans kreeg, de oude boerderij te huren.
Vooral sinds vier anderen er eveneens hun intrek namen, herinnert niets meer aan de oorspronkelijke functie van het pand. Althans voor zover het ’t interieur betreft. Wie zich slechts tot de buitenkant bepaalt rekent er op, dra oog-in oog- te staan met de Oude Geurt, omringd door ene toom kippen. Zij het dan dat de beplanting van de tuin niet bestaat uit zonnebloemen, maar uit producten van de onlangs op heyendaal gehouden biologie-tentoonstelling.
Lampeka…chel
Die laatste indruk verdriet de studenten zeer. Het liefst willen ze de buitenkant met even veel enthousiasme bestormen als ze dat hun kamers hebben gedaan. Het is evenwel aan geen twijfel onderhevig dat de schoonheidscommissie dan wel enige bedenkingen zal hebben…
Hoewel: de inrichting is in volkomen harmonie gebracht met de goede studentikoze sfeer die er valt waar te nemen. Alleen dààr kan men op de gedachte komen om als lampenkap in de gang een petroleumkachel te benutten. Die hangt daar levensgroot aan het plafond.
In deze rotzooi-maar-aan-omgeving wordt intens geleefd. En als er eens luidruchtig en lang wordt gefeest willen de buren best eens een oogje (niet) dicht doen.Ze weten dat het er vaak ook anders toe gaat. Daar duiden de rekken studieboeken op, die een belangrijk onderdeel vormen van dat intens leven.”

 
(verschijnt elke vrijdag)

zondag 6 april 2014

MOZART EN DE KUNSTMARKT

"Egoistisch ist Musik. Jeder, der Musik hört,ist auf der Suche nach etwas von sich Selbst." Entwurf: Marieke Nelissen, 's Hertogenbosch, Nederland 1998.

De VPRO zond op 27 maart de documentaire uit “The next big thing” over de toch weer hogere prijzen voor moderne kunst ondanks de financiële crisis. Een onthutsende documentaire waarin vooral tegen het einde duidelijk wordt dat het net zo'n speculatieve handels is als die van van de handel in Wallstreet of op het Beursplein. Vrienden en/of belangen groepen (Syndicates) drijven de prijs op van het werk van een bepaalde kunstenaar, meestal een door hen gefinancierde kunstenaar. Speculanten halen kunstwerken van de markt met als enig doel ze later voor veel hogere prijzen te verkopen.

En dan worden marketing mannen als Saatchi, die met hun geld en naam er in geslaagd zijn jarenlang de Britse kunstmarkt te manipuleren, niet eens genoemd. Marketing lijkt me het ergste wat kunst kan overkomen maar dat zeg ik op basis van mijn intuïtie. Marketing is verraad aan de kunst omdat het over het hoe - de markt - gaat en niet over het wat. Bij kunst hoort het te gaan over het wat. Het hoe van de markt hoort daaraan ondergeschikt te zijn.
"Mit seelenaufrührender Musik wollte man nicht zu tun haben", Entwurf: Marieke Nelissen, 's Hertogenbosch, Nederland 1998.

Handel in kunst is niet nieuw. Er wordt al eeuwen gehandeld in kunst. Maar de manier waarop is wel veranderd. Over die verandering las ik onlangs een passage in het boek “De kunst van Mexico” (Meulenhoff Editie 1993) van de Mexicaanse dichter Octavio Paz (1914-1998) , essayist en Nobelprijswinnaar voor de litteratuur*.  Volgens hem is de markt “de dood van de geest”. Vroegere kopers -de mecenas, de kerk of andere instellingen -hadden misschien een slechte smaak, maar ze hadden tenminste een smaak, de markt heeft helemaal geen smaak.

Zijn kritiek op de kunstmarkt zou je tot de Marxistische school kunnen rekenen en is zoals alle kritiek niet geheel onterecht.

Voor de markt hebben kunstwerken slechts een prijs, en dus legt de markt geen enkele esthetiek, geen enkele moraal op. De markt heeft geen principes; en ook geen voorkeuren: ze aanvaardt alle kunstwerken, alle stijlen. Het gaat niet om iets wat wordt opgelegd. De markt heeft geen wil: het is een blind proces, waarvan de essentie ligt in de circulatie van voorwerpen die door de prijs homogeen gemaakt worden. Krachtens het principe dat haar drijft, onderdrukt de markt automatisch elke betekenis: wat kunstwerken definieert is niet wat ze te zeggen hebben maar wat ze kosten. Door de circulatie -nooit was dit woord veelzeggender – veranderen kunstwerken, die uitdrukkingsvormen zijn van mensen (hun vragen, hun beweringen, hun twijfels en afwijzingen), in betekenisloze dingen. Het afschaffen van de wil tot het geven van betekenis maakt van de kunstenaar een onbetekenend wezen.” (blz. 118)
Requiem, Lacrimosa. Musik, Kunst in der sich das Rationelle und die Seele, die im herzen wohnt, technisch verwoben haben", Entwurf: Marieke Nelissen, 's Hertogenbosch, Nederland 1998

Paz heeft gelijk. Wie de markt omhelst, verkoop t zijn ziel en zaligheid. Kunstenaars die dat doen zijn de moderne versie van Goethe's Faust. Maar net als Faust hoeft een kunstenaar zijn ziel niet te verkopen. Hij kan de verleidingen van de markt - de trend, de tijdgeest en de mode - weerstaan. Toegegeven, zulks maakt zijn bestaan moeilijk maar dat geldt net zo goed voor veel andere mensen. Mensen die betekenis willen geven aan hun werk, kunnen net zo goed als kunstenaars soms maar moeilijk werk vinden dat goed betaald wordt. Zulke mensen noemen we idealisten en daar is de markt niet altijd van gediend. Kunstenaars vormen daarop geen uitzondering. Maar zij die de markt durven te trotseren en daarvoor een prijs betalen, blijken uiteindelijk ons mensen het meest te bieden te hebben. Dat is nu het verrassende van idealisme en kunst.

Soms kan de markt ook een zekere bevrijding brengen zoals bijvoorbeeld bij Mozart. Dank zij de verkoop van zijn composities aan muziekhandel en producenten van opera's kon hij van zijn muziek leven. Weliswaar geen gemakkelijk leven maar hij was niet langer meer aangewezen op de kerk, zoals zijn vader die werkte bij de bisschop van Salzburg. Om zijn inkomen aan te vullen, wilde Mozart ook wel werken voor een de koning, toen een baan en pensioen voor het leven, maar zo'n betrekking was voor zijn dagelijks brood niet meer noodzakelijk. Maar Mozart liet niet de markt zijn werk dicteren zoals modieuze kunstenaars doen. Hij bleef de baas over zijn werk.


Helaas zijn sommige kunstenaars niet (meer) gediend van zo'n lijdensweg. Net als veel mensen laten zij zich het succes op de markt -al dan niet met marktmanipulatie tot stand gekomen – gemakkelijk aanleunen. Zij en hun kopers maken zich wijs dat hun succes hun ook betekenis geeft en dat is natuurlijk niet zo. Het kan wel dat succes op de markt en betekenis samenvalt, zoals Rembrandt die tijdens zijn leven succes had op de markt, maar zoiets is zeldzaam. En Rembrandt stond niet in dienst van de markt. We kennen de uitdrukking goedkoop succes niet voor niks. Paz heeft gelijk als hij zegt dat de kunstenaar op de eerste plaats betekenis moet geven aan wat hij maakt of doet, maar moet ieder mens dat niet doen?

Zie ook mijn blogs “Is werken en straf?” (3 sept. 2013) en “Het verraad van Frida Kahlo”(16 november 2013)  

maandag 17 december 2012

VOYEUR

Gerard Reve te gast bij TV persoonlijkheid Mies Bouwman ergens in de jaren zestig naar ik vermoed. Reve en Bouwman hebben ook samengewerkt in het satirische VARA TV programma "Dat is toevallig ook nog eens een keer", een programma dat veel stof in Nederland deed opwaaien vanwege een persiflage van het 'Onze Vader', een Christelijk gebed waarin God de Vader vervangen was door de beeldbuis.Reve moet toen gemerkt hebben dat gevoelige religieuze en seksuele thema's eenmaal op TV gebracht tot uiterst gevoelige reacties kunnen leiden. In hoeverre hij met deze feiten bij de marketing van zijn boeken rekening heeft gehouden, is moeilijk te zeggen, maar iets daarvan moet hij toch bewust of onbewust gebruikt hebben. 

Naarmate ik verder kom in het boek begin ik me een voyeur te voelen. Ik heb het over deel 3 van de imposante biografie van Gerard Reve door Nop Maas (Nop Maas, Gerard Reve, Kroniek van een schuldig leven 3, de late jaren 1975-2006, Amsterdam 2012). Ik ben op pagina 420 van deze dundruk leesreus van 750 pagina's. Ik heb geen moeite om er doorheen te komen daarvoor staat er teveel in wat je aan het denken zet. Reve was nu eenmaal geen inhoudsloze babbelkous. Maar de brei aan privébesognes wordt wel steeds dikker zodat het soms lang wachten is op een waardevolle beschouwing.

Je kunt je afvragen of het nodig is om kennis te nemen van al die privébesognes. Ik noem het gesjacher van uitgevers waarbij alles om geld draait, hoewel Reve zelf er ook niet vies van was en zijn partner Joop Schafthuizen bijgenaamd de matroos nog minder. Je leest over vrienden die roofdrukken maken, over parasieten die als vliegen op stront op Reve's faam afkomen en over grote en kleine oplichters. Dat alles gelardeerd met het onvermogen van Reve tot normale omgang met mensen waardoor het uiteindelijk altijd weer op ruzie uitdraait. We lezen ook nog over het voortdurende geharrewar tussen de twee geliefden Reve en Schafthuizen, over andere minnaars, over hun voortdurende liefdes en seksbeslommeringen, hun zenuwinzinkingen, het polemische karakter van Reve en zijn voorliefde om mensen te jennen, zijn onzekerheid, zijn geworstel met taal en tekst, drank en vrienden en zo kan ik nog wel een poosje doorgaan. Uiteindelijk tragisch veel van hetzelfde.

Soms waan je je midden in een TV reality show van het type 'Klasgenoten', 'Boer zoekt vrouw', 'Het mooiste meisje van de klas' of 'Opsporing verzocht'. TV waarin het draait om hoogst persoonlijke emoties en tenenkrommende nostalgie wat ons gelukkig bij Reve bespaart blijft. Voor dergelijke programma's hoef je niks te kunnen behalve jezelf zijn. Dan ben je al bijzonder genoeg. Vroeger wisten alleen je moeder en God dat je bijzonder bent, nu weet dankzij de TV de hele wereld dat.Het slotstuk van een dergelijke mediawijsheid kon natuurlijk niet anders zijn dan het TV programma 'Big Brother' dat om niks anders meer draait dan om hoogste persoonlijke emoties, onderbuikgevoelens en voyeurisme, dat laatste dan vooral van de kant van de kijker. De TV camera op de keukentafel, in de slaapkamer tot in de douche en de wc.

Geard Reve als showmaster in zijn eigen 'Grote Gerard Reve Show'.
Je zou kunnen beweren dat Reve daartoe mee de weg gebaand heeft. Reve was immers onze eerste litteraire grootheid die schrijven en leven met hulp van de TV tot een allesomvattend spektakel maakte. Voor zijn tijd moest je als schrijver al een leven lang bekend en eventueel beroemd zijn en pas daarna, meestal na je dood, werden er biografieën geschreven, werden je brieven uitgegeven, je persoonlijke foto archief gepubliceerd enz. Reve begon met dat alles zodra hij er de kans voor had daarbij later gestimuleerd door Joop Schafthuizen. Het werd zo erg dat het Reve zelf tegen de borst begon te stuiten. Zijn intellectuele eerlijkheid maakte dat hij een afkeer kreeg van al die uitgaven met gerecycleerd archiemateriaal. Maar hij was niet opgewassen tegen de hebberigheid van zijn huwelijkspartner en de uitgevers met hun vrienden.

Dank zij zijn ervaringen als journalist en als panellid in het satirische VARA TV programma “Zo is het toevallig ook nog eens een keer”(1963 – 1966) wist Reve hoe hij de media in het algemeen en de TV in het bijzonder kon gebruiken voor zijn levens en schrijversspektakel. In 1969 vestigde hij zijn media reputatie met een door de VPRO gemaakte TV eredienst in de Heilig Hart Kerk ter ere van Reve die dat jaar de PC Hooftprijs had ontvangen. Het programma bracht op voor die tijd brutale wijze Reve's persoonlijke, homoseksuele liefdesleven met zijn katholicisme, zijn schrijverschap en zijn persoonlijke, meestal spottend en kitscherig verpakte opvattingen over leven, dood, politiek en samenleving in beeld. In 1974 deed hij het als de showmaster van zijn eigen 'Grote Gerard Reve Show' het nog eens dunnetjes over.

Reve was met die TV optredens zijn tijd vooruit. Je zou kunnen zeggen dat hij een trend gezet heeft. Deed Reve dat nog met ironie, zelfspot en zelfkennis, in de loop der tijd is er elke intellectuele eerlijkheid en verantwoordelijkheid uit verdwenen zodat nog slechts karkassen van nietszeggendheid, nostalgie of valse sentimenten over zijn gebleven. Zo is de pijnlijke, moeilijke en intellectueel inspannende zoektocht van Reve naar zichzelf en de zin van zijn bestaan geëindigd in voer voor de massa. Reve noemde zich volksschrijver. Hij zou zich in zijn graf omdraaien als hij zou zien wat daarvan terecht is gekomen.


NOOT
Op zoek naar afbeeldingen bij dit artikel stuitte ik op Folia Web op de mededeling dat neerlandicus Edwin Praet promoveerde op de stelling dat Reve de eerste Nederlandse auteur was die media gebruikte om meer boeken te verkopen (oktober 2011). Nu nog een promotie met de stelling dat Reve als kind van zijn tgijd ook aan de wieg heeft gestaan van emotie TV.