zondag 6 april 2014

MOZART EN DE KUNSTMARKT

"Egoistisch ist Musik. Jeder, der Musik hört,ist auf der Suche nach etwas von sich Selbst." Entwurf: Marieke Nelissen, 's Hertogenbosch, Nederland 1998.

De VPRO zond op 27 maart de documentaire uit “The next big thing” over de toch weer hogere prijzen voor moderne kunst ondanks de financiële crisis. Een onthutsende documentaire waarin vooral tegen het einde duidelijk wordt dat het net zo'n speculatieve handels is als die van van de handel in Wallstreet of op het Beursplein. Vrienden en/of belangen groepen (Syndicates) drijven de prijs op van het werk van een bepaalde kunstenaar, meestal een door hen gefinancierde kunstenaar. Speculanten halen kunstwerken van de markt met als enig doel ze later voor veel hogere prijzen te verkopen.

En dan worden marketing mannen als Saatchi, die met hun geld en naam er in geslaagd zijn jarenlang de Britse kunstmarkt te manipuleren, niet eens genoemd. Marketing lijkt me het ergste wat kunst kan overkomen maar dat zeg ik op basis van mijn intuïtie. Marketing is verraad aan de kunst omdat het over het hoe - de markt - gaat en niet over het wat. Bij kunst hoort het te gaan over het wat. Het hoe van de markt hoort daaraan ondergeschikt te zijn.
"Mit seelenaufrührender Musik wollte man nicht zu tun haben", Entwurf: Marieke Nelissen, 's Hertogenbosch, Nederland 1998.

Handel in kunst is niet nieuw. Er wordt al eeuwen gehandeld in kunst. Maar de manier waarop is wel veranderd. Over die verandering las ik onlangs een passage in het boek “De kunst van Mexico” (Meulenhoff Editie 1993) van de Mexicaanse dichter Octavio Paz (1914-1998) , essayist en Nobelprijswinnaar voor de litteratuur*.  Volgens hem is de markt “de dood van de geest”. Vroegere kopers -de mecenas, de kerk of andere instellingen -hadden misschien een slechte smaak, maar ze hadden tenminste een smaak, de markt heeft helemaal geen smaak.

Zijn kritiek op de kunstmarkt zou je tot de Marxistische school kunnen rekenen en is zoals alle kritiek niet geheel onterecht.

Voor de markt hebben kunstwerken slechts een prijs, en dus legt de markt geen enkele esthetiek, geen enkele moraal op. De markt heeft geen principes; en ook geen voorkeuren: ze aanvaardt alle kunstwerken, alle stijlen. Het gaat niet om iets wat wordt opgelegd. De markt heeft geen wil: het is een blind proces, waarvan de essentie ligt in de circulatie van voorwerpen die door de prijs homogeen gemaakt worden. Krachtens het principe dat haar drijft, onderdrukt de markt automatisch elke betekenis: wat kunstwerken definieert is niet wat ze te zeggen hebben maar wat ze kosten. Door de circulatie -nooit was dit woord veelzeggender – veranderen kunstwerken, die uitdrukkingsvormen zijn van mensen (hun vragen, hun beweringen, hun twijfels en afwijzingen), in betekenisloze dingen. Het afschaffen van de wil tot het geven van betekenis maakt van de kunstenaar een onbetekenend wezen.” (blz. 118)
Requiem, Lacrimosa. Musik, Kunst in der sich das Rationelle und die Seele, die im herzen wohnt, technisch verwoben haben", Entwurf: Marieke Nelissen, 's Hertogenbosch, Nederland 1998

Paz heeft gelijk. Wie de markt omhelst, verkoop t zijn ziel en zaligheid. Kunstenaars die dat doen zijn de moderne versie van Goethe's Faust. Maar net als Faust hoeft een kunstenaar zijn ziel niet te verkopen. Hij kan de verleidingen van de markt - de trend, de tijdgeest en de mode - weerstaan. Toegegeven, zulks maakt zijn bestaan moeilijk maar dat geldt net zo goed voor veel andere mensen. Mensen die betekenis willen geven aan hun werk, kunnen net zo goed als kunstenaars soms maar moeilijk werk vinden dat goed betaald wordt. Zulke mensen noemen we idealisten en daar is de markt niet altijd van gediend. Kunstenaars vormen daarop geen uitzondering. Maar zij die de markt durven te trotseren en daarvoor een prijs betalen, blijken uiteindelijk ons mensen het meest te bieden te hebben. Dat is nu het verrassende van idealisme en kunst.

Soms kan de markt ook een zekere bevrijding brengen zoals bijvoorbeeld bij Mozart. Dank zij de verkoop van zijn composities aan muziekhandel en producenten van opera's kon hij van zijn muziek leven. Weliswaar geen gemakkelijk leven maar hij was niet langer meer aangewezen op de kerk, zoals zijn vader die werkte bij de bisschop van Salzburg. Om zijn inkomen aan te vullen, wilde Mozart ook wel werken voor een de koning, toen een baan en pensioen voor het leven, maar zo'n betrekking was voor zijn dagelijks brood niet meer noodzakelijk. Maar Mozart liet niet de markt zijn werk dicteren zoals modieuze kunstenaars doen. Hij bleef de baas over zijn werk.


Helaas zijn sommige kunstenaars niet (meer) gediend van zo'n lijdensweg. Net als veel mensen laten zij zich het succes op de markt -al dan niet met marktmanipulatie tot stand gekomen – gemakkelijk aanleunen. Zij en hun kopers maken zich wijs dat hun succes hun ook betekenis geeft en dat is natuurlijk niet zo. Het kan wel dat succes op de markt en betekenis samenvalt, zoals Rembrandt die tijdens zijn leven succes had op de markt, maar zoiets is zeldzaam. En Rembrandt stond niet in dienst van de markt. We kennen de uitdrukking goedkoop succes niet voor niks. Paz heeft gelijk als hij zegt dat de kunstenaar op de eerste plaats betekenis moet geven aan wat hij maakt of doet, maar moet ieder mens dat niet doen?

Zie ook mijn blogs “Is werken en straf?” (3 sept. 2013) en “Het verraad van Frida Kahlo”(16 november 2013)  

3 opmerkingen: