Posts tonen met het label salitre. Alle posts tonen
Posts tonen met het label salitre. Alle posts tonen

maandag 25 december 2023

KERSTFOTO


Bovenstaande foto is niet direct wat men een Kerstfoto zou kunnen noemen. Toch moest ik gelijk aan Kerstmis denken toen ik dit jonge stel tegenkwam. Zij gezeten op een ezel met een pas geboren baby in doeken gewikkeld, hij er naast lopend als haar beschermer. Het kon zo maar een scène zijn van de vlucht naar Egypte van Jozef en Maria met het kindje Jezus. Een tafereel dat veel indruk maakte in mijn vroege jeugd. 

In februari 1979 trof ik het jonge stel aan op een pad tussen Salitre, een dorpje in een indigena reservaat in het zuiden van Costa Rica vlakbij de grens met Panama, en het verderop gelegen dorp Buenos Aires. Ze waren niet op de vlucht maar op weg naar een ziekenhuis of arts voor hun baby. En zij leefden in grote armoede in vrede met hun gemeenschap in de bossen van het reservaat.


woensdag 28 juni 2023

6. OVERLEVINGSLANDBOUW BIJ INDIGENAS IN COSTA RICA

 

Moeder en dochter poseren in hun hut. Links staat een hard planken bed, rechts een paar schoenen, links boven twee kalebassenvoor water of andere dranken. De hut is ter bescherming tegen ongedierte en koude van binnen beplakt met kranten. (Reserva indigena Ujarras en Salitre)


De zucht naar een paradijselijk leven van genoeg is genoeg en een boterham met tevredenheid steekt telkens de kop op in Nederland. De rijkdom en welvaart die we door de eeuwen hebben opgestapeld maakt sommigen zenuwachtig. Er zijn mensen die er een schuldgevoel van krijgen.

In het Brabants dagblad las ik een kort bericht over een filosoof die de overdaad te gortig is geworden en nu zijn heil zoekt in een eenvoudig leven in een huis met een groententuin, wat kippen en zelf gebakken brood. Een nobel streven wat werkt zo lang alles meezit. Ziekte en andere tegenslagen moeten wel achterwege blijven anders wordt het miserie.

Voor zware miserie moet je elders zijn. Ik heb al verteld over het miserabele leven van de indigenas (inheemse bevolking) in Chiapas en Oaxaca in Mexico waar dankzij een ontwikkelingsprogramma van UNICEF stapsgewijs wat aan gedaan wordt. Een nog schrijnender geval van miserie en armoede heb ik leren kennen dankzij een vakbondsleider van de Christelijke Boerenbond in Costa Rica.


Vader en moeder met vier kinderen poseren voor hun hut. (reserva indigena Ujarras en Salitre)

Zoiets verwacht je trouwens niet in Costa Rica dat voor Latijns Amerikaanse begrippen een stabiel, democratisch land is zonder leger. Natuurlijk is er ook in Costa Rica armoede. Vooral op het platteland waar de boerengezinnen moeten leven van te weinig grond en met te weinig middelen ter verhoging van de productie. Maar daar wordt aan gewerkt door overheid en een VN ontwikkelingsprogramma en de Internationale Arbeidsorganisatie.

Waar niet aan gewerkt wordt, behalve dan door de christelijke boerenbond, is de verbetering van het lot van de inheemse bevolking in het zuiden van Costa Rica bij het stadje Buenos Aires. In het stadje wonen overwegend afstammelingen van blanke kolonisten uit de Spaanse tijd.

Een enkele keer kom je in de straten van het stadje een man of vrouw van inheemse afkomst tegen. Die wonen verderop, de zandweg naar Ujarras af, in een nog niet lang geleden toegekend reservaat. Ze wonen in stamverband midden in de jungle in hutten die nog volgens de overlevering zijn gebouwd. Voor de rest is hun cultuur verloren gegaan.


Moeder en dochter onderweg in het reservaat. (Reserva Ujarras en Salitre)
 

Ze leven van overlevingslandbouw wat in hun geval wil zeggen dat ze her en der in de jungle plek hebben gemaakt om koffiestruiken te planten, hier en hier daar een klein bos hebben aangelegd van bananenbomen ( Costa Rica heeft de grootste bananenplantages van Midden Amerika). Ze houden wat varkens, kippen en een enkele koe rond hun hut  erop na en dat is het.

Koffie en bananen verkopen ze aan de blanken in Buenos Aires zodat ze af en toe geld hebben. Ze krijgen steevast een te lage prijs voor hun producten omdat de blanken weten dat ze hun koffie en bananen bij gebrek aan eigen vervoer nergens anders kwijt kunnen.

De levensomstandigheden van deze groep, die bestaat uit een tiental hutten, zijn dan ook navenant. Het kost me dan ook geen enkele moeite om hun armoede of liever misère in beeld te brengen. Ik maak links en rechts foto’s die ze ondergaan zoals ze alles wat hun leven aangaat al generaties lang ondergaan.

Joaquin van de boerenbond probeert hun samen met een collega - een kleine koffieboer -  te leren hun lot in eigen hand te nemen. Ze helpen de gemeenschap met de kleine beetjes die ze hebben want ook zij als boerenbond hebben weinig te makken. Het komt in de buurt van lammen die blinden helpen. Ontwikkelingshulp op rudimentair niveau maar wel met liefde.

maandag 14 maart 2016

COSTA RICA DAGBOEK 1977-79, AFLEVERING 39, PORTRET VAN EEN INDIGENA GEZIN

Portret van een vakbondsleider in de indigena gemeenschap Salitre, februari 1979

Pas nu besef ik dat de foto’s uit Costa Rica die ik intussen in 38 afleveringen heb geplaatst onder de titel “Proyecto Costa Rica 1977-1979” tezamen een dagboek zijn van mijn verblijf in Costa Rica. De titel is ook meteen begrijpelijker. daarom heb ik besloten om de titel te veranderen voordat het te laat is, d.w.z. toe zijn aan het einde van de serie.

De vakbondsleider poseert met drie dochters en een zoon voor zijn hut in satire, februari 1979

In mijn vorige blog heb ik al verteld dat de Joaquin Zuniga, algemeen secretaris van de Christelijke Boerenbond FECC,  mij had uitgenodigd om samen met hem de indigena gemeenschappen te bezoeken die aangesloten zijn bij zijn bond. Vanaf het stadje Buenos Aires, gelegen aan de PanAmerican Highway 200 km. ten zuiden van de hoofdstad San José, trokken we het binnenland in over zand en bospaden naar de Indigena reservaten Ujarras en Salitre.

Portret van de vrouw van de vakbondsleider met een van haar dochters in de hut. Links staat een bed. Op de steen rechts staan de schoenen van haar man. Salitre, februari 1979

Salitre en Ujarras behoren sinds 1977 bij de zogenaamde ‘indigena reservaten’ (territorios indigenas) afgekondigd bij wet in 1977. In totaal zijn er 24 van dergelijke reservaten, waarvan 3 bij het stadje Buenos Aires: Ujarras, Salitre en Cabagra. De meeste van de bewoners spreken hun eigen taal bri-bri. Gesprekken in het Spaans verlopen moeizaam en de meesten hebben een stamgenoot als tolk nodig.

Portret van moeder en dochter, satire, februari 1979

De reservaten zijn geschonken door de staat en behoren volgens de wet op de reservaten toe aan de indigena gemeenschappen. De grond in deze reservaten kan niet worden verkocht, overgedragen of het oppervlak verkleind worden. De gemeenschappen hebben volgens dezelfde wet recht op zelfbestuur en autonomie. In de praktijk komt daar echter niet veel van terecht. Daarvoor waren in die tijd de gemeenschappen te weinig ontwikkeld en gestructureerd. 

Portret van de dochter, Salitre, februari 1979

Een eigen bestuurscultuur, zo ze die ooit als stam gehad hebben, bestond nauwelijks meer. Veel van hun eigen cultuur zijn als gevolg van de kolonisatie van hun gebieden door blanken verdwenen. Ze overleven teruggetrokken in stukken oerwoud in armzalige hutten, spreken voornamelijk hun eigen taal en telen her en der in het woud verspreid wat koffie, bananen en bonen.

Portret van een van de dochters in de keuken, Salitre februari 1979


Wat ze nodig hebben aan gereedschap, kleren of andere zaken kopen ze in het nabij gelegen stadje Buenos Aires, of zoals het zelf zeggen bij de blanken. Om aan geld te komen, verkopen ze een deel van hun schamele koffie, bananen of bonen oogst aan de blanken. Die blanken, waarvan de meesten ook arme donders zijn, weten goed dat de indigenas bij gebrek aan vervoer nergens anders terecht kunnen en betalen dus standaard te weinig voor de aangeboden producten. De indigenas weten dat ondertussen wel maar kunnen er weinig of niks aan doen.

Slapende baby in de hut, Salitre februari 1979

Voor degenen die meer willen weten over de indigena reservaten in Costa Rica en Spaans kunnen lezen, verwijs ik naar een artikel op de website van Ernestop Rivera C, getiteld "Territorio Indigena de Salitre" van juli 2014.

donderdag 11 februari 2016

PROYECTO COSTA RICA 1977-1979, aflevering 38

Twee jongemannen voor een pulperia in Fincua Luis, Guanacaste, Costa Rica  1977
De bovenste 3 foto's heb ik gemaakt tijdens mijn werk bij een project van de ILO ter ondersteuning van het programma voor het opzetten van landbouwcoöperaties van het toenmalige nationale landbouw hervormingsinstituut ITCO (Instituto de Tierra y de Colonizacion). Met hulp van landbouw ingenieurs werd gezocht naar een manier om de leden van de coöperatie het hele jaar door werk te geven. De afdeling vermarkting zocht naar methoden om de opbrengst van de gewassen te verbeteren. Er waren coöperatie die voornamelijk in de bananensector werkten, andere die zich toelegden op koffie en weer andere op katoen. De keuze hing af van klimaat en grond. 

Enquête bij leden van de Coöperatie Bernabela in Guanacaste, Costa Rica, oktober 1978 
De overige foto's zijn gemaakt tijdens een reis die ik samen met Joaquin Zuniga, algemeen secretaris van de boerenbond FECC (Federation Campesino de Costa Rica), maakte naar het zuiden van Costa Rica. Daar spraken we met boerenleiders van een coöperatie van kleine koffieboeren in Perez Zeledon en verderop met de bond van indigenas (inheemsen) die woonden en werkten in een reservaat gelegen bij het stadje Buenos Aires. Joaquin had mij tijdens een van de bijeenkomsten van de FECC gevraagd eens met hem mee te reizen en met name met eigen ogen de toestand van de inheemse bevolking te zien.

De voorzitter van coöperatie Bernabela aan het woord tijdens een ledenvergadering,
Guanacaste, december 1978
De koffieboeren waren arm maar ondanks alles toch op weg naar een verbetering van hun levensomstandigheden. Toen ik jaren later in de gelegenheid was om aan dezelfde regio een bezoek te brengen, was de coöperatie uitgebreid met een groot in- en verkoop magazijn, met moderne landbouwmachines en een eigen werkplaats. Het was indrukwekkend hoe het initiatief van een aantal kleine boeren om een coöperatie te vormen, geleid had tot een zo grote verbetering van hun levensomstandigheden.

Gesprek tussen de voorzitter van een coöperatie van koffieboeren in Perez zelden met 2 leiders van de Bond van Indigenas in Buenos Aires, januari 1979 
Hoe anders waren de omstandigheden in het reservaat. Ik zag grote armoede en verval van wat ooit een gemeenschap met een eigen cultuur geweest moet zijn. De toewijzing van een reservaat had hen geen nieuwe economische mogelijkheden gebracht. Tragisch was het te moeten vaststellen dat nabij wonende blanken, zoals de indigenas hen noemden, telkens opnieuw probeerden onder valse voorwendsels de gemeenschap zijn grond te ontnemen terwijl bij wet was vastgelegd dat grond van het reservaat niet verhandeld kon en mocht worden. 
Gesprek op de veranda thuis bij de voorzitter van de coöperatie van koffieboeren in Perez Zeledon, januari 1979. 


Links zit Joaquin Zuniga, de algemeen secretaris van de boerenbond van Costa Rica FECC. Naast hem op de bank de voorzitter van de coöperatie van koffieboeren van Perez Zeledon. Tegenover hen op ene stoel een adviseur van de bond, Costa Rica januari 1979


Werkschoenen van een koffieboer op de veranda van zijn huis. Perez Zeledon,
Costa Rica, januari 1979;


Dochter van een koffieboer voor het raam van hun huis, Perez Zeledon,
Costa Rica januari 1979


Indigenas van Salitre op bezoek in het stadje Buenos Aires in het zuiden van Costa Rica,
februari 1979


Kind voor het huis van een van de leden van de bond van indigenas in Buenos Aires,
Costa Rica, februari 1979