vrijdag 7 april 2023

24. TERUG NAAR NIJMEGEN. DEKKERSWALD

Frans Rosier en Fernando tijdens een lunch in een heel sober restaurantje in een dorp hoog in de Andes waar Fernando net begonnen was aan een antroplogisch onderzoek onder kleine boeren.

Tussen de bedrijven door ga ik een paar keer per week bij Frans Rosier op bezoek. Hij heeft boven op zolder, ver weg van het sanatorium gedoe, een eigen ruime kamer. Daar tref ik hem meestal uitgestrekt op bed liggend aan. In het begin hulpeloos onder de dekens zodat mijn bezoek een echt ziekenbezoek is. Ik ga in een ouderwetse leunstoel naast het bed zitten en we beginnen ons gesprek over de dagelijkse beslommeringen.

Hij wordt met toewijding verzorgd door een oudere, vriendelijke, geroutineerde verpleegster tevens religieuze. Dankzij Frans weet ze al het en en ander over mij. Voor haar is dat genoeg om met mij om te gaan als ene oude bekende.

Frans is voor haar een kleine of misschien wel grote held. Ze is bezorgd maar doet opgewekt om Frans te bemoedigen. Of dat bij ook zo werkt betwijfel ik. Het amuseert hem enigszins. Ze is blij om iemand als Frans te mogen dienen, ook dat is haar aard. Ze laat doorschemeren dat zij en ik samen ervoor moeten zorgen dat hij er weer bovenop komt. 

Frans heeft het inderdaad lichamelijk en geestelijk zwaar. Zijn bleke gezicht is ouder geworden sinds we elkaar voor het laatst gezien hebben in Colombia. Zijn grijze haar is nog grijzer of eigenlijk zo goed als wit geworden. Hij ligt er hulpeloos, verloren bij. 

Tijdens een van onze eerste ontmoetingen begint hij over afscheid nemen van zijn dierbare jonge Colombiaanse vrienden. Hij vraagt mij of ik het gek vind dat hij hen laat overkomen uit Colombia om afscheid te nemen. Of hij daar wel zoveel geld aan mag uitgeven?

Ik vind dat hij dat best mag doen. Waarom zou hij geen afscheid mogen nemen van zijn beste vrienden als hij hun vlucht kan betalen? Hij noemt er twee. De beminnelijke Alvaro, zijn wetenschappelijke assistent die hij min of meer beschouwt als zijn opvolger. Alvaro en zijn vrouw hebben Frans een paar keer opgevangen in crisistijd. Dat was al toen ik in Colombia was. En dan de voor zichzelf strenge Fernando die de rol speelt van secretaris maar vooral op zijn appartement past. 

Zijn vraag verraadt een zekere mate van onzekerheid die ik niet van hem gewend ben.  Frans was altijd degene die oplossingen had. Hij presenteerde die steevast spelenderwijs, alsof het hem geen moeite kost terwijl hij er vaak toch ook de nodige inspanningen voor moest doen. Hij deed daar nooit moeilijk over. Hij is de eenvoud zelve.

Het ergste voor hem is het niets doen. Dat is hij niet gewend. Frans had in Colombia altijd een druk sociaal leven,  te druk en ik denk dat hem dat uiteindelijk is opgebroken. Hij is geestelijk en lichamelijk  overspannen. Hij verzorgt zijn lichaam slecht, eet ongezond en onregelmatig terwijl hij aan een stuk door rookt. 

Hij zelf relativeert zijn ziekte en praat mild spottend over de artsen. De enige voorgeschreven remedie is rust houden. Maar de spanning is toch nog niet echt weg. Misschien is hij daarom in dit sanatorium geplaatst? Gedwongen rust is waarschijnlijk de enige manier om zijn lichaam weer boven Jan te krijgen. Voor rust in zijn geest moet hijzelf zorgen.


1 opmerking:

  1. Bij afscheid denk ik in dit geval toch meer aan definitief afscheid (van het leven).

    BeantwoordenVerwijderen