In het dagblad Trouw wordt een boeiend
debat gevoerd over wat tegenwoordig 'Het Groene Geloof' wordt
genoemd. Filosoof, publicist en voormalig Trouw medewerker Jaffe Vink
( 'Lang leve de vooruitgang' in Trouw van 12 januari 2013) vindt het
“geen gezellig geloof dat oprijst uit de gedachtenwereld van de
duurzame visionairs: Wij hebben de Aarde genegeerd, miskend,
vertrapt. We leven niet in harmonie met de natuur. We razen op de
ravijn af – tenzij wij verlossing zoeken. De verlossing is:
duurzaamheid. De hostie is: biologische winterwortel.”
Voorwaar, harde woorden die natuurlijk
geen recht doen aan alle soorten gelovigen die ondertussen hun plekje
hebben gevonden in het Groene Geloof. Je hebt er, net zoals in de
aloude vertrouwde religies, de orthodoxen waaronder fanaten die hun
geloof het liefst aan iedereen zouden willen opleggen, desnoods onder
dwang. Je hebt de rekkelijken of gematigden die aan hun Groene Geloof
geen absolute zekerheden willen ontlenen en die begrijpen dat de
wetenschap ook feilbaar is. Nederland met zijn theologische traditie die tot diep in onze cultuur en politiek is
doorgedrongen, is op dit punt uiteraard van alle markten thuis.
Ikzelf reken me tot de gematigden
met ernstige twijfels aan de grenzen van de wetenschap hoeveel goeds
die ons ook gebracht heeft. Goeds vooral in termen van leefcomfort
want op moreel en ethisch gebied heeft de wetenschap ons weinig of
niets te bieden. Op die terreinen moeten we het zelf blijven
uitzoeken en dat blijkt telkens opnieuw razend moeilijk te zijn. De
wetenschap maakt het op velerlei gebied zelfs steeds ingewikkelder
waardoor we qua technische mogelijkheden soms steeds dichter bij God maar soms ook dichter bij de duivel lijken te komen. Het dilemma van goed en kwaad
wordt door de wetenschap verplaatst maar niet opgelost.
Welke wetenschappelijke stap we ook
vooruit zetten, telkens blijkt aan wat eerst zo mooi lijkt te zijn
een schaduwkant te zitten die ons op de een of andere manier naar het
leven staat. Hoe meer succes de wetenschap heeft, hoe groter de
mogelijke schaduwkanten, zo lijkt het. De medisch wetenschappelijke
vooruitgang laat ons langer (over)leven met als gevolg een
razendsnelle bevolkingstoename. De daaruit voortvloeiende
bevolkingspolitiek heeft dan weer vergrijzing, eenzaamheid en
economische stress tot gevolg. De uitvinding van de kunstmatige
bevruchting is heel mooi voor ouders die kinderen wensen maar
tegelijk stelt het ons voor de moeilijke vraag wat dan eigenlijk een
gezin is. Is dat puur biologisch zoals velen vooral in de
conservatieve en kerkelijk hoek menen of staat de mens het vrij om
dat zelf uit te maken? Zo wees Paus Benedictus onlangs op de
waarden van wat hij het traditionele gezin noemt. Wat dan weer tot
veel ophef leidde onder de voorstanders van het nieuwe gezin. Over de
voor en nadelen van andere -natuurkundige – uitvindingen, van
kernergie tot kernwapen, van burgervliegtuig tot drone, van mens tot
robot hoeven we het dan niet eens te hebben.
Het vooruitgangsdenken brengt dus niet
de verhoopte verlossing uit de steeds weer terugkerende dilemma's
tussen wat goed en wat slecht is voor het welzijn van het mensdom. We
blijken ondanks het geschenk van de rede geen goden te zijn die
vanuit een allesomvattend inzicht de wereld en de kosmos kunnen
bestieren. Merkwaardig genoeg kunnen we ons dan weer wel met onze
aldus beperkte rede een dergelijke alles omvattende God voorstellen.
Vanuit die voorstelling (of zo je wilt
fantasie) dringt het besef door dat we ondanks de kracht van ons verstand beperkt zijn in ons vermogen onze eigen lostbestemming te
bepalen. We hoeven voor dat besef niet eens in een God
te geloven. Wie om zich heen kijkt, ziet in ons dagelijks bestaan de
beperkheid van ons verstand. Dat maakt het allemaal zo ingewikkeld
dat we soms niet weten waar heen te gaan en onze toevlucht dan toch
maar weer nemen naar een of ander houvast, naar zekerheden die
desnoods buiten onszelf liggen. Je kunt het God of Wetenschap noemen
met een hoofdletter (ooit was zo'n zekerheid ook het Socialisme/Marxisme
met een hoofdletter) maar het blijft onzeker of we ooit zekerheid
zullen krijgen omtrent ons lot in het heelal maar we blijven er ondanks alles naar zoeken. Ik noem dat ons -naar
het schijnt aangeboren – 'heimwee naar God'.
Als er al een God zou zijn, dan kan ik me wel iets bij voorstellen dat er een zekere mate van heimwee bestaat. Hij laat maar bar weinig van zich horen. Heeft misschien de moed ook al lang opgegeven is is ergens anders weer voor zichzelf begonnen. Ruimte zat.
BeantwoordenVerwijderen@aadverbaast
BeantwoordenVerwijderenHet gekke is dat we ons volmaaktheid kunnen voorstellen, een God dus. Vanwaar dat voorstellingsvermogen terwijl het niet bestaat? Dat voorstellingsvermogen noem ik 'heimwee naar God'.
De mens zoekt een antwoord op zijn vragen. De wetenschap kan tegenwoordig veel verklaren, maar niet alles. Of we willen niet iedere verklaring aanvaarden, omdat die te pijnlijk is. Voor deze laatste twee categorieën is er atijd God (geweest).
BeantwoordenVerwijderen@ZJA
BeantwoordenVerwijderenDe wetenschap v erklaart veel maar niet de zin van iemands betaan. En dat blijft zo, vrees ik.
Godvergeten helder geschreven Petrus..ik kwam er niet meer uit en heb daarom mn micro-universum gecreerd, stel mezelf geen vragen meer over het grotere geheel..de zin van het bestaan boeit me momenteel minder dan het uitoefenen van het bestaan zelf..wekelijks kom ik bij de straatprostitutiees en in chabolas waar ontredderde mensen alleen maar bezig zijn met overleven..Europa idd...ik vroeg mezelf zo vaak af wat de zin van dat bestaan is dat ik er akelig van werd..ze zijn nu onderdeel van mn micro-universum en dat voelt goed..god bestaat niet ik weet het zeker..liefs uit Almeria van Sjouk
Verwijderen@Sjoukje
BeantwoordenVerwijderenInderdaad we moeten het met en in de wereld doen. Werk zat en zingeving ook. Helaas krijgt niet iedereen zingeving aangereikt. het is en vorm van genade, stel ik vrij naar de Grote Gerard R. vast.