Posts tonen met het label schaijksveld. Alle posts tonen
Posts tonen met het label schaijksveld. Alle posts tonen

dinsdag 18 februari 2025

37. HOE ZIT DAT IN OSS? DORPSE EN STADSE MENSEN


Op de bovenste foto staan mijn opa en oma van mijn vader's kant. Hoogst waarschijnlijk is het een trouwfoto. Zij zijn getrouwd in in 1918, opa was toen 22 jaar en oma 19 jaar. Ze zijn op hun paasbest gekleed, als een jong boerenechtpaar in goeden doen.  De onderste foto is van mijn opa en oma aan moeder's kant. Ik heb van hen helaas geen trouwfoto. Deze ingekleurde foto is waarschijnlijk in de jaren zestig van de vorige eeuw gemaakt. Uit de ingekleurde foto kun je afleiden dat hun sociale status die van stadsmensen was.


Ik heb de overgang van dorp naar stad als kind en scholier meegemaakt. Mijn grootouders aan vaders kant leidden het leven van de kleine boer met de bijbehorende cultuur en mentaliteit die voor een groot deel werden bepaald door de Rooms Katholieke kerk. Het was de kerk, vertegenwoordigd door mijnheer pastoor of de kapelaan, die de normen en waarden, het gedrag van de mensen en de feestdagen tevens de enige vrije dagen, vaststelde. 


De stadse kant leerde ik kennen bij mijn oma en opa aan moederskant. Ook in hun leven speelde het katholieke geloof en de kerk een rol, maar minder dwingend. Zo was de pastoor erop tegen  dat hun dochter - mijn moeder - bij het korfballen speelde. Dat is een gemengde sport en dat kan niet volgens de toenmalige zedenleer der geslachten. Toch mocht ze van haar ouders lid blijven. 


Mijn stadse oma en opa hadden geen kippen en varkens en ook geen groententuin. Dat kon ook moeilijk want zij woonden in een huurhuis in een rij in de Linkensweg, niet ver van het centrum. De woning was eerder stads dan boers. De woonkamer was aangekleed met een sofa met daarboven een wandkleed, een namaak pers als tafelkleed en zware eikenhouten meubelen. De eetkeuken was van een moderne snit met kastjes, een aanrecht, een gootsteen met stromend water uit de kraan. Het toilet was op de gebruikelijke plek in de gang naast de voordeur. Boven waren echte slaapkamers, gescheiden door muren. De kleine achtertuin was een stadse siertuin.


Hoe anders woonden mijn oma en opa aan vader's kant. Hun huis stond op het Schaijksveld (tegenwoordig Schadewijkstraat) aan de rand van Oss, een buurt met een lagere status dan de Linkensweg. Vanaf het erf naast het huis keek je uit op het open veld met akkers. Aan de voorkant van het huis bevond zich de voordeur met meteen daarachter een smalle gang met rechts de kleine voorkamer waar heel zelden gebruik van werd gemaakt. Aan het eind van de gang kwam je in de ruime woonkeuken. Achter de keuken kwam je via een kleine gang op de deel, het boerderij-gedeelte. 


De deel was in mijn jeugd niet meer in gebruik als stal. In plaats daarvan was er een kookplaats met butagas en was er een poepdoos ingebouwd. Voor de rest diende hij als opslagruimte.  Achter het huis was het een kleine boerenbedoening met varkens en kippen, een groentetuin met o.a. diverse bessenstruiken en de zoei waardoor het afvalwater van de keuken naar de sloot liep. De deel was een handige ruimte voor om bruiloften te houden. 


In de woonkeuken stond een kolenfornuis waar altijd een ketel water op stond. De aanrecht was een gootsteen met een waterpomp en een aanrecht. In het midden stond een grote tafel met stoelen. De zandvloer had plaats gemaakt voor plavuizen. Er hing een grote klok en er stonden twee boerenkasten, een hoge en een lage. Op de lage stond met kerstmis elk jaar een heel grote kerststal.


Vanuit de keuken kwam je op de opkamer en door een luik onder de trap naar de opkamer kwam je in de kelder waar ingemaakte groenten en fruit werd bewaard. De ouder slaapkamer was de opkamer. De slaapkamers op zolder waren eenvoudig afgetimmerde  ruimtes beplakt met behang en kranten. 


In het geestelijke en culturele leven stond de kerk centraal. De katholieke feestdagen werden op gepaste wijze gevierd en de voorschriften zoals  op vrijdag geen vlees of boter nageleefd. De kinderen werden met enige feestelijkheid gedoopt,  de eerste en plechtige communie van de schoolkinderen was een gelegenheid om goed feest te vieren. Kerstmis en Pasen waren hoogtijdagen die begonnen met het bijwonen van een mis, met Kerstmis was dat uiteraard de nachtmis. Sinterklaas was een gezellig familiefeest met vooral cadeautjes voor de kleinkinderen. 




woensdag 12 februari 2025

36. HOE ZIT DAT IN OSS? DORPS EN STADSLEVEN

 

De bovenstaande foto's laten het verschil zien tussen het leven van mijn meer dorpse opa en oma (links) aan mijn vader's kant en mijn meer stadse oma en opa (rechts) aan mijn moeder's kant. Beide foto's zijn gemaakt ter gelegenheid van het 25 jarige huwelijk van de beide echtparen.

De betekenis van Organon en Zwanenberg voor de sociaal-economische ontwikkeling van Oss in de twintigste eeuw is niet te overschatten. Saal Zwanenberg heeft mede met de oprichting van deze twee bedrijven van het dorp Oss een industrie stad gemaakt. 

Enerzijds is het toeval, anderzijds ligt het voor de hand dat broers van mijn beide ouders bij Zwanenberg werkten. Mijn opa aan moeder's kant werkte er als chef. Mijn vader heeft er gewerkt als slager. Het is duidelijk dat Zwanenberg een belangrijke werkgever voor mijn familie was.

Tussen de familie van mijn vader en moeder bestond een verschil in sociale status die terug te leiden is naar de verandering van Oss van een voornamelijk boerendorp naar een meer stadse samenleving.

Die overgang begon in de tweede helft van de negentiende eeuw met de opkomst van de boterfabrieken van Jurgens en van den Berg, de exportslachterij van Zwanenberg en de tapijtfabrieken. Oss was een uit de kluiten gewassen boerendorp met weliswaar stadsrechten maar een beperkt stadsleven voornamelijk bestaande uit de middenstand en hoger opgeleiden, die meestal van buiten Oss kwamen. 

De Ossenaren waren voornamelijk kleine boeren met een gemengd bedrijf dat wil zeggen enkele stuks vee en kleinschalige akkerbouw. Het bestaan van die boeren varieerde van armoede tot sober. Hun huizen waren lage boerderijen met in het voorste gedeelte de woning en in het achterste gedeelte de deel voor de koeien, varkens of ander vee. Men kon ternauwernood leven van het boerenbedrijf en dus waren neveninkomsten uit de fabrieken welkom. Dankzij de lagere school kon men lezen en schrijven maar daar bleef het bij. 

Met zijn grote veemarkt was Oss een regionaal knooppunt waar levendig gehandeld werd in paarden, koeien, varkens enz. gereedschap en andere benodigdheden voor het boerenbedrijf zoals kruiwagens. Onze buurman, de boerderij annex timmerwerkplaats van de gebroeders Heijmans aan de Berghemse weg, heeft nog lang op de markt gestaan met houten kruiwagens. Het einde van die veemarkt in de eerste helft van de twintigste eeuw markeert min of meer het einde van de overgang van plattelands samenleving naar een stedelijke samenleving.