donderdag 3 november 2022

4. DALI. DE GENIALE CLOWN?

 

Dat Dali voor camera in 99 van de 100 keer de clown uithangt is te zien op tientallen foto's waarvan hier een kleine selectie. Veel mensen ergeren zich daaraan. Zij denken dat een echte kunstenaar niet de clown mag uithangen terwijl de clown de poëzie van de lach beoefent.


Je kunt er alleen maar naar raden maar voor Dali moet het motto ‘Lavartus prodeo’ te vertalen uit het Latijn als “Ik de gemaskerde” een provocatie geweest zijn die hem te pas kwam. Hij als surrealist, de dromer en fantast kan zich net als Descartes permitteren zich de gemaskerde te noemen. En laten we eerlijk zijn, uiteindelijk is niet Descartes als gemaskerde door het leven gegaan maar Dali. Wat schuilt er achter de maskerade van Dali met zijn "arrogante" snor, zijn wandelstok, zijn grote ogen en zijn extravagante optreden?

Is het een marketing truc bedoeld ter verkoop van zijn kunst? Is het een maskerade om de kunstmarkt voor de gek te houden of de musea? Die liggen immers ook onder vuur sinds collega surrealist Marcel Duchamp met zijn urinoir de draak stak met de kunstwereld. Is het een vorm van ironie vergelijkbaar met de litteraire ironie van de katholieke schrijver Gerard Reve? Ook hij speelde graag verschillende rollen en verborg zich vaak achter ironische geschriften. Of is het ordinair narcisme en charlatanerie zoals anderen beweren? 

Het openbare optreden van Dali en in zekere zin ook Reve heeft veel weg van een acteur die bewust verwarring zaait over wat hij nu eigenlijk zegt of meent. Je weet nooit waar je aan toe bent. Je krijgt het gevoel dat je beet genomen wordt en toch weer niet want wat je ook beweert Dali kan schilderen als de beste en heeft een onnavolgbare fantasie en werklust.

Ze mogen dan kermisgasten zijn met het cliché als wapen om de aandacht op zich te vestigen, het zijn en blijven kunstenaars waar we niet omheen kunnen. De eerste zin van Dali's voorwoord liegt er niet om.  “Vroeg of laat moet iedereen tot me komen”. Een zin die verwijst naar het Nieuw Testament, een tekst van de evangelist Marcus (10:13-16) “Laat de kinderen tot mij komen.”  Waagt Dali zich te meten met Jezus C.? Om zo brutaal jezelf op het podium te zetten, moet je wel sterk in je schoenen staan. 

En alsof dat nog niet genoeg is, dicht hij zich in de volgende passage zoveel genialiteit, kunstenaarschap en schrijvers kwaliteiten toe dat je helemaal niet meer weet waar je aan toe bent. Is hier een groteske circusclown aan het woord, een paljas die zichzelf groter maakt dan hij is of is hier iemand aan het woord die zo geniaal is dat hij tot in het absurde de spot met zichzelf en zijn publiek kan drijven? De lezer mag het uitzoeken. 

“Sommigen, die onbewogen blijven bij mijn schilderijen, geven toe dat ik teken gelijk Da Vinci. Anderen, die aanmerkingen hebben op mijn esthetica, zijn het erover eens dat mijn autobiografie beschouwd moet worden als een van de ‘documents humains’ uit dat tijdperk. Weer anderen, die de ‘authenticiteit’  van mijn Vie secrète in twijfel trekken, hebben in mij litteraire gaven ontdekt welke de kundigheid waarvan ik in mijn schilderijen blijk geef, en de zogenaamde mystificatie van mijn bekentenissen overtreffen. Maar al in 1922 had de grote dichter García Lorca voorspeld dat ik was bestemd voor een litteraire loopbaan, en hij had geopperd dat mijn toekomst juist bij de ‘zuivere roman’ lag. Ook verkondigen degenen die mijn schilderijen , mijn tekeningen, mijn literatuur, mijn juwelen, mijn surrealistische objecten, enzovoort verafschuwen, dat ik wel een uniek talent voor het theater heb en dat mijn laatste decor een van de boeiendste was die men ooit op het toneel van het Metropolitan had gezien… Zodoende is het moeilijk te vermijden dat men op deze of gene manier onder mijn invloed komt.” (blz. 9, Woord Vooraf in de roman ‘Verborgen Gezichten’ van Dali.) 

(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten