vrijdag 23 september 2022

67. HET BELOOFDE LAND. HET EINDE VAN EEN REVOLUTIE MODEL.

Met de nieuwe (Marxistische) mens op Cuba gaat het na vijftig jaar revolutie op Cuba niet zo goed, zo kon ik in 2008 met eigen ogen vaststellen.

 

Als het gaat om radicale hervormingen, zeker in Latijns Amerika, heeft Cuba de show gestolen. Charismatische revolutionaire leiders van de Cubaanse revolutie als Fidel Castro en Che Guevara zijn inspirerende voorbeelden geworden voor vooral jongeren, ook in Colombia. Cubaanse romantische strijdliederen zijn populair bij de studenten. Wie zou niet net als Fidel Castro of Che Guevara als revolutionaire held en bevrijder binnengehaald willen worden door het juichende volk?

Rosier is ondanks zijn originele en revolutionaire onderzoek naar het geestelijk leven van arbeiders in het naoorlogse Europa en later in Latijns Amerika, in de achterhoede terecht gekomen van de  revolutionaire mode. 

Hier en daar wordt hij voor bourgeois uitgemaakt wat flauwekul is. Je geloof in de revolutie maakt je nog niet tot een revolutionair maar maak dat salonhervormers dat maar eens duidelijk. Hoe dan ook, ik merk aan onze gesprekken dat hij het betreurt dat het probleem van armoede en sociaal onrecht wordt versmald tot wel of niet revolutionair zijn.

Hoewel hij nooit een aanhanger is geweest van socialistische of communistische revoluties gaf hij die vroeger wel het voordeel van de twijfel. Daar is met de dood van zijn vriend Camilo Torres als strijder bij het ELN de klad in gekomen. Rosier gelooft niet dat een revolutie volgens de Cubaanse methode, de guerrilla van het platteland naar de stad brengen, in Colombia kans van slagen heeft.

Het is sterven voor een verloren zaak. Onze gesprekken daarover, maken dat ook ik begin te twijfelen aan Cubaanse revolutie.

In de eerste weken van mijn aankomst in Colombia schreef ik nog een ingezonden brief aan Trouw waarin ik mijn afkeuring uitsprak over de storm van westerse kritiek op het Cubaanse regiem vanwege de affaire Padilla. Ik vond de bevrijding van de Cubanen uit de armoede belangrijker dan de vrijheid van meningsuiting van een schrijver als Padilla. Daaraan begin ik nu te twijfelen. 

Ik zie voor het eerst van mijn leven misère en sociaal onrecht op een voor mij ongekend grote schaal. Maar ik betwijfel of gewelddadige revoluties daar wat aan kunnen doen.

Misschien dat op een betrekkelijk klein eiland als Cuba een guerrilla oorlog te doen is maar in een uitgestrekt land als Colombia met zijn woeste Andesgebergte, zijn oerwouden en uitgestrekte grasvlakten, waar de bevolking bovendien al zoveel geleden heeft onder het politieke geweld van Liberalen en Conservatieven, lijkt een revolutie naar Cubaans model of welk model dan ook niet te doen. 

Er zijn drie guerrilla groepen actief in Colombia en geen van drieën zetten ze tot nu toe enige zoden aan de dijk. Integendeel, door de guerrilla acties krijgt het leger van overheidswege steeds meer geld en wordt bijgevolg sterker. Het Noord Amerikaanse leger draagt daar ook zijn steentje aan bij. Daar kun je verontwaardigd over zijn maar dat verandert niets aan het feit zelve.

Maar het belangrijkste is misschien wel dat de bevolking ondanks zijn wanhoop, zoals blijkt uit massale landbezettingen, niet staat te springen om met geweld de bestaande orde omver te werpen. Tragisch genoeg heeft het dispuut over revolutie en geweld de boerenbeweging ANUC kwetsbaarder gemaakt. Ze is gesplitst in twee stromingen met elk een eigen congres en bestuur. 

Nee, ik denk dat ik de revolutie die dankzij het boekje ‘Revolutie binnen de revolutie’ van de Franse journalist Régis Debray (1967)  populair geworden is onder westerse intellectuelen, maar moet vergeten. Met wat ik nu zie en meemaak in Colombia denk ik dat een revolutionaire ontwrichting van een land onverantwoord is.


(wordt vervolgd)

1 opmerking: