Prins Frederik Hendrik en graaf Ernst Casimir bij het beleg van 's-Hertogenbosch in 1629 (1635), Pauwels van Hillegaert, Noordbrabants Museum |
Een keer per jaar droeg mijnheer pastoor gekleed in een feestelijk kazuifel een monstrans met daarin het lichaam van Jezus Christus in de vorm van een grote hostie. Hij hield de hele processie lang de monstrans eerbiedig voor zich uit met geheven armen alsof hij het nooit meer los wilde laten. Vier heren gekleed in een zwart pak hielden al die tijd een baldakijn boven zijn hoofd. Een misdienaar gekleed in een zwarte toog met een met kant afgewerkt hemd deed het moeilijkste werk. Achterwaarts lopend bewierookte hij de uren durende processie de monstrans. De geloven keken zwijgend langs de weg toe, veel van hen knielden op het moment dat de monstrans voorbij kwam.
De West-Berlijnse burgers langs de route reageren heel anders op onze betoging, niet met eerbied maar met misprijzen. Komt dat omdat onze betoging ook soort processie is, een vorm van politieke geloofsbelijdenis die weerzin oproept? Ik hoor van alle kanten protest en verontwaardiging. Sommigen schreeuwen dat we maar beter meteen naar Oost-Berlin kunnen overlopen. Anderen zetten een paar stappen naar voren om naar ons te spugen. Voor de zekerheid, een klodder spuug op je krijgen is niet leuk, gaan we wat meer naar het midden van de straat lopen. Anderen schelden ons uit voor communisten alsof communisme het kwaad zelve is. Ook dat is nieuw voor me. Ik vind de Tweede Kamer communist Marcus Bakker het tegendeel van het kwaad. Hij is soms vermakelijk, bijna een vrolijke noot tussen de zwaarwichtige donkere pakken van de leden van de Tweede Kamer.
Zoveel anti-communisme had ik niet verwacht. Het geestelijk gewicht van de metershoge Muur die Berlijn bruut in tweeën hakt, heb ik blijkbaar onderschat. De muur heeft zonder enig medeleven pardoes het leven van hele families in West Berlijn van de ene op de andere dag stil gelegd, ouders gescheiden van hun kinderen, geliefden uit elkaar gerukt, vertrouwde straatbeelden kapot gemaakt. De Muur is wreed zelfs al beschouw je het als de prijs die de Duitsers betalen voor de Nazi oorlog waarmee ze de wereld in brand hebben gestoken.
Voor zo een abrupte tweedeling met oorlog en geweld moeten wij in Nederland teruggaan naar de geschiedenis van de Tachtigjarige oorlog. Toen werd uit opstand, bloed en moord de protestantse Republiek geboren, de modernste staatsvorm van zijn tijd. Door het tegengeweld van de Spaanse furie bleef het Roomse zuiden in handen van de Spaanse kroon. Pas met de verovering van den Bosch lukte het de Republiek het nog net er een stukje zuidelijk Nederland bij te krijgen.
Maar het kwaad was al geschied. Tussen Noord en Zuid Nederland was een geestelijke muur verrezen waardoor de bewoners van de zuidelijke landen, de zogeheten Generaliteitslanden, tot aan het einde van de achttiende eeuw tweederangs burgers bleven.
“Het Beleg van 's-Hertogenbosch in 1629 was een door de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden groots opgezette belegering van de door de Spanjaarden bestuurde stad 's-Hertogenbosch tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Het beleg duurde van april tot half september en resulteerde in de inname van 's-Hertogenbosch door de Republiek onder leiding van stadhouder Frederik Hendrik van Oranje. De stad was belangrijk vanwege de strategische ligging. Het was een van de sterkste schakels in de Spaanse omsingeling van de Republiek. Door haar aanzien was een verovering daarom goed voor het prestige van de Republiek en de stadhouder. Spanje ondervond dat jaar problemen en dat bood de mogelijkheid voor deze gewaagde onderneming. (Wikipedia: Beleg van ’s Hertogenbosch)
verschijnt elke vrijdag
En nog wat zuidelijker kijkend, was de 80 Jarige Oorlog het begin van de waterscheiding tussen wat nu Nederland en Vlaanderen is.
BeantwoordenVerwijderen