De jonge, nieuwbakken communisten in Oss besluiten om net als in Rotterdam de klassenstrijd van onderaf te beginnen. Ze trekken de wijken en de fabrieken in. Dat was niet gemakkelijk voor deze veelal studerende jongeren uit gegoede families. Sommigen van hen waren in het begin bang om aan te bellen om met de bewoners te praten over hun huurproblemen.
Net als elders speelt ook het verzet tegen de oorlog in Vietnam een rol bij hun opstelling. Maar hoe verzet je je tegen een oorlog zo ver weg van huis? Jan Marijnissen, de man die de KEN naar eigen zeggen naar Oss heeft gehaald, geeft het antwoord: macht opbouwen. “Want het einde van de oorlog in Vietnam stond voor het einde van een tijdperk van onderdrukking en uitbuiting. Wij hadden onze aandacht verlegd van het algemene naar het bijzondere. Wij meenden dat als je een macht wil opbouwen die iets wil realiseren, dat je dan moet beginnen bij je natuurlijke bondgenoten en dan heb je een lange weg te gaan.” (Blz. 72 in ‘Het Geheim van Oss’)
Met natuurlijke bondgenoten bedoelt Jan M. de Ossenaren die beneden aan de maatschappelijke ladder staan. Die moeten uiteindelijk het karwei van de klassenstrijd klaren. Natuurlijk wel onder leiding van de partij en daar wil ook wel eens wat mis gaan.
De afdeling Oss is nog maar amper opgericht of ze worden geconfronteerd met een conflict binnen de partij over de te volgen lijn: die van het voltijdse activisme in dienst van de partij (de Nijmeegse lijn) of die van het deeltijdactivisme (de Tilburgse lijn).
Binnen de partij ontstonden twee facties, een 'intellectuele' onder leiding van Schrevel (voornamelijk gevestigd in Tilburg) en een 'proletarische' onder Monjé (voornamelijk gevestigd in Nijmegen). De Nijmeegse factie verwachtte dat alle leden (ook het studentenkader) in de industrie zouden gaan werken, om aldaar de arbeidersklasse te organiseren. De Tilburgse factie was van mening dat dit niet verplicht kon worden gesteld aan leden. Daarnaast was er discussie over de interpretatie van Mao's leer met betrekking tot de massalijn, dat wil zeggen hoe een communistische partij bestaande ideeën in de arbeidersklasse kan omzetten in concrete acties. Hierin koos de Nijmeegse factie een meer praktische (of 'proletarische') benadering, terwijl de Tilburgse factie het belang van de marxistische theorie benadrukte. (Kommunistiese Eenheidsbeweging Nederland)
Het groepje in Oss kiest voor de Nijmeegse lijn en gaat voortvarend te werk. Er wordt een Osse Huurdersbond opgericht en een Osse afdeling van Arbeidersmacht. Toon Voets gaat, zoals hij zelf zegt, ondergronds bij Unox/Zwan werken. Op die manier wil hij de arbeiders leren kennen om vervolgens hun vertrouwen te winnen. Zo wordt je een van hen. “Bovendien waren we Brabanders, we spraken hetzelfde dialect en kenden de mentaliteit van de streek.” (blz 92, ‘Het Geheim van Oss’)
In plaats dat deze jongeren uit de gegoede middenklasse gebruik maken van de mogelijkheid om te studeren, te schaven aan hun persoonlijkheidsvorming en kennis, besluiten zij de wereld van de arbeiders te delen. Heel in de verte lijkt dat een beetje op het leven van sommige katholieke heiligen die besloten om de ouderlijke rijkdom achter zich te laten en zich te wijden aan christelijke naastenliefde onder de armen en behoeftigen.
Hun doel is het vertrouwen van de arbeiders te winnen, de ontevredenheid onder de arbeiders te mobiliseren dat als brandstof dient voor de klassenstrijd, die op zijn beurt Nederland moet bevrijden van het kapitalisme.
De jongeren kan idealisme, moed en doorzettingsvermogen voor zo een alomvattend politiek strijdplan niet ontzegd worden. Het is nogal wat om je leven op te offeren aan een arbeidersbestaan om op basis van opvattingen van Lenin en Mao de klassenstrijd aan te gaan.
Nederland is immers geen Rusland of China, de twee landen waar de KEN zich politiek op oriënteert. Nederland kent geen almachtige Tsaar omringt door adel waartegen Lenin indertijd ten strijde trok. Nederland was van begin af aan een burgerrepubliek.
Nederland is ook geen achterop geraakt wereldrijk zoals China met een tijdens de Maoïstische revolutie nauwelijks ontwikkelde boerenbevolking. Ook dat land heeft nooit enige ervaring gehad met democratische partijen en democratische politieke instellingen. Merkwaardig genoeg beschikten beide landen tijdens hun revoluties niet eens over een behoorlijke arbeidersklasse wat volgens Marxistisch recept toch nodig is om de klassenstrijd te kunnen voeren.
Nederland is daarentegen een eeuwenoude democratie van burgers, een welvarend handelsland en een industrieland dat na de Tweede Wereldoorlog met nieuwe kracht is opgebouwd en het verlies van zijn belangrijkste kolonie - Nederlands Indië - te boven wist te komen.
Het is een politiek stabiel land dat in de loop der tijd zijn democratische politieke beginselen en instellingen heeft weten te verfijnen en uit te breiden tot alle lagen van de bevolking. De arbeidersklasse is sinds het begin van de negentiende eeuw georganiseerd in een groot aantal vakbonden die er zich op toeleggen de geestelijke en materiële belangen van hun leden te behartigen. Hoe zit dat met de vakbonden in Oss?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten