woensdag 4 augustus 2021

13. HET KAN VRIEZEN, HET KAN DOOIEN. HET ONBEHAGEN VAN DE CLUB VAN ROME (KERNRAKETTEN EN KERNENERGIE)

 

Nergens was het verzet tegen kernwapens zo groot als in Nederland mede dankzij het Interkerkelijk Vredesberaad IKV. Met die brede actie die op zijn hoogtepunt wel een miljoen mensen op de been bracht in Amsterdam waren de kerken terug in de Nederlandse politiek. In Nederland is het (kerkelijk) moralisme in de politiek nooit ver weg dit in tegenstelling tot  Europese grootmachten als Engeland en Frankrijk. Uiteindelijk was het de supermacht Noord Amerika die de Sovjet Unie dwong om te onderhandelen over de raketten. De val van de muur in 1989 deed de rest.

Dat verzet tegen de atoombewapening is gaandeweg de jaren negentig met de val van muur in Berlijn in 1989 en het verdwijnen van de Koude Oorlog tussen Oost en West als een strovuur uitgegaan. Wat resteerde was de vrees voor het gebruik van kernenergie. Nederland heeft mede daardoor enkele kleinschalige kerncentrales gehad. Het land mist kennis en ervaring met kerncentrales bedoeld om elektriciteit voor de energiemarkt op te wekken.

Ondanks Malthus groeide de wereldbevolking door. Zelfs de miljoenen doden tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden geen invloed op de groeicurve. De groei van de welvaart steeg in het Westen al even snel als de bevolking zodat in de jaren zeventig opnieuw het onbehagen de kop op stak of dat allemaal wel zo door kan gaan. De Club van Rome boog zich over de wat zij vond de onhoudbare toestand.

De Club van Rome is een particuliere stichting die in april 1968 werd opgericht door Europese wetenschappers, om hun bezorgdheid over de toekomst van de wereld voor het voetlicht te brengen.

 
“Doelstellingen van de Club van Rome zijn:
het onderzoeken van de kwantitatieve en kwalitatieve samenhang van de wereldproblemen (bevolkingsgroei, voedselproductie, industrialisatie, uitputting natuurlijke hulpbronnen, vervuiling; uitgewerkt in een zogenaamd wereldmodel)
de wereld wijzen op de ernst van de problemen
regeringen en politici stimuleren tot gecoördineerde maatregelen ter verbetering van de situatie.”


De Club van Rome publiceerde in 1972  het wereldwijd bekend geworden rapport “De grenzen van de groei.”

“Het rapport gaf een prognose van het grondstof- en voedselverbruik in de wereld voor de komende jaren. Daarin werd een beeld geschilderd van in een aantal decennia oprakende grondstofvoorraden. De impact van het rapport werd versterkt door de oliecrisis die in 1973 door de Arabische olieproducerende landen werd veroorzaakt, na de overwinning van Israël in de Jom Kipoeroorlog als vergeldingsmaatregel tegen de overwegend pro-Israëlische Westerse wereld. Velen zagen – hoewel het rapport niet over zo'n korte termijn gerept had – het doemscenario al in vervulling gaan, vooral in Nederland, dat te maken kreeg met een olieboycot. Premier Den Uyl deed er nog een schepje bovenop door op televisie te verklaren dat de wereld nooit meer hetzelfde zou worden. Na afloop van de oliecrisis volgde een zekere ontnuchtering waarin de Club van Rome meer en meer mikpunt van kritiek werd.” (Wikipedia:Club van Rome)

Maar de voorspellingen van de Club van Rome kwamen niet uit. De filosoof Ralf Bodelier zet naar aanleiding van het vijftig jarig bestaan van de Club van Rome de zaken nog eens op een rijtje (Financieel Dagblad, 13 oktober 2018)

“Het rapport slaat in als een bom. NRC kopt met ‘Ramp bedreigt wereld’ en de Haagse Post heeft het over een ‘Apocalyps op afbetaling’. Wat het rapport zo angstaanjagend maakt, zijn de harde cijfers. Zo geeft het voor 19 essentiële grondstoffen akelig nauwkeurige data. Goud raakt op in 1981, kwik in ’85, zink in ’90, koper in ’93, aardgas in ’94, aluminium in 2003, et cetera. Vandaag zouden maar liefst 12 van de 19 grondstoffen op moeten zijn.

Dat gebeurde dus niet. Geen enkele grondstof raakte op. Van sommige grondstoffen - olie en gas - zijn er nog zulke forse voorraden dat we het opstoken ervan liever achterwege laten. Nu zijn we nog niet in 2030-2050, maar het lijkt erop dat de Club van Rome ongelijk krijgt. Juist door de onstuimige groei van de afgelopen vijftig jaar, daalde het aantal mensen in extreme armoede van bijna 50% in 1968 naar 11% vandaag. Bovendien zwakt de wereldwijde bevolkingsgroei af. In 1968 kreeg de gemiddelde vrouw nog 4,9 kinderen, vandaag zijn dat er 2,4.”


Het door de Club van Rome wetenschappelijke onbehagen over de ondergang van mens en wereld verdween naar de achtergrond, waar het bleef smeulen in afwachting van een nieuw onbehagen.  Met de klimaatverandering keerde dat onbehagen in heviger mate terug dan ooit maar daarover de volgende keer. 


 (wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten