De klimatoloog Roy Spencer noemt klimaatgevoeligheid de “Heilige Graal” onder klimatologen. Hoe gevoelig is ons klimaat voor de hoeveelheid CO2 die in onze atmosfeer wordt gepompt door massale verbranding van fossiele brandstoffen voor de opwekking van energie?
Aangezien de vraag naar energie zal blijven toenemen naarmate meer mensen deelnemen aan de moderne geïndustrialiseerde samenleving, is de inzet bij het antwoord heel erg hoog. Zonder energie -fossiel of niet - is een moderne samenleving niet mogelijk. We zouden terugvallen naar het tijdperk van paard en wagen, zeilschepen, kleinschalige landbouw enz., de wereld van voor de uitvinding van de stoommachine (rond 1750). Onze welvaart zou ineen schrompelen met waarschijnlijk armoede, hongersnoden, ziektes enz. tot gevolg.
Het mooiste zou zijn als men in een laboratorium het klimaatsysteem zou kunnen testen op zijn gevoeligheid door meer of minder CO2 toe te voegen. Helaas is dat onmogelijk dus is men aangewezen op bestudering en interpretatie van het klimaatverleden en computermodellen die het klimaatsysteem zo goed mogelijk nabootsen.
De klimaattheorie is gebouwd op 3 veronderstellingen.
1. Het klimaat is een systeem, een complex systeem weliswaar maar hoe dan ook een systeem.
2. In zijn “oorspronkelijke toestand” of “natuurlijke toestand” is het klimaatsysteem in evenwicht. Wanneer was sprake van een oorspronkelijke of natuurlijke toestand? Daar is geen eenduidig antwoord op. Het is een kwestie van afspraak.
3. Over het algemeen wordt de industrialisering met zijn CO2 uitstoot als een verstoring van de klimaatbalans -de natuurlijke toestand - gezien.
“Een van de eerste schattingen van klimaatgevoeligheid - gedaan in 1979 door het National Academy of Sciences - was 3 °C, met een onzekerheid van 1,5 °C. Sindsdien is deze schatting niet veel veranderd: in het IPCC-rapport van 2013 wordt de evenwichtsklimaatgevoeligheid tussen de 1,5 °C en de 4,5 °C geschat, een verandering ten opzichte van het vorige rapport, waar ze schatten dat de klimaatgevoeligheid tussen de 2 °C en de 4,5 °C lag. De waarde van de transitieklimaatgevoeligheid werd in het laatste rapport tussen de 1,2 en de 2,4 °C geschat.
Intussen is onzekerheid ontstaan over de invloed van feedback-mechanismen op de klimaatgevoeligheid. Hierin spelen onder meer de afname van de albedo van de Aarde (door smelting van het poolijs), de toenemende waterdamp en vooral de dynamiek van wolken bij opwarming. Verschillende onderzoekers pleiten voor het naar boven bijstellen van de marges, tot 5-6°C of zelfs meer.” (Wikipedia: klimaatgevoeligheid)
Let op de enorm grote onzekerheid, een verschil van 3°C is niet niks. Die onzekerheid wordt nog groter als de feed-back mechanismen in aanmerking worden genomen. Je kunt van het ergste uitgaan, bijvoorbeeld 4, 5°C, maar je kunt ook uitgaan van 1, 5° C. Dit heet in klimaatspraak "het kan vriezen, het kan dooien principe."
We hebben in de vorige blog gelezen dat Roy Spencer als man van de satellietmetingen van de aardtemperatuur, van mening is dat zijn meetresultaten aantonen dat de klimaatgevoeligheid laag of zelfs nul is.
Op de Nederlandse webpagina ‘climategate.nl' worden gelijksoortige opvattingen geventileerd.
“Immers, is de klimaatgevoeligheid hoog dan zou de opwarming van de atmosfeer (niet de aarde!) in de toekomst ernstige problemen kunnen opleveren. Is deze daarentegen laag, dan hoeft niet te worden gevreesd voor een climate emergency, zoals vele extreme klimaatalarmisten – vooral in de VS – tegenwoordig luidkeels verkondigen.
Het VN-klimaatpanel heeft een bandbreedte van 1,5 – 4,5 graden Celsius gepubliceerd voor de klimaatgevoeligheid. Climategate.nl heeft in het verleden bijdragen gepubliceerd van auteurs die uitkomen zo rond de ondergrens van deze bandbreedte. Geen reden voor paniek dus!” (zie Klimaatgevoeligheid: 0,21 ° C., climategate.nl, 12 juli 2019)
In een opvallende bijdrage wordt op grond van complexe berekeningen vastgesteld dat bij een verdubbeling van de hoeveelheid CO2 ( van 300 parts per million naar 600 ppm) geen noemenswaardige opwarming plaatsvindt. Een bevestiging van wat Spencer op zijn webpagina dus ook beweert.
“Het gebruikte model van de huidige aarde inclusief wolken (maar zonder hogere orde complexiteiten) toont dat bij een CO2 concentratieverdubbeling van 300 ppm (parts per million) naar 600 ppm de gemiddelde oppervlaktetemperatuur niet meer stijgt dan 0,21 oC en dat zelfs bij een waarde van 1000 ppm de bovengrens van de opwarming onder 0,4 oC blijft. De eerdere studie kwam bij verdubbeling van CO2 tot 600 ppm uit op een bovengrens van 0,16 oC opwarming. Voegen wij aan het model de gehele atmosfeer met waterdamp en wolken toe, dan blijken in theorie convectieprocessen en wolken in staat om de oppervlaktetemperatuur in het geheel niet te laten stijgen bij een verdubbeling van de CO2 concentratie.” (0,21°C, climategate.nl, 12 juli 2021)
wordt vervolgd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten