donderdag 13 december 2012

HOPPER

Edward Hopper, Zelfportret, 1925-1930, Whitney Museum of American Art, New York.


De Amerikaanse schilder Hopper blijkt op het weinige opnames die er van hem zijn een bedachtzaam zelfs traag man te zijn. Een man ook van weinig woorden. De man van de schilderijen met de eenzame mannen en vrouwen in een naar het schijnt verloren wereld vertelt dat hij eigenlijk altijd alleen maar zonlicht heeft willen schilderen, puur zonlicht zonder dat we afgeleid worden door vormen en architectuur. Geen woord over existentiële eenzaamheid, de vervreemding van de mensen, het gebrek aan onderling kontakt en andere dezulke hoogstaande geestelijke zaken die men in de kunstkritiek over hem leest.

Zonlicht wilde hij schilderen. Hij geeft nog wel toe dat hij van architectuur houdt. Het schijnt dat hij een blauwe maandag voor architect heeft geleerd. Maar toen, in zijn jeugd, hield hij het meeste van boten. Succes met zijn werk bleef lang uit. Om in de kost te voorzien was hij illustrator waar hij een grondige hekel aan had. Hij vond het niks. Pas op zijn 42ste begon hij zodanig te verkopen dat hij zich eindelijk voltijds kon wijden aan de schilderkunst.

Edward Hopper, A woman in the sun, 1961, Whitney Museum of American Art, New York.
Hopper spiegelde zich aan de klassiekers. Hij ging 3 keer naar Parijs omdat hij 'de Latijnen' benijdde om hun vrijheidsgevoel. Hij bedoelt geestelijke vrijheid. Hij bewonderde Courbet, Manet en andere impressionisten. Ik heb hem niks horen zeggen over de getormenteerde van Gogh of branieschilder Picasso. Toen hem zijn visie op de schilderkunst werd gevraagd, haalde hij een klein papiertje uit zijn zak waarvan hij een citaat van Goethe voorlas. Hij verontschuldigde zich bij voorbaat voor zijn opvatting “waar velen het wel niet mee eens zouden zijn, maar hij kan het niet helpen, het is zijn mening.”

Die komt erop neer dat de kunstenaar zijn omgeving verinnerlijkt, er zijn eigen licht op laat schijnen. Een schilderij moet dus volgens Hopper een overdenking van de werkelijkheid zijn. Hopper vond dan ook dat schilders niet te ver van die werkelijkheid moeten gaan staan want je moet wel verstaanbaar blijven voor de mensen. Met abstracte kunst loop je kans helemaal buiten de werkelijkheid te geraken en dan weten de mensen niet meer waar je het over hebt. Hopper moest dus niet veel hebben van abstracte kunst. Terwijl die kunst met de Amerikaanse druipschilder Jackson Pollock juist furore maakte in Amerika en elders.

Hem werd een 'objectief realisme' toegeschreven. Daar was hij het mee eens. Hij vindt dat hij zich aan de werkelijkheid heeft gehouden. Hij is als een strenge detective die zich aan de feiten wil houden omdat dat het enige houvast is om te weten wat er is gebeurd. Gezien het Goethe citaat heeft Hopper goed geweten dat absolute objectiviteit, los van het oog en de geest van de schilder niet bestaat, maar dat betekent niet dat hij geen realist is die de feiten voor zich laat spreken.

Edward Hopper, Rooms by the sea, 1951, Yale University Art Gallery, New haven, Connecticut. Dit schilderij toont ook de strengheid waarmee Hopper architectuur in beeld bracht. Met de 3hoofdkleuren rood, blauw en geel komt hij dicht bij Mondriaan.
Als realist was Hopper geen optimist wat opmerkelijk was in zijn tijd toen de VS steeds zelf bewuster en machtiger werd. Zeker nadat de VS de Tweede Wereldoorlog de wereld aan zijn voeten had liggen, was alles mogelijk. Hopper bleef echter trouw aan zijn schilderkunstige opvattingen en streefde niet naar beroemdheid, kassuccessen en grootse tentoonstellingen. Misschien kwam dat door zijn streng gelovige opvoeding of was het zijn stroeve huwelijk? Hoe het ook zij, hij heeft ons ontroerend eenvoudige en tegelijk aangrijpende schilderijen nagelaten en daar zijn we hem dankbaar voor.


5 opmerkingen:

  1. Gisteren of eer gisteren een mooie documentaire op de NL televisie

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Die rooms with a view zou ik wel aan de muur willen hebben.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Hallo Petrus,

    Een goede keus om aandacht te besteden aan de prachtige schilderwerken van Edward Hopper!
    In 1992 (waar blijft in vredesnaam de tijd, Petrus??) bezochten wij in het Museum Folkwang in Essen (Dld.) een bijzonder mooie en complete tentoonstelling van zijn werk, samen met onze jongste zoon Arjen. We waren alledrie zeer onder de indruk, en onze bewondering is sindsdien eigenlijk altijd gebleven. Wat spreekt ons zo aan in deze schilder? Het moet de combinatie zijn van de uitgebeelde menselijke eenzaamheid, de zwartgalligheid, de strakke sobere interieurs, het harde maar prachtige licht in verlaten huizen.
    Het meest aansprekende en in onze herinnering best opgeslagen werk is Nighthawks, het door God en iedereen verlaten nachtcafé (op drie nachtbrakers na).
    Ik heb van die expositie in 1992 nog enkele prentbriefkaarten. Dezer dagen ga ik je er eentje toesturen, met name Manhattan Bridge Loop (1928), een lokatie die we met onze familie de laatste jaren enkele keren hebben bezocht.

    Mathy Peters

    BeantwoordenVerwijderen