Posts tonen met het label willem de zwijger. Alle posts tonen
Posts tonen met het label willem de zwijger. Alle posts tonen

vrijdag 17 maart 2023

21. TERUG NAAR NIJMEGEN. WILLEM DE ZWIJGER

 

Deze foto van ons gezin, gemaakt in 1964, is die van een doorsnee gezin halverwege de jaren zestig. De sociale en politieke onrust die de tweede helft van de jaren zestig zou gaan kenmerken, is hier nog ver weg: geen lang haar, geen spijkerbroeken, tshirts en truien.

De vakbond, daar ben ik thuis mee opgegroeid. Dat ik nou net daar bij moet uitkomen. Het is alsof de duivel er mee speelt. De vakbond heeft mij nooit aangetrokken ook al respecteer het werk van mijn vader. Ik zag thuis maar al te vaak dat het ondankbaar werk is.

Als districtsbestuurder voor de katholieke voedingsbond was mijn vader altijd onderweg. Problemen en conflicten oplossen bij zijn klanten; de bakkersknechten, de slagersjongens en bij complete fabrieken met honderden werknemers, toen nog arbeiders geheten. Zijn werkgebied was Oost-Brabant en Limburg. Hij reed in die dagen wat af in z'n Renault Dauphine van de bond. Hij kende alle wegen tussen Oss en Maastricht.

Ik kan erover meepraten want in de zomervakantie van het jaar dat ik was blijven zitten, mocht ik meerijden. Ik denk dat het bedoeld was als een vorm van troost. Ik was nog net te jong om als scholier te gaan werken. Zo was ik van de straat en hij had meteen gezelschap. Elke dag uren alleen in je autootje op de weg zitten, is ook geen pretje. 

Ik denk niet dat hij met de gedachte speelde dat ik ooit ook nog eens vakbondswerk zou gaan doen. Hij heeft er in ieder geval nooit enige zinspeling op gemaakt. Nu was hij sowieso zwijgzaam aangelegd. Voor zijn vakbondsmensen kon hij praten als brugman, thuis was hij stil. Mijn moeder noemde hem daarom Willem de Zwijger. 

Hoe ze daar nu bij kwam mag joost weten. Met de vaderlandse geschiedenis was ze niet bezig en we waren ook niet bijzonder oranje gezind. Hoewel, mijn moeder was gek op koningin Juliana. Dat zij koningin was en gewoon moeder van een gezin, vond ze prachtig. Dat Juliana naast koningin spelen huishoudelijke taken had en kinderen moest opvoeden, maakte op mijn moeder veel indruk.

Met een man als zwervende oplosser van sociale conflicten was het voor haar niet gemakkelijk om een gezin met 5 opgroeiende kinderen, waarvan maar liefst vier jongens, recht te houden. Ze moest ook zorgen voor voeding en kleding, sokken stoppen en veel de was doen. Ze was geen keukenprinses. Ze vond niks aan koken maar toch moest er elke dag eten op tafel komen. 

Soms werd de herrie en de chaos die wij  door onderling gedoe vakkundig teweeg brachten, haar teveel. Op zulke momenten miste ze de orde scheppende hand van mijn vader. Niet dat hij daar veel voor moest doen. Zijn aanwezigheid was meestal genoeg om ons in toom te houden. Meestal, want het wilde ook wel eens helemaal mis gaan. 

Mijn moeder vroeg hem dan nadrukkelijk flink in te grijpen wat hij tot haar teleurstelling negen van de tien keer niet deed. Hij had er een hekel aan om bestraffend op te treden. Zijn levenshouding was, wat niet uit jezelf komt werkt niet. Het gekke was dat zijn zwijgen vaak wel degelijk werkte. Je besefte dat je verkeerd bezig was en dat was voldoende.

Niettemin voelde mijn moeder zich af en toe in de steek gelaten.  In je eentje jongens opvoeden is niet gemakkelijk. Daar kwam bij dat wanneer hij wel thuis was, meestal op zondag, er altijd wel een vakbondslid of bestuurder opbelde. Hij stond dan heel lang in de gang met zo een vakbondslid in nood te bellen terwijl zijn soep koud stond te worden. 

Het verstoorde de huisvrede aan tafel. Dat de zondagse soep koud werd, vond mijn moeder heel jammer. Op die soep deed ze elke zaterdag haar best. Waarom konden de heren niet op een andere dag bellen, vroeg ze hem. Daar kwam geen antwoord op net zo min als dat hij ooit een telefoongesprek weigerde. Elk vakbondslid, klein en groot, kon erop rekenen gehoord te worden.

Die onvermurwbare trouw aan zijn leden snapte ik niet altijd. Zo dankbaar waren ze ook weer niet. Het was eigenlijk nooit goed al had mijn vader nog zo lang onderhandeld met werkgevers over een loonsverhoging of andere zaken. Het hoorde er bij vond hij. Hij klaagde nooit over zijn leden, zelfs niet over de soms onhandelbare werkgevers.

Hij was op nog een andere manier trouw aan zijn leden. Hij zag erop toe dat onze levensstijl in de pas bleef met het doorsnee vakbondslid. Dat kostte hem weinig moeite want hij voelde zich ondanks zijn positie nog altijd een arbeider. 

Pas toen menig arbeider achter zijn  Opel Kadett een caravan had hangen, verving hij onze gezinstent voor een piepklein caravannetje. Zo een die je aan alle kanten moet openen voordat je erin kunt stappen zonder je hoofd te stoten. Hij was er bar gelukkig mee. Kamperen vond hij het mooiste wat er was. Het gaf hem een gevoel van vrijheid en dat het leven toch ook nog wat avontuurlijks kan hebben.
 

dinsdag 10 oktober 2017

DE EENZAAMHEID VAN DE ONGELOVIGE 9

Uit een fotoalbum van thuis. Links vooraan zit mijn vader
samen met een collega (links van hem). De rest aan tafel ken ik niet. 

Wat gebeurt hier? 

Als ik goed naar de gezichten kijk, zie ik rechts een delegatie 
onder leiding van de tweede man van rechts. 
Zo te zien luistert hij naar mijn vader die voorleest
 uit een voor hem liggend document. 
Naar ik aanneem ligt vooraan op tafel een hele stapel van die documenten.  

Ze zitten met zijn achten, vier aan elke kant, in een benauwd klein zaaltje. 
Zijn ze net begonnen? De asbakken zijn nog leeg. 
Ik denk dat het om onderhandelingen gaat maar ik heb geen idee 
wat voor onderhandelingen het zouden kunnen zijn. 

Net thuis zijnde van een dagenlang onderhandelingsronde buitenshuis wordt er onder het avondeten aangebeld. Alweer onrust in huis terwijl mijn moeder het de afgelopen dagen toch al moeilijk heeft gehad om het gezin op orde te houden. Een vaderloos gezin met zoveel jongens is niet niks voor een vrouw die kost wat kost het huis op orde wil hebben.

Mijn vader ontvangt hen in het volste vertrouwen dat hij goed onderhandeld heeft. Een dubbeltje (10cent) per uur opslag, dat is 4 en een halve gulden in de week, is volgens hem een mooi resultaat. Nou, mooi van niet. De delegatie denkt daar anders over en vertrekt morrend. Ik vind dat ondankbaar van ze. Voor zulke ondankbare mensen wil ik nooit werken, zo zeg ik voor alle zekerheid tegen mijn moeder.  


Mijn vader heeft nooit de ambitie gehad om lid van het landelijke bestuur te worden. Er is thuis wel over gepraat toen de voorzitter van zijn vakbond Sint Joris voor arbeiders in de voeding en genotmiddelen industrie onverwacht en nog jong stierf aan een hartaanval. Wil hij niet nog meer van huis zijn? Wil hij niet nog meer verantwoordelijkheid of durfde hij het gewoon niet aan om in Haarlem op het hoofdkantoor de eerste viool te spelen? Voor een Brabander in hart in nieren is het niet niks om naar Haarlem of daar ergens in de buurt te verhuizen. Er wordt nog wel een tijdje gesproken over een mogelijke verhuizing naar Weert, dat meer centraal in zijn district Oost Brabant en Limburg ligt, maar ook dat gaat niet door. We blijven in Oss wonen.


(verschijnt elke dinsdag) 

dinsdag 3 oktober 2017

DE EENZAAMHEID VAN DE ONGELOVIGE 8

Internationale vakbondsvergadering in Brussel waar hij in zeldzame gevallen naar toe moet.
Ondanks zijn nieuwe status van vakbondsbestuurder blijft mijn vader trouw aan zichzelf en aan zijn afkomst. Hij heeft goede herinneringen aan zijn vroegere thuis waar ze het niet breed hadden. Hij vertelt dat hij met zijn broers veel plezier heeft gehad op zolder waar ze op strobedden sliepen. Hij blijft er ook bescheiden bij. Hij is er de man niet naar om op de voorgrond te treden. Maar nederigheid mag dan een deugd zijn, je moet niet overdrijven, zo vindt dan weer mijn moeder, dochter van een afdelingschef bij Zwanenberg.

Zijn vakbondswerk brengt onrust, onregelmatigheid en veel gedoe in ons gezin. Hij is veel en vaak van huis en maakt lange dagen. Als hij 's avonds weer eens een keer niet op tijd is, moet ik voor hem invallen op de kaartavond van mijn moeder en haar 2 vriendinnen. Je hebt voor rikken vier spelers nodig, dus zit er niets anders op dan dat ze me het kaartspel leren.

Mijn vader vertelt thuis weinig over zijn werk. Ze kent daardoor zijn nieuwe wereld en zijn werk niet goed. Dat maakt haar onzeker. Ze kan zich niet de vrouw van een vakbondsbestuurder voelen. Op speciale bijeenkomsten van de vakbond waarbij ook de vrouwen zijn uitgenodigd voelt ze zich niet op haar gemak. Ze kent de omgangsmanieren niet en weet niet goed wat er van haar verwacht wordt.

Omdat hij thuis zo weinig praat over zijn werk en bij onenigheden aan tafel er de voorkeur aan geeft ons als rumoerige kinderen heen te laten doen, noemt ze hem wel eens Willem de Zwijger. Of die ook aan tafel heeft gezwegen om de lieve vrede te bewaren weet ik niet, mijn vader doet het in ieder geval wel. Soms klaagt ze dat hij moet ingrijpen in het gekissebis, wat hij dan na lang dralen op een droge laconieke manier doet door te vragen of we onze mond willen houden. Soms worden de verwijten harder. Mijn moeder vindt dan dat hij te weinig haar kant en die van de kinderen kiest tijdens zondagse bezoeken aan de familie. Hij laat het over zijn kant gaan. Hij wil geen woorden met zijn familie. Op zulke momenten wordt de lieve vrede een gewapende vrede. 

(verschijnt elke dinsdag)