In mijn studententijd kookten we om
beurten avondeten dat we samen opaten aan een grote ronde
keukentafel. Het eten was voor ons doen prima en het was gezellig.
Een van mijn vrienden had de gewoonte om appelmoes te gebruiken als
smaakverdrijver bij eten wat hij niet zo lekker vond, zoals
bijvoorbeeld zuurkool. Zo hoefde hij niet te oefenen in smaak.
Musea die een breed publiek willen
aantrekken gebruiken daar ook en soort appelmoes voor maar dan
in de vorm van modieus vertier in de hoop het publiek
kunstvriendelijk te maken. Laatst zag ik zelfs museumbezoekers
onderuit gezakt liggen schommelen in een zaal met schilderijen. Je
maakt mij niet wijs dat zulke mensen ooit kunstvriendelijk worden.
Kunst kijken vergt net als lezen en muziek luisteren enige
geestelijke oefening. Geestelijke gemakzucht aangemoedigd door
museaal vertier heeft het tegengestelde effect: oppervlakkigheid,
verveling en snobisme.
Het beste is om van jongs af aan te
leren dat geestelijke inspanning vooraf gaat aan het echte genieten
van een roman, muziekstuk of schilderij. Als kind gingen we elke week
naar de bibliotheek. Daar mochten we twee leesboeken uitzoeken en
minstens een studieboek. Zonder studieboek ook geen leesboek.
Zodoende heb ik niet alleen spannende jongensboeken gelezen als Pim
Pandoer en Arendsoog maar ook over het leven van grote uitvinders als
Ford en Bell, over zeevaarders en allerlei verre landen en volkeren.
Musea zijn voor mij net als
bibliotheken waar schoonheid, spanning en geestelijke inspanning
samengaan. Elk museumbezoek is weer een leermoment om het eens in
moderne vaktaal te zeggen. Op die manier hou je je brein wakker en
alert in plaats van het te laten weg suffen in een museale schommel.
Opvoeders met een beetje pit in hun eigen brein weten dat het zo
werkt en niet met lieve koekjes. Niks komt je aanwaaien in het leven,
ook de kunst niet. Dat vergt geestelijke inspanningen en dat moet je
als ouders, onderwijzers en leraren dan ook durven eisen van kinderen
en leerlingen. Als ze dat niet willen ook prima. We leven in een
vrij land maar dan moeten ze later ook niet zaniken dat ze er niks
van snappen.