In 1945 kwam het RKWV (Rooms Katholieke Werklieden Verbond) terug onder de nieuwe naam Katholieke Arbeidersbeweging (KAB) met opnieuw De Bruijn als voorzitter. Deze werd in 1952 opgevolgd door Toon Middelhuis. De KAB was voor het eerst een centrale van vak- en standsorganisaties. Wel waren de vakbonden nogal ondergeschikt aan de centrale, en daarmee indirect ook aan de diocesane bonden. Dankzij hun heftig verzet kregen de vakbonden in 1948 meer zelfstandigheid binnen de centrale. De instellingen en diensten van de diocesane bonden werden, althans wat hun nationale niveau betreft, overgenomen door de centrale. (Katholiek Documentatie Centrum, Nederlands Katholiek Vakverbond)
Door de inzet van de districtsbestuurders verliep de opbouw vrij soepel. Eind 1945 telde de bouwbond in Limburg en Brabant 12.000 leden. De algemene bouwbond telde 900 leden.
In Oss had de katholieke bouwbond vijf jaar later 269 leden. Weer tien jaar later (1960) waren dat er 522 geworden. Het jaar 1966 was een hoogtepunt met 815 leden. De bond bleef al die jaren een sterke vakbond met rond de 500 leden. ( blz.278-279, H.J. van Xanten, ‘Wat hen bewoog! Osse Bouwvakarbeiders en hun vakbond 1917-1992)
Tijdens het dertig jarig bestaan van de katholieke bond in 1947 kondigde districtsbestuurder de Gier een pensioenregeling aan en een loonuitkering bij weerverlet. (blz. 283 in ‘Wat hen bewoog!’)
Op 1 januari 1964 veranderde de naam opnieuw, dit keer in Nederlands Katholiek Vakverbond (NKV), waarbij de standsorganisaties werden opgeheven en Jan Mertens voorzitter werd. De diocesane bonden werden opgeheven, zodat het NKV weer een centrale, een federatie van zelfstandige vakbonden werd. Behalve de rest van de diensten en instellingen werden nu ook alle andere taken van de diocesane bonden overgenomen door de centrale. (Katholiek Documentatie Centrum)
Begin 1965 leidde dat in Oss tot de vorming van een plaatselijke NKV centrale met 17 aangesloten vakbonden die zich voortaan uitsluitend zal richten op de materiële belangen van de leden.
Het zijn de jaren van deconfessionalisering maar ook politisering. De opbouwfase van het naoorlogse Nederland is teneinde gekomen en daarmee aan de geleide loonpolitiek. Die politiek was onder druk komen te staan door de toename van zwarte lonen die de pas opgebouwde sociale voorzieningen dreigden te ondermijnen.
De ideologische scherpte tussen de katholieke, protestantse en sociaal-democratische vakbonden wordt mede als gevolg van de ontkerkelijking, de deconfessionalisering en de verschillende crises minder. Ze besluiten tot meer samenwerking.
Samen met het CNV en NVV, maar op initiatief van het NKV, werd eind 1972 besloten om een federatie te vormen van deze drie vakcentrales. Het NKV had toen ongeveer 400.000 leden die verdeeld waren over 12 bonden zoals de Industriebond NKV, de Bouw- en houtbond NKV en de Katholieke Bond van Overheidspersoneel (KABO). Wim Spit volgde in 1973 Mertens op. Als gevolg van de ontzuiling en in een streven naar één krachtige vakcentrale, leek een federatie een logische stap, maar dat lag moeilijk bij een deel van de achterban die problemen had met het samengaan van het NKV met het 'rooie' NVV. Het CNV haakte in 1974 af waarna de NKV en de NVV vanaf 1976 samengingen in de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV). Deze werd daarmee de grootste vakcentrale van Nederland. Pas in 1982 gingen de NVV en de NKV formeel op in de FNV. (Katholiek Documentatie Centrum)
Op dinsdag 22 december 1981 meldt het Brabants Dagblad dat de bouw en houtbond van NKV en NVV in Oss gaan fuseren tot de nieuwe bouwbond FNV. Dat de gefuseerde bouwbond de belangen van hun leden scherp in de gaten houden, blijkt uit de toespraak die de voorzitter van de nieuwe bond hield tijdens de feestelijkheden van de fusie.
“In zijn openingsrede tot de nieuwe afdeling zei voorzitter Ben Gruijthuijzen onder meer dat er enorm veel werk is te verzetten voor het nieuwe bestuur. Het spijt ons bijzonder dat van de schoolverlaters van vorig jaar 69 jeugdigen nog steeds niet aan de slag zijn gekomen. Het is dan ook bedroevend dat bij het toekennen van de bouw aan de Geurdenhof als leerling bouwplaats, niet alle bedrijven uit Oss een kans hebben gekregen.” (Bouw- en Houtbonden Oss gaan een fusie aan, Brabants Dagblad-Oss 28-12-1981)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten