Het ergste is dat Pinochet met zijn staatsgreep een einde maakt aan de Latijns -Amerikaanse droom om een sociale revolutie langs democratische weg tot stand te brengen. Tot de verkiezing van Allende gold voor linkse mensen de gewelddadige Cubaanse revolutie van Fidel Castro en Che Guevara als de enige echte weg naar radicale sociale veranderingen.
De staatsgreep komt dan ook hard aan in de linkse actiewereld waar het Chili van Allende als een lichtend voorbeeld van vooruitgang en verandering wordt gezien. Maar niet alleen bij actiegroepen, Ook kranten, de een meer dan de ander, hebben zich min of meer openlijk geëngageerd met de regering Allende.
De staatsgreep komt in Nederland extra hard aan door de uitvoerige berichten in kranten van betrokken journalisten waaronder vooral journalist Jan van der Putten opviel. Fotograaf Koen Wessing vertrekt zelfs onmiddellijk na de staatsgreep naar Chili. Hij wil er bij zijn als het allemaal gebeurt. Zijn foto’s zijn een keiharde getuigenis van de militaire onderdrukking in Santiago de Chile.
Maar er is meer. Op het moment van de staatsgreep regeert in Nederland het kabinet den Uyl, dat doorgaat voor het meest linkse kabinet ooit. Een kabinet met als minister van Ontwikkelingssamenwerking Pronk, een begeesterd man behorend tot de links radicale vleugel van de PvdA. Als leerling van professor Jan Tinbergen onderschrijft hij de VN doelstelling dat 0,7% van het bruto nationaal product wordt besteed aan ontwikkelingshulp.
Jan Tinbergen heeft zich als macro-econoom en adviseur, eerst van de Volkerenbond en na de Tweede Wereldoorlog van de VN, ingezet om de 0,7% als VN norm wereldwijd te doen aanvaarden ten behoeve van ontwikkelingssamenwerking.
“Ontwikkelingssamenwerking is bedoeld om ontwikkelingslanden en hun burgers en instellingen te helpen zich verder te ontwikkelen en zo een hogere levensstandaard te bereiken. Ontwikkelingssamenwerking is actief op terreinen zoals onderwijs, gezondheidszorg, economische ontwikkeling, landbouw en infrastructuur. Naast concrete thema's richt ontwikkelingssamenwerking zich ook op zaken als het versterken van capaciteit en het vergroten van participatie van achtergestelde groepen. De termen ‘ontwikkelingshulp’ en ‘ontwikkelingssamenwerking’ worden in praktijk door elkaar gebruikt. Van oudsher spreekt men van ontwikkelingshulp, maar in de jaren zeventig van de 20e eeuw werd de term ontwikkelingssamenwerking geïntroduceerd. Daarmee drukken donoren uit dat zij ontvangende landen en organisaties als gelijkwaardige partners beschouwen.” (Wikipedia: ontwikkelingssamenwerking)
Pronk sprak zich in een interview met het blad ‘Onze Wereld' van de NOVIB uit voor de vakbeweging als partner voor ontwikkelingssamenwerking. Hij noemt daarin o.a. CLAT als een van de mogelijke partners bij ontwikkelingssamenwerking.
“Ik hoop dat het mogelijk zal zijn de vakbeweging in te schakelen bij het mede-financieringsprogramma (een programma van de overheid voor hulp aan particuliere organisaties in ontwikkelingslanden via particuliere organisaties in Nederland zoals NOVIB ). Het is een belangrijke beweging in een aantal ontwikkelingslanden, die nog veel te weinig participeert in het ontwikkelingsproces en de hulpverlening. Binnenkort hebben we daar een gesprek over. Een tenslotte hoop ik, dat de Nederlandse regering ook direct hulp kan geven aan particuliere organisaties in ontwikkelingslanden zonder tussenkomst van organisaties in Nederland. Ik denk aan directe hulpverlening aan bijv. het CLAT, of aan de ANUC. Dat zou een belangrijke nieuwe dimensie in het projekten-programma van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid zijn." (CLAT Nieuws, Augustus 1974, 5e jaargang, no.4)
Daarmee zet Pronk een belangrijke stap in het Nederlandse beleid van ontwikkelingssamenwerking. Na de val van Allende zoekt Pronk naar nieuwe wegen om sociale verandering en rechtvaardigheid in ontwikkelingslanden langs vreedzame weg te bewerkstelligen. Steun aan de vakbeweging is daarbij een optie.
Pronk is decennia later nog steeds dezelfde begeesterde persoon.
BeantwoordenVerwijderen