Het enige antwoord dat we hebben op het menselijk tekort is liefde. Maar hoe vertaal je liefde tussen personen naar een gemeenschap of maatschappij? Je kunt moeilijk iedereen en alle man liefhebben? Liefde is per definitie beperkt tot enkelen. Verder dan gezin of familie wordt het al moeilijk, laat staan een hele gemeenschap of maatschappij.
Toch is de mens per definitie een sociaal wezen. Dat vindt niet alleen de Jonge Marx maar om eens iemand heel anders te noemen ook de middeleeuwer Thomas van Aquino, de meest invloedrijke systematische Christelijke theoloog en wijsgeer in zijn tijd en niet te vergeten de peetvader van de Katholieke Universiteit van Nijmegen. Marx’s opvatting is dus al zo oud als Methusalem, alleen wat doe je er mee?
Liefde draait om een ander. Die ander is er altijd, zelfs in zijn ontkenning is de ander aanwezig. “Zelfs nog in het liefdeloze gedrag, openbaart zich de grondige aspiratie, de natuurinclinatie naar een bevestiging van de ander als “eigenlijk voor mij bestaande” zoals ik voor hem.”, aldus professor van Boxtel in zijn inaugurale rede “Herstel der liefde in de sociale wijsbegeerte” (Nijmegen-Utrecht 1953, blz. 9)
Hij vindt zelfs dat “het liefdeloze gedrag in déze zin liefdeloos is, dat het een vrijwillig ingaan betekent tegen de eigen diepere natuur, die er ontegenzeggelijk op is gericht, om wèl belangeloos rekening te houden met de ander. Het zgn. onsociale gedrag is in één woord nog wel een vorm van sociaal gedrag, maar in een gedegradeerde zin.” (blz.10)
En dat weet ik nou zo net niet. Ik weet niet of onze diepere natuur er wel een is die er op is gericht om belangeloos rekening te houden met de ander zoals van Boxtel schrijft. Je zou het willen dat het zo is. Christus predikt het ook maar de praktijk blijkt er vaak haaks op te staan.
Neem nou de Franse filosoof J. P. Sartre, die beweert dat de ander vooral jouw vrijheid beperkt of sterker nog dat de ander de hel is. Niet helemaal onjuist als je kijkt naar de Tweede Wereldoorlog waarmee Sartre rond zijn dertigste mee te maken had. Bepaald geen periode om de mensheid als een positieve kracht in het universum te beschouwen laat staan te denken dat we op weg zijn naar een menslievende wereld.
Het gekke van Sartre is dat hij na de Tweede Wereldoorlog toch een soort Marxist wordt, niet omdat hij gelooft in de idee dat de mensheid op weg is naar een ideale gemeenschap, daarvoor zit volgens hem in de mens teveel voorgebakken slechtheid, maar om een positie in te nemen tussen het slechte Amerikaanse imperialisme (denk aan de oorlog in Vietnam) en het in ieder geval op papier goed bedoelende Sovjet Communisme.
Een soort derde weg Marxisme wat in de praktijk neerkomt op een vorm van saloncommunisme want ergens voor kiezen deed hij niet. Hij werd bijvoorbeeld nooit lid van de Franse Communistische partij wat zijn beroemde tijdgenoot Picasso wel deed.
Mensen of de mens, hoe je het ook bekijkt, worden heen en weer geslingerd tussen goed en kwaad. Op welke van die twee bouw je een maatschappij? Op de liefdevolle mens die alles over heeft voor een ander of op de deugniet die altijd uit is op eigen belang?
De keus lijkt gemakkelijk maar is het allerminst. Een samenleving of maatschappij bouwen op liefde is bouwen op vertrouwen in de belangeloosheid van de ander en dat, laten we toegeven, bestaat zelden, hoe graag we dat ook zouden willen.
We doen er dus goed aan om in de maatschappij regels in te bouwen om het eigen belang in te perken maar ook weer niet zodanig dat mensen geen ruimte meer hebben om naar eigen inzicht en kunnen te leven. Het gaat dan om een delicate balans tussen ik en de ander, tussen jouw vrijheid en die van de ander, tussen jouw belang en dat van de ander.
Het egoïsme wordt op grond van rechtvaardigheid en vrijheid aan banden gelegd zonder dat het maatschappelijk helemaal teniet gedaan wordt. Een mens moet voor zichzelf, zijn gezin of wat dan ook op kunnen komen, maar dat moet wel binnen de perken blijven anders wordt het moord en doodslag en dat willen we niet.
Communisme is doorgeslagen marxisme en zo'n maatschappij als die je in de laatste alinea beschrijft, bestaat al. Dat heet democratie. Alleen hangt het af van degenen die de democratie moeten waarborgen of het met iets meer of minder vrijheid, iets meer of minder naastenliefde/broederschap verloopt. En dat mag de mens dan weer zelf bepalen.
BeantwoordenVerwijderen