Op de universiteit kwam ik opnieuw in een sociaal gemengd gezelschap aan uit alle hoeken van de samenleving met als toegevoegde waarde ook nog eens uit andere delen van het land: arbeiderszonen, zonen van winkeliers, artsen, onderwijzers, boeren enz. Sommigen bleken het niet aan te kunnen en vertrokken. Voor alle duidelijkheid, dat lag niet aan de ongelijkheid in kansen maar omdat ze het te moeilijk vonden, heimwee hadden (die zijn er ook!) dat er teveel van ze gevraagd werd, niet opgewassen waren tegen het studentenleven, niet voor zichzelf konden zorgen, dat ze niet begrepen waartoe zo een opleiding kon dienen (ik studeerde sociologie en later politicologie) of dat ze liever in de kroeg zaten dan aan de studie waren. Kortom van alles wat, zoals je ook in de rest van de maatschappij ziet.
Racisme ben ik nooit tegengekomen. Nu moet ik zeggen dat er in mijn naoorlogse jeugd weinig migranten waren. Op de lagere school zat in de vijfde of de zesde klas een Indische jongen. Ik ben hem niet vergeten omdat hij gekleurd was, mooi licht bruin, maar bij het nablijven in de klas onverwacht zijn gulp open deed en zijn penis voor op de het schoolbankje legde met de vraag of wij ooit zoiets gezien hadden. Nee, dat hadden we niet. Kastje dicht, gordijntjes toe. Op de middelbare school had ik een Chinese en een Antilliaanse klasgenoot waarover niks te vertellen valt. Brave jongens. Beiden maakten hun middelbare school met succes af.
Op de universiteit ontmoette ik na verloop van tijd de Surinamer Marcel Kross. Hij was net als de rest links en een Cuba fan. Hij genoot het vertrouwen van de Cubaanse ambassade. Die wilde pas wat doen voor mijn stage op Cuba als hij me wilde aanbevelen. Dat vond ik vreemd. Werkte hij voor de Cubaanse inlichtingendienst of zo? Ik heb het boekje "De uitbuiting van Suriname" (1974) met als voorkant een blauw been met een slavenring, nog gelezen.
Verschenen in CLAT Nieuws, okt. - nov. 1973. |
Dat legde mede de basis voor mijn betrokkenheid bij de Nederlandse aktie "Suriname Vrij", een aktie van CLAT-Nederland (die ik bij die aktie vertegenwoordigde), Landelijke Hervormde Jeugdraad -Landelijke Katholieke Jeugdraad - Septuaginst, Sjaloom - Wereldwinkels en X min Y beweging. In die tijd een doorsnee van aktievoerend Nederland die opkwamen voor de onderdrukten in de wereld, in dit specifieke geval Suriname.
Later leerde ik via de anti-Vietnam oorlogsakties in Nijmegen de veel oudere student van Indische afkomst Arthur ten Berge, zijn Chinese vrouw en kinderen kennen. Nog tijdens mijn studie verloor ik hem uit het oog. Waarschijnlijk omdat hij intussen was afgestudeerd en naar Suriname vertrokken en ik voor bijna een jaar naar Colombia was geweest en daarna ben afgestudeerd.
Jaren later tijdens het militaire bewind van Bouterse krijg ik via CLAT-Nederland, waar ik toen werkte, een brief van hem waaruit blijkt dat hij de kant van Bouterse heeft gekozen. Ik stond toen en nu nog voor demokratische en vrije vakbeweging en kon hem dus niet helpen. Ik heb hem nadien in 1987 als verkiezingswaarnemer in Suriname voor de Nederlandse regering om de overgang van de dictatuur van Bouterse naar demokratie te ondersteunen, niet ontmoet.
Hoe zat de kansengelijkheid financieel in elkaar? Kleuterschool en lagere school waren uiteraard kosteloos. De middelbare school daarentegen kostte geld. Mijn vader protesteerde regelmatig als ik weer eens om in zijn ogen dure spullen vroeg, een broodnodige passer, tekenhaak of driehoek. Maar uiteindelijk was het geen probleem en dat terwijl er na mij nog drie broers en een zus zouden volgen.
De extra kinderbijslag was de kurk waarop ons gezin dreef als het ging om studiekosten. De kinderbijslag diende in mijn geval om de maandelijkse huur in Nijmegen te betalen. Daarnaast had ik een renteloze lening van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen (Groningen) en naar gelang studieresultaten een aanvullende studiebeurs. Het laatste jaar kreeg ik een maximale huwelijkslening van Groningen.
Om meer armslag te hebben, had ik geregeld bijbaantjes. Ik heb gewerkt in allerlei fabrieken in Oss (Philips, Thomassen & Drijver en een krattenfabriek), als terrasbediende en ober gewerkt in hotel Erica in Berg en Dal en als ijsco-venter wederom in Oss. Mijn studieschuld heb ik in tien jaar tijd kunnen aflossen nadat ik eenmaal werk had gevonden.
De overheid faciliteerde mijn gelijke kansen in het onderwijs. Wat de overheid niet kon en volgens mij ook niet moet doen is zich bemoeien met individuele keuzes van kinderen en ouders. Zij heeft geen invloed op de relatie kind-ouder, de inzet van ouders en kinderen, aangeboren intelligentie, kwakkelende gezondheid, aard van het beestje enz. en dat is maar goed ook want dan zouden we moeten spreken van een staatsopvoeding en dat maakt alles alleen maar erger.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten