Parijs 2012 (foto: petrus) |
Net van het gemeentehuis komend, waar twee allervriendelijkste dames mij een nieuw rijbewijs hebben bezorgd als, passeer ik al fietsend een meisje dat net voor de spoorwegovergang droevig staart naar een veldje met bloemen en kaarsen. Ik stop en vraag nieuwsgierig wat dit is. Ze kijkt me met betraande ogen en uitgelopen zwarte mascara aan en zegt snikkend dat precies vier jaar geleden haar vriend zich voor de trein heeft gegooid.
Ik probeer haar leeftijd te schatten. Ik denk achttien, misschien negentien jaar maar zeker weet ik het niet. In ieder geval nog erg jong en dan al zoveel verdriet over een vriend die ze waarschijnlijk al met haar veertiende had. Dat moet een grote liefde geweest zijn als je hem vier jaar later nog huilend herdenkt.
Ik vraag haar hoe het zo gekomen is. "Hij had samen met wat vrienden voor het eerst van zijn leven geblowd en is toen helemaal doorgedraaid waarna hij zich voor de trein heeft geworpen." Ze wordt er nog droeviger van. Ik voel medelijden en onmacht. Het leed is niet te keren. Hij is voor eeuwig dood en zij? Voor eeuwig en altijd verdrietig tot ook zij sterft? Zo jong nog.
Ik wil vragen of ze niet al nieuwe vriend heeft, maar doe het toch maar niet. Het zou harteloos over komen. Ik fiets weg, haar droevig en eenzaam achterlatend. Hoe graag zou ik haar jonge maar oh zo diepe verdriet op foto hebben willen vastleggen, maar er zijn grenzen.
Onderweg denk ik aan de 31 jarige beroemde zanger, ik ben zijn naam vergeten, die zich van een balkon in Buenos Aires heeft gestort. Ook hier radeloos verdrietige meisjes. Ook zij maken jong kennis met de dood en zij hebben hem niet eens persoonlijk gekend.
Ze zullen het hun hele leven meedragen, de kwetsbaarheid voor de dood, dat de dood dichterbij is dan je je in tijden van geluk kunt voorstellen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten