vrijdag 8 oktober 2021

17. HET BELOOFDE LAND. NIEUWE VRIENDEN

 

Ontmoeting in het appartement. Helemaal links Efraïn met sigaret, Cjelo de vrouw van Oscar. Naast haar zit Beatrix waarvan je alleen de haren ziet. Naast haar zit haar verloofde (novio) Fernando te lezen. Op de grond Dora.

Dankzij Frans Rosier, in wiens appartement we tijdens zijn afwezigheid wonen, leren wij de kleine kring van studenten rondom hem kennen. De meesten studeren aan de Los Andes universiteit en werken mee aan een door Rosier opgezet onderzoeksproject, een dat nauw aansluit bij zijn eigen vroegere sociaal-psychologische onderzoeken in Europa.

In plaats van te klagen over het veronderstelde materialisme, ontkerstende en heidense leven van de arbeiders na de Tweede Wereldoorlog ging hij na zijn theologie studies leven en werken met de arbeiders in de mijnen van Frankrijk en Spanje en de staalarbeiders in Oostenrijk om te weten te komen wat ze werkelijk dachten, wilden en voelden. Een voor zijn tijd revolutionaire aanpak die na het verschijnen van zijn twee boeken met dagboekfragmenten over zijn bevindingen, tot ver buiten de grenzen van het Roomse geloof en Nederland bekend werd.

 “Door als insider van het arbeidersmilieu het leven in de eigen vertrouwvolle sfeer mede te leven en daardoor deel te hebben aan de zorgen en de noden, aan het denken en leven van hen hen die hij wilde leren kennen, kwam hij tot het onverwachte resultaat van zijn onderzoek, dat hij deze mensen leerde hoogachten en liefhebben.” (achterflap van het eerste deel van twee van “Ik zocht Gods afwezigheid” Pax, Den Haag, 1956.)

'Insider zijn' is een kerngedachte of misschien wel een leerstuk in het werk van Rosier. Niet vanuit de buitenkant of zoals vaak gezegd wordt een ivoren toren, de veilige haven van het eigen thuis (comfort zone) een wetenschappelijke opvatting ontwikkelen over de ander, maar naar de ander toegaan, daadwerkelijk leren kennen in zijn eigen omgeving met zijn goede en slechte kanten. Het klinkt gemakkelijker dan het is. Het vergt inlevingsvermogen in het leven van de ander, het tot op zekere hoogte willen delen van het leven van de ander en er betrokken bij raken. Daar is moed voor nodig, zeker als het gaat om een ander milieu dan je van huis uit gewend bent. Het is een vorm van liefde, je zou kunnen zeggen mensenliefde ook al kun je nu eenmaal nooit de hele mensheid omarmen.

Rosier moedigt vanuit deze kerngedachte zijn studenten aan om net als hij ooit was, insider te worden door een tijd in een van de armenwijken van Bogotá te gaan wonen. Geen sinecure voor sommige studenten die tot de betere milieus, de rijke klasse van Colombia behoren. Rosier haalt hun met zijn project uit hun comfortzone en moedigt ze aan tussen hun arme landgenoten te gaan wonen om ze daadwerkelijk van nabij te leren kennen. 

Rosier is ervan overtuigt dat op den duur de methode zal bijdragen aan het verminderen van de sociale afstand en het wederzijdse onbegrip tussen de scherp van elkaar gescheiden milieus of in sociologische termen klassen. Rosier gaat voor verandering van de samenleving, die volgens hem dringend noodzakelijk is, uit van de binnenkant van de mensen. Daar moet de verandering plaats hebben en wat hem betreft vanuit een grondhouding van liefde. 

Ik daarentegen denk als socioloog en politicoloog meer vanuit structuren. Wie de structuren verandert, verandert de mensen. Bij Rosier is dat dus andersom, wie de mensen verandert, verandert de structuren. Zo beschreven lijkt het een theoretische kwestie maar dat is het voor ons beiden niet want we delen onze sociale bewogenheid en dat stelt ons voor de vraag hoe we de maatschappij kunnen veranderen opdat de armen daadwerkelijk deel gaan uitmaken van de Colombiaanse samenleving in plaats van een in alle opzichten marginaal bestaan te leiden in hun krottenwijken.

Een van de studenten die meedoet aan het project van Rosier is Fernando, zoon van een koffieplanter in zeer goede doen in Neiva, een zuidelijke staat in Colombia. Hij studeert antropologie en woont samen met ons in het appartement van Rosier. Hij loopt er altijd onberispelijk gekleed bij, met scherpe vouwen in zijn broek, goed zittende truien met daarboven de strakke witte boord van zijn overhemd en glimmend zwart gepoetste schoenen. 

Samen met de lange gekrulde zwarte haren in zijn nek en het lichte snorretje op zijn bovenlip is hij de Colombiaanse versie van een Spaanse gentleman. Niettemin bespeur ik bij hem licht indiaanse trekken. Ondanks onze groeiende vriendschap blijft hij gereserveerd en uitermate beleefd. Hij leeft sober, hij rookt niet en drinkt zeer matig. Om de een of andere reden heeft hij veel respect voor Dora en mij. Tussen de bedrijven door wil hij graag een potje schaken. Onder het schaken spraken we over Colombia, de politiek en zijn toekomstplannen met zijn verloofde Beatrice, die uit hetzelfde milieu komt als hij.

Tot de groep vrienden behoort ook de wat verlegen Efraïn. Tijdens ons gezellig samen zijn, merk ik aan zijn gedrag en houding dat hij er niet helemaal bij hoort. Gedraagt hij zich als een buitenstaander omdat hij uit een heel ander milieu komt? Dat laatste zou een verklaring kunnen zijn want zijn ouders wonen in het zo geheten Lepradorp Agua de Dios (Water van God). Wie daar woont, staat op voorhand buiten de Colombiaanse samenleving.

Het dorp met allemaal lepralijders ligt niet ver van Bogotá, een uur of twee met de bus naar beneden waar het klimaat subtropisch is. Lepra komt in Colombia nog veel voor, het is een andere benaming voor melaatsheid. Ik ken de ziekte uit de parabel van Jezus over Lazarus.

“In een gelijkenis in het Nieuwe Testament vertelt Jezus over een rijke man en Lazarus, een arme bedelaar. Overdekt met zweren stilde Lazarus zijn honger met wat van de tafel van de rijke man viel, maar uiteindelijk worden de rollen omgedraaid: Lazarus erft de hemelse heerlijkheid en de rijke man de vlammen van het dodenrijk. Hoewel in de Bijbel niet de exacte aandoening van Lazarus vermeld wordt, is hij toch een symbool voor leprapatiënten geworden. Het Oudnederlandse woord voor lepra (laser, lasere, laserheit) is van deze Lazarus afkomstig.” (Wikilpedia: Geschiedenis van melaatsheid) 

(wordt vervolgd)
 

 

2 opmerkingen:

  1. Rosier klinkt meer als een antropoloog dan als een socioloog.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hij is sociaal psycholoog. maar je hebt gelijk. Zijn methode van onderzoek is een afgeleide van de antropologische metode die men participerende observatie pleegt te noemen.

      Verwijderen