vrijdag 22 januari 2021

95. MIJN WONDERJAREN ZESTIG, MOTORONDERHOUD

 

Autopech

Maar rust is ons niet gegund. De ezel begint te sputteren. Henkius krijgt hem nog net aan de kant van de weg. Daar staan we dan, gestrand op de Franse autoroute. Niets krijgt de koppige ezel nog van zijn plaats, ook de hand van Dora niet. Alsof de voorzienigheid ons niet helemaal in de steek wil laten, heeft hij ons vlakbij een afrit neer gezet. Dan maar van de weg af in de hoop ergens in het binnenland een garage te vinden die ons kermisautootje kan maken. Wonderlijk genoeg stuiten we al na enkele tientallen meters voorbij de afrit op een Renault garage met wijd openstaande deuren. Opnieuw is de voorzienigheid ons goed gezind.

De dienstdoende monteur luistert welwillend naar onze uitleg. Hij heeft aan een half woord slecht Frans genoeg en neemt meteen de koe bij de horens. Na enkele mislukte startpogingen duikt hij onder de motorkap. Als bij intuïtie volg ik al zijn handelingen. In Nederlandse garages mag je niet eens in de buurt van je auto komen, de geheimen van de auto worden daar tezamen met de rekening goed beschermd, maar deze monteur maakt het niks uit dat ik over zijn schouder mee kijk.

Niet dat ik er verstand van heb, maar je weet maar nooit waar het goed voor kan zijn. Het is de eerste keer in mijn leven dat ik een automotor goed bekijk. Ik ben wel bekend met het motortje van de Solex dankzij de koop van een tweedehandse Solex voor het belachelijke lage bedrag van 25 gulden bij een Philips collega.  De bedoeling was dat Dora met die Solex naar haar cursus coupeuse in Berghem zou rijden en mij van het station afhalen. Van beide is ondanks mijn geknutsel weinig terecht gekomen. We hebben er meer naast gelopen dan op gezeten. Sinds Nijmegen rij ik op een Vespa eveneens gekocht van een Philips collega voor honderd gulden. Vanwege mijn beperkte budget ben ik wel verplicht om zelf aan de motor te sleutelen, al is het maar om een vette bougie schoon te maken of het gas bij te stellen.

Na enige tijd heeft monsieur le mécanicien ontdekt dat het aan de carburateur ligt. Hij laat ons zien dat er zand in zit en zandkorreltjes zijn dodelijk voor de vooruitgang van een auto. Ze verstoppen de lucht en benzinegaatjes in de carburateur zodat de motor geen brandstof meer krijgt en ergo stilvalt. Zo eenvoudig is het maar je moet er maar opkomen. Met een vettige poetslap maakt hij de carburateur grondig schoon, blaast de ventielen open en zet hem weer in elkaar. Al bij de eerste startpoging slaat de motor aan. Een hemels geluid, we kunnen weer op pad. De mécanicien waarschuwt ons voor vertrek nog de benzine tank niet te ver leeg te rijden want vermoedelijk zit er zand in en dat wordt bij een lage benzinestand mee de carburateur in gezogen. Hoe het zand in de benzine tank terecht is gekomen, weet hij ook niet.

 Om dat te voorkomen, maak ik in het ANWB routeboekje voortaan aantekeningen van tijd en plaats van de tank beurten als ook van het gemeten oliepeil en de vermoedelijk plek waar de olie aangevuld moet worden. Het klinkt dwaas maar voor ons is het een hele geruststelling dat niet het autootje ons ontrouw is maar zand en nu we weten dat zand de oorzaak is, hoeven we geen andere problemen te vrezen. We rijden in onze avontuurlijke dwaasheid zonnig gestemd naar de autoroute vers Paris.

(verschijnt elke vrijdag)
 

What do you want to do ?
New mail
What do you want to do ?
New mail
What do you want to do ?
New mail
What do you want to do ?
New mail
What do you want to do ?
New mail

1 opmerking: