vrijdag 16 oktober 2020

82. MIJN SPROOKJESJAREN ZESTIG, MEGENSE PIET

Het Megense "Lulboom Festival", een zomerfeest onder de zogeheten 'Lulboom'. De boom staat op een markant punt op de dijk vanwaar je uitkijkt op de Maas met het pont. Hij staat in het midden van een kruispunt van drie wegen. In de zomer biedt hij schaduw aan Megense senioren die op de bank een praatje maken of zoals men ook wel zegt "zitten te lullen". Juni 2019

 

Het loopt gesmeerd aan het pont totdat ik concurrentie krijg van Piet uit Megen. Hij verkoopt geen smeerijs, maar verpakt ijs van het wereldberoemde merk Oh-lala. Piet is boos dat ik in zijn dorp en aan zijn pont ijs verkoop. Dat ik daartoe van de bevoegde Megense autoriteiten tegen betaling van zeven gulden vijftig een vergunning heb verkregen met stempels en al telt bij Piet niet. Ik ben niet van Megen en dat zegt genoeg. 


Als ik niet wegga, zal hij de politie verwittigen. Ik probeer hem nog te vermurwen met mijn Megense familiebanden. Tante Sjaan en ome Beijs wonen met hun kinderen in Megen. Het mag niet helpen. Hij belt de politie en inderdaad twee agenten komen per auto in de loop van de middag poolshoogte nemen. Of ik mijn kar schoon houdt want hygiëne is belangrijk als je smeerijs verkoopt? Of ze mijn ventvergunning mogen zien? Tot mijn geruststelling is alles in orde.



Ze lopen meteen door naar de kar van Piet. Ik zie dat ook zijn kar aan een inspectie wordt onderworpen en dat hij zijn ventvergunning moet laten zien. En dan hoor ik tot mijn verrassing dat hij een waarschuwing krijgt voor de papierrommel die her en der om zijn kar ligt. Kapot gescheurd Oh-lala pakpapier. Dat krijg je met verpakt ijs! Hij krijgt het bevel om voortaan voor een vuilnisbak te zorgen zodat niet langer papier rondslingert.



Nu is het moment aangebroken om een compromisvoorstel te doen. Is het geen goed idee, zo vraag ik hem, dat we bijvoorbeeld om de twee uur van walkant afwisselen? Eerst blijft hij van een tot drie aan deze kant van de Maas staan en ik aan de overkant. Na drie uur gaat hij aan de overkant staan en ik aan de Megense kant. Piet wil er niet van horen. Is het omdat aan de overkant het vijandige Gelderland begint of wil hij geen samenwerking met een Ossenaar? Hoe moet er ooit vrede komen in de wereld als dit al niet kan? Het gekke is, dat ik hem daarna niet meer gezien heb met zijn ijskar, niet in het dorp, niet aan het pont.

 

Als ik in Megen kom, heb ik altijd het gevoel dat ik op bekend gebied ben. Alles voelt vertrouwd aan, toch weet ik maar weinig van het dorp. Een oom en tante van me wonen in het dorp en daarom kwam ik wel eens met mijn ouders, maar dat was het dan. Nu zie ik pas dat het een bijzonder dorp is.

 
Zo is de grote zeventiende eeuwse Franciscus kerk met aanpalend klooster en bijbehorende kloostertuin een maatje te groot voor een dorp als Megen. Verder van de Maas staat een groot Clarissen klooster. Je verwacht in een dorp als Megen zeker geen Acropolis, een voormalige Latijnse School, daarna seminarie en gymnasium en nu van alles wat. De bestrating met keien in het centrum getuigt van een lange geschiedenis net als de oude Middeleeuwse gevangentoren aan de dijk.

 
In een doorsnee dorp tref je op een plein naast het stadhuis niet zomaar een standbeeld aan van een graaf ook als is het een onopvallend beeld. Megen blijkt tot aan het begin van de negentiende eeuw een zelfstandig graafschap geweest te zijn, een onafhankelijk stadsstadje -het dorp heeft stadsrechten-  gelegen midden in de Hollandse Republiek. Net zoiets als San Marino in Italië en Andorra in de Pyreneeën. Een eigenwijs stukje Nederland waar het gezag van de Republiek der Nederlanden  ophield bij de grenzen van het graafschap.  Eigenwijs daar houd ik van, misschien dat ik me daarom in Megen thuis voel?

(verschijnt elke vrijdag)
 

What do you want to do ?
New mail

What do you want to do ?
New mail

3 opmerkingen: