vrijdag 9 oktober 2015

HOLLANDSE AVONTUREN IN CHILI

We ontdekten op een regenachtige dag in het regionaal museum van Ancud een stuk Nederlandse geschiedenis of moet ik zeggen geschiedenis van de opstandige Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, ofwel Holland? We zagen op een video gesprekken met oudere eilandbewoners over de legende van een spookschip. Uit die gesprekken was volgens anthropologen op te maken dat het om een verhaal gaat dat terug gaat tot de 16e eeuw toen Hollandse schepen het eiland aandeden.

Tekst in het Regionaal Museum van Ancud, Chiloé 
over de avonturen van het Hollandse schip 'Trouw' in 1600.

Volgens het museum was het eerste bekende Hollandse schip dat het eiland Chiloé aandeed het schip 'De Trouw' in 1600. In het museum hangt een chronologisch overzicht van de avonturen van de Trouw gebaseerd op de getuigenis van het bemanningslid Mees Sandersz, die later stierf in handen van de Portugezen in Nederlands Indië (het tegenwoordige Indonesië).


De Vertaling:
05.04.1599: De 5 boten van de expeditie van Mahu en De Cordes voeren vanaf de Atlantische oceaan de Straat Magellaan op.
03.03.1600: De Trouw kwam aan in Guapilacuy (zie kaart)
11.03.1600: De Hollanders werden het met de Chilenen (bedoeld worden de oorspronkelijke bewoners) van Ancud (van wie ze ook voedsel kregen) eens om samen de Spanjaarden in Castro aan te vallen.
22.03.1600: Voordat de Hollanders en Chilenen aankwamen in Castro staken ze het dorpje Chacao in brand. Spanjaarden boden de piraten voedsel en bezittingen aan in ruil waarvoor ze hun overeenkomst met de Chilenen moesten verbreken.
23.3.1600: Eerste aanval op Castro. Na de aanval kwamen de Hollanders tot een akkoord met de Spanjaarden. Veel Chilenen stierven in handen van de Spanjaarden.
04.04.1600: De Chilenen gaven geen voedsel meer aan de Hollanders.
09.04.1600: Nieuwe overeenkomst tussen Hollanders en Chilenen in Castro.
14.04.1600: Tweede aanval van Hollanders en Chilenen op Castro.
19.04.1600: De Hollanders vluchtten in het fort van Castro.
10.05.1600: Onder leiding van Del Campo heroveren de Spanjaarden Castro.
26.5.1600: De Trouw verlaat Chiloé.

Het eiland Chiloé op een actuele kaart. 
De hoofdstad Castro ligt ongeveer midden op het eiland. 
Guapilacuy staat niet op de kaart aangegeven 
maar is vlakbij Fuerte (Fort) Agüi, 
bovenaan het eiland, aan de baai van Ancud. 

Meer schriftelijke informatie vind ik thuis op de website van het museum: “Spanje veroorzaakte samen met de Europese mogendheden ongemak en ongeluk van allerlei aard aan de mensen van Chiloé. Engelse en Nederlandse kapers voeren meer dan eens de Stille Oceaan op, met de bedoeling om haat en wraak te zaaien in de Spaanse koloniën. Ze gingen de kusten en rivieren langs om brand te stichten en de weerloze bevolking van nederzettingen als Castro en Carelmapu genadeloos te beroven . Voor de jaren 1600 en 1643 waren de Nederlanders bijna heer en meester in deze regio.” (Pedro J. Barrientos Diaz, Historia de Chiloé, ediciones museo regional de Ancud, Chiloé, blz. 34) 

Voor de Spanjaarden zijn de Hollanders per definitie kapers of piraten want in die jaren is de Nederlandse Opstand tegen Spanje in volle gang en opstandelingen zijn nu eenmaal illegaal bezig.

Een deel van Castro dat gelegen is aan een rivier die direct in zee uitmondt. 
(foto: Diny van der Heijden, 6 december 2014)

Maar gelukkig is er ook een Nederlandse bron over de expeditie op internet te vinden. Daaruit blijkt dat de Trouw deel uitmaakte van een konvooi van 5 schepen (de Hoop met Jacques Mahu, de Liefde met Simon de Cordes, de Geloof met Gerrit van Beuningen, de Trouwe met Van Boekhout en de Blijde Boodschap met Sebald de Weert) dat in 1598 werd uitgezonden als een Voorcompagnie, in dit geval de Rotterdamse Compagnie, met als opdracht door de Straat Magellaan naar Indië te varen. Leider van de expeditie was Mahu. De schepen hadden in totaal ongeveer 500 manschappen.

De voorkant van een boek over het avontuur van de 5 schepen 
waaronder het schip Trouwe dat op zijn weg naar Indië, 
het Chileense eiland Chiloé aandeed.

De tekst luidt als volgt: “
Het wijdlopige verhaal van hetgeen de 5 schepen (die in het jaar 1598 in Rotterdam toegerust werden/om door de Straat Magellaan haar handel te drijven) wedervaren hebben tot de 7e september 1599 op welken dag Kapitein Sebald de Weert, met 2 schepen door onweer van de vloot gescheiden werd. En vervolgens in wat voor groot gevaar en ellende hij op de vier maanden daarna in de Straat gelegen hebben totdat hij ten lange leste heel reddeloos zonder schuit of boot maar een anker behouden hebbende door hoogdringende nood weer naar huis heeft moeten keren. Meest beschreven door M.Barent Jansz.Arts."

De kapitein van de Trouwe, Van Boekhout, overleed in Patagonië en werd vervangen door de zoon van Simon de Cordes, Balthasar de Cordes, die er uiteindelijk in slaagde de Grote Oceaan te bereiken. Het schip landde op Chiloé, een eiland voor de kust van Chili. De Nederlanders veroverden daar op verzoek van de plaatselijke bevolking een Spaans fort. De Spanjaarden werden in de kerk opgesloten en de Nederlanders plunderden het fort. Toen de lokale bevolking echter de Spanjaarden trachtten te doden, beschermde Balthasar de Cordes de Spanjaarden en gaf hen hun wapens terug. De Hollanders verlieten het fort, waarna de Spanjaarden zich wreekten op de Chileense bevolking. De Hollanders kwamen echter terug en veroverden het fort een tweede maal, de Spanjaarden gaven zich over, maar werden vervolgens op verraderlijke wijze gedood. Spaanse versterkingen heroverden het fort en doodden vele Nederlanders. Nabij Truxillo werd door de resterende Hollanders een Spaans schip buitgemaakt, waarin men de Groote Oceaan overstak naar Tidore. Daar werden de meesten door de Portugezen gedood; de overlevenden werden gevangen genomen en naar Goa gevoerd.”

Dit relaas komt voor een groot deel overeen met dat wat we in het museum hebben gelezen. Uit het laatste verslag blijkt ook het doel van de reis van de Trouwe en de andere schepen. Waarom de Trouwe alleen Chiloé aandeed wordt niet duidelijk. Vermoedelijk waren ze op zoek naar verse groenten en fruit tegen de toen nog zeer gevaarlijke ziekte scheurbuik.


De vloot van Mahu en de Cordes, Rotterdam 1598

De ontdekking van de aardappel?

Een uitgebreide versie van het verhaal vind ik op een website over o.a. het VOC schip Liefde dat deel uitmaakte van de expeditie van de 5 uit Rotterdam dat uiteindelijk na veel omzwervingen en ontberingen in Japan beland. Hoe het Trouw vergaat volgens deze versie lezen we hieronder.

De Trouw is het gelukt om weer naar de Grote Oceaan te zeilen. In het begin van Maart 1600 bereikte de Trouw een eilandengroep voor de kust van Chili, de Chiloë-archipel. Daar werden kapitein Balthasar de Cordes en zijn mannen door de Indianen van een der eilanden goed ontvangen. De Cordes wist de Indianen er van te overtuigen, dat de Nederlanders even grote vijanden van de Spanjaarden waren als zij zelf. Hij kreeg nu van de bevolking ruimschoots levensmiddelen. Daar­toe behoorden ook aardappelen. Zo zijn de mannen van de Trouw de eerste Nederlanders geweest, die deze thans in heel Europa bekende aardvrucht hebben leren kennen.

Van de Indianen vernam De Cordes dat op enige af­stand van zijn ankerplaats een stadje Castro genaamd, lag met een bezetting van 50 Spanjaarden. De Cordes sprak nu met de Indianen af, dat zij gezamenlijk zouden trachtten Castro te veroveren.

Daar was reeds bekend geworden dat de Trouw voor de Kust lag. Het stadsbestuur haastte zich om, o.a. door het aanleggen van een palissadering, Castro te versterken. Op de Trouw deed men het voor­komen of men met de meest vreedzame bedoelingen kwam. De Cordes loste saluutschoten en verzocht het stadsbestuur enige afgezanten bij hem aan boord te zenden. Men zou dan kunnen onderhandelen over de aankoop van verversing en mogelijk enige negotie kunnen doen.

Weldra kwam er een officier aan boord, aan wie De Cordes verzocht om tegen ruime betaling proviand te mogen ontvangen. De officier keerde naar Castro terug maar verscheen spoedig daarop weer op de Trouw, nu voorzien van een leveringscontract.

Toen ging De Cordes over tot een daad, waardoor hij de naam van de Neder­landse zeeman schandvlekte. Hij pleegde ernstig verraad. Hij vertelde die officier, dat de Indianen hem hadden voorgesteld om gezamenlijk Castro te veroveren. Hij had dat voorstel wel moeten aannemen, omdat hij toen - zo loog hij - in de macht der Indianen was geweest. Hij stelde de officier op de hoogte van het aan­valsplan en ging zelfs zover dat hij aanbood om de Span­jaarden een handje te helpen. Het stadsbestuur nam dit aanbod van De Cordes aan.

De volgende morgen staken de Spanjaarden een huis in brand. De Indianen meenden dat dit het afgesproken sein van De Cordes was en gingen tot de aanval over. Intussen was De Cordes met het grootste gedeelte van zijn bemanning geland. Hij liet het stadsbestuur verzoeken hem zes kapiteins te sturen om nader te bespreken, hoe men te werk zou gaan. Nauwe­lijks waren die kapiteins in het kamp van De Corues aangekomen of zij werden gedood. Toen rukte De Cordes naar het stadje op, waar hij de daar aanwezige Span­jaarden, die nog onbekend waren met het lot van de zes kapiteins, wist over te halen zich gezamenlijk in de kerk terug te trekken.

De naderende Indianen zouden dan - zo verzekerde De Cordes - in de mening ver­keren dat hij de Spanjaarden gevangen genomen had en zonder argwaan naar de kerk komen. Gezamenlijk zou men dan een uitval kunnen doen en de Indianen een nederlaag kunnen toebrengen. De Spanjaarden gingen op dit voorstel in en trokken zich met de vrouwen en kinderen in de kerk terug. Nu wierp De Cordes het masker af. Onverhoeds viel hij de Spanjaarden aan, alleen vrouwen en kinderen werden gespaard.

De Cordes voelde zich nu in zijn kamp volkomen veilig. Maar in de nacht gelukte het een aantal Spanjaarden om ongemerkt van de vaste wal naar het eiland over te steken en een onverhoedse aanval te doen. Toen het daglicht aanbrak, zag De Cordes dat hij met een groot aantal vijanden te doen had. Toen pleegde hij tegen­over de Indianen een zelfde verraad, als waaraan hij zich tegenover de Spanjaarden had schuldig gemaakt. Hij gaf zijn schepelingen bevel om terug te trekken.

Op zijn schip terug, gevoelde De Cordes zich weer sterk. De vijand zou hem slechts in kano's kunnen naderen, want schepen had hij niet en met zijn kanonnen zou De Cordes aanvallende kano's gemakkelijk kunnen vernie­tigen. Twee dagen na de strijd lichtte de Trouw het anker.

De Spaanse kolonel, die over de troepen in de Chiloë-archipel het bevel voerde, was van mening, dat het De Cordes niet mogelijk zou zijn om door de zee­engten, waar stroom en stormen het varen hoogst moeilijk maakten en met de geringe equipage, die hem restte, de vrije zee te bereiken. Hij liet dan ook zijn troepen het schip te land volgen, teneinde het bij de eerst voor­komende gelegenheid te vermeesteren.



De kolonel kreeg gelijk: de Trouw verloor haar ankers en in een storm­achtige nacht liep ze op een rif. Reeds dacht De Cordes er over om met de Spanjaarden over een eervolle overgave te gaan onderhandelen, toen de Trouw weer vlot kwam. Ook gelukte het enige matrozen, die ijverig naar het laatstverloren anker gezocht hadden, dit terug te vinden. De Trouw voer weer verder en bereikte de 4de Juni de open zee. Met een equipage van slechts 24 man waagde men de overtocht van de Westkust van Zuid. Amerika naar de Molukken.”

Bij nader onderzoek blijkt de expeditie van Mahu en de Cordes ook vastgelegd te zijn in het boek “A Chronological History of the Discoveries in the South of Pacific Ocean”, Volume 4, To the Year 1723 by James Burney, Cambridge University Press, 2010. In Hoofdstuk XII wordt de expeditie van de 5 Rotterdamse schepen beschreven.





2 opmerkingen: