We ontdekten
op een regenachtige dag in het regionaal museum van Ancud een stuk
Nederlandse geschiedenis of moet ik zeggen geschiedenis van de
opstandige Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, ofwel Holland? We zagen
op een video gesprekken met oudere eilandbewoners over de legende van
een spookschip. Uit die gesprekken was volgens anthropologen op te
maken dat het om een verhaal gaat dat terug gaat tot de 16e eeuw toen
Hollandse schepen het eiland aandeden.
Tekst in het Regionaal Museum van Ancud, Chiloé over de avonturen van het Hollandse schip 'Trouw' in 1600. |
Volgens het
museum was het eerste bekende Hollandse schip dat het eiland Chiloé
aandeed het schip 'De Trouw' in 1600. In het museum hangt een
chronologisch overzicht van de avonturen van de Trouw gebaseerd op de
getuigenis van het bemanningslid Mees Sandersz, die later stierf in
handen van de Portugezen in Nederlands Indië (het tegenwoordige
Indonesië).
De Vertaling:
05.04.1599: De
5 boten van de expeditie van Mahu en De Cordes voeren vanaf de
Atlantische oceaan de Straat Magellaan
op.
03.03.1600: De
Trouw kwam aan in Guapilacuy (zie kaart)
11.03.1600: De
Hollanders werden het met de Chilenen (bedoeld worden de
oorspronkelijke bewoners) van Ancud (van wie ze ook voedsel kregen)
eens om samen de Spanjaarden in Castro aan te vallen.
22.03.1600:
Voordat de Hollanders en Chilenen aankwamen in Castro staken ze het
dorpje Chacao in brand. Spanjaarden boden de piraten voedsel en
bezittingen aan in ruil waarvoor ze hun overeenkomst met de Chilenen
moesten verbreken.
23.3.1600:
Eerste aanval op Castro. Na de aanval kwamen de Hollanders tot een
akkoord met de Spanjaarden. Veel Chilenen stierven in handen van de
Spanjaarden.
04.04.1600: De
Chilenen gaven geen voedsel meer aan de Hollanders.
09.04.1600:
Nieuwe overeenkomst tussen Hollanders en Chilenen in Castro.
14.04.1600:
Tweede aanval van Hollanders en Chilenen op Castro.
19.04.1600: De
Hollanders vluchtten in het fort van Castro.
10.05.1600:
Onder leiding van Del Campo heroveren de Spanjaarden Castro.
26.5.1600: De
Trouw verlaat Chiloé.
Meer
schriftelijke informatie vind ik thuis op de website van het museum:
“Spanje veroorzaakte samen met de Europese mogendheden ongemak en
ongeluk van allerlei aard aan de mensen van Chiloé. Engelse en
Nederlandse kapers voeren meer dan eens de Stille Oceaan op, met de
bedoeling om haat en wraak te zaaien in de Spaanse koloniën. Ze
gingen de kusten en rivieren langs om brand te stichten en de
weerloze bevolking van nederzettingen als Castro en Carelmapu
genadeloos te beroven . Voor de jaren 1600 en 1643 waren de
Nederlanders bijna heer en meester in deze regio.” (Pedro J.
Barrientos Diaz, Historia de Chiloé, ediciones museo regional de
Ancud, Chiloé, blz. 34)
Voor de Spanjaarden zijn de Hollanders per definitie kapers of piraten want in die jaren is de Nederlandse Opstand tegen Spanje in volle gang en opstandelingen zijn nu eenmaal illegaal bezig.
Voor de Spanjaarden zijn de Hollanders per definitie kapers of piraten want in die jaren is de Nederlandse Opstand tegen Spanje in volle gang en opstandelingen zijn nu eenmaal illegaal bezig.
Een deel van Castro dat gelegen is aan een rivier die direct in zee uitmondt. (foto: Diny van der Heijden, 6 december 2014) |
Maar gelukkig
is er ook een Nederlandse bron over de expeditie op internet te
vinden. Daaruit blijkt dat de Trouw deel uitmaakte van een konvooi van 5
schepen (de Hoop met Jacques Mahu, de Liefde met Simon de Cordes, de Geloof met Gerrit van Beuningen, de Trouwe
met Van Boekhout en de Blijde Boodschap met Sebald de Weert)
dat in 1598 werd uitgezonden als een Voorcompagnie, in dit
geval de Rotterdamse Compagnie, met als opdracht door de Straat
Magellaan naar Indië te varen. Leider van de expeditie was Mahu. De
schepen hadden in totaal ongeveer 500 manschappen.
“De kapitein
van de Trouwe, Van Boekhout, overleed in Patagonië en werd vervangen
door de zoon van Simon de Cordes, Balthasar de Cordes, die er
uiteindelijk in slaagde de Grote Oceaan te bereiken. Het schip landde
op Chiloé, een eiland voor de kust van Chili. De Nederlanders
veroverden daar op verzoek van de plaatselijke bevolking een Spaans
fort. De Spanjaarden werden in de kerk opgesloten en de Nederlanders
plunderden het fort. Toen de lokale bevolking echter de Spanjaarden
trachtten te doden, beschermde Balthasar de Cordes de Spanjaarden en
gaf hen hun wapens terug. De Hollanders verlieten het fort, waarna de
Spanjaarden zich wreekten op de Chileense bevolking. De Hollanders
kwamen echter terug en veroverden het fort een tweede maal, de
Spanjaarden gaven zich over, maar werden vervolgens op verraderlijke
wijze gedood. Spaanse versterkingen heroverden het fort en doodden
vele Nederlanders. Nabij Truxillo werd door de resterende Hollanders
een Spaans schip buitgemaakt, waarin men de Groote Oceaan overstak
naar Tidore. Daar werden de meesten door de Portugezen gedood; de
overlevenden werden gevangen genomen en naar Goa gevoerd.”
Dit relaas
komt voor een groot deel overeen met dat wat we in het museum hebben
gelezen. Uit het laatste verslag blijkt ook het doel van de reis van
de Trouwe en de andere schepen. Waarom de Trouwe alleen Chiloé
aandeed wordt niet duidelijk. Vermoedelijk waren ze op zoek naar
verse groenten en fruit tegen de toen nog zeer gevaarlijke ziekte
scheurbuik.
De ontdekking van de aardappel?
De vloot van Mahu en de Cordes, Rotterdam 1598 |
Een uitgebreide versie
van het verhaal vind ik op een website over o.a. het VOC schip Liefde
dat deel uitmaakte van de expeditie van de 5 uit Rotterdam dat
uiteindelijk na veel omzwervingen en ontberingen in Japan beland. Hoe
het Trouw vergaat volgens deze versie lezen we hieronder.
“De Trouw is
het gelukt om weer naar de Grote Oceaan te zeilen. In het begin van
Maart 1600 bereikte de Trouw een eilandengroep voor de kust van
Chili, de Chiloë-archipel. Daar werden kapitein Balthasar de Cordes
en zijn mannen door de Indianen van een der eilanden goed ontvangen.
De Cordes wist de Indianen er van te overtuigen, dat de Nederlanders
even grote vijanden van de Spanjaarden waren als zij zelf. Hij kreeg
nu van de bevolking ruimschoots levensmiddelen. Daartoe
behoorden ook aardappelen. Zo zijn de mannen van de Trouw de eerste
Nederlanders geweest, die deze thans in heel Europa bekende
aardvrucht hebben leren kennen.
Van de
Indianen vernam De Cordes dat op enige afstand van zijn
ankerplaats een stadje Castro genaamd, lag met een bezetting van 50
Spanjaarden. De Cordes sprak nu met de Indianen af, dat zij
gezamenlijk zouden trachtten Castro te veroveren.
Daar was reeds
bekend geworden dat de Trouw voor de Kust lag. Het stadsbestuur
haastte zich om, o.a. door het aanleggen van een palissadering,
Castro te versterken. Op de Trouw deed men het voorkomen of men
met de meest vreedzame bedoelingen kwam. De Cordes loste
saluutschoten en verzocht het stadsbestuur enige afgezanten bij hem
aan boord te zenden. Men zou dan kunnen onderhandelen over de aankoop
van verversing en mogelijk enige negotie kunnen doen.
Weldra kwam er
een officier aan boord, aan wie De Cordes verzocht om tegen ruime
betaling proviand te mogen ontvangen. De officier keerde naar Castro
terug maar verscheen spoedig daarop weer op de Trouw, nu voorzien van
een leveringscontract.
Toen ging De
Cordes over tot een daad, waardoor hij de naam van de Nederlandse
zeeman schandvlekte. Hij pleegde ernstig verraad. Hij vertelde die
officier, dat de Indianen hem hadden voorgesteld om gezamenlijk
Castro te veroveren. Hij had dat voorstel wel moeten aannemen, omdat
hij toen - zo loog hij - in de macht der Indianen was geweest. Hij
stelde de officier op de hoogte van het aanvalsplan en ging
zelfs zover dat hij aanbood om de Spanjaarden een handje te
helpen. Het stadsbestuur nam dit aanbod van De Cordes aan.
De volgende
morgen staken de Spanjaarden een huis in brand. De Indianen meenden
dat dit het afgesproken sein van De Cordes was en gingen tot de
aanval over. Intussen was De Cordes met het grootste gedeelte van
zijn bemanning geland. Hij liet het stadsbestuur verzoeken hem zes
kapiteins te sturen om nader te bespreken, hoe men te werk zou gaan.
Nauwelijks waren die kapiteins in het kamp van De Corues
aangekomen of zij werden gedood. Toen rukte De Cordes naar het stadje
op, waar hij de daar aanwezige Spanjaarden, die nog onbekend
waren met het lot van de zes kapiteins, wist over te halen zich
gezamenlijk in de kerk terug te trekken.
De naderende
Indianen zouden dan - zo verzekerde De Cordes - in de mening
verkeren dat hij de Spanjaarden gevangen genomen had en zonder
argwaan naar de kerk komen. Gezamenlijk zou men dan een uitval kunnen
doen en de Indianen een nederlaag kunnen toebrengen. De Spanjaarden
gingen op dit voorstel in en trokken zich met de vrouwen en kinderen
in de kerk terug. Nu wierp De Cordes het masker af. Onverhoeds viel
hij de Spanjaarden aan, alleen vrouwen en kinderen werden gespaard.
De Cordes
voelde zich nu in zijn kamp volkomen veilig. Maar in de nacht gelukte
het een aantal Spanjaarden om ongemerkt van de vaste wal naar het
eiland over te steken en een onverhoedse aanval te doen. Toen het
daglicht aanbrak, zag De Cordes dat hij met een groot aantal vijanden
te doen had. Toen pleegde hij tegenover de Indianen een zelfde
verraad, als waaraan hij zich tegenover de Spanjaarden had schuldig
gemaakt. Hij gaf zijn schepelingen bevel om terug te trekken.
Op zijn schip
terug, gevoelde De Cordes zich weer sterk. De vijand zou hem slechts
in kano's kunnen naderen, want schepen had hij niet en met zijn
kanonnen zou De Cordes aanvallende kano's gemakkelijk kunnen
vernietigen. Twee dagen na de strijd lichtte de Trouw het anker.
De Spaanse
kolonel, die over de troepen in de Chiloë-archipel het bevel voerde,
was van mening, dat het De Cordes niet mogelijk zou zijn om door de
zeeengten, waar stroom en stormen het varen hoogst moeilijk
maakten en met de geringe equipage, die hem restte, de vrije zee te
bereiken. Hij liet dan ook zijn troepen het schip te land volgen,
teneinde het bij de eerst voorkomende gelegenheid te
vermeesteren.
De kolonel
kreeg gelijk: de Trouw verloor haar ankers en in een stormachtige
nacht liep ze op een rif. Reeds dacht De Cordes er over om met de
Spanjaarden over een eervolle overgave te gaan onderhandelen, toen de
Trouw weer vlot kwam. Ook gelukte het enige matrozen, die ijverig
naar het laatstverloren anker gezocht hadden, dit terug te vinden. De
Trouw voer weer verder en bereikte de 4de Juni de open zee. Met een
equipage van slechts 24 man waagde men de overtocht van de Westkust
van Zuid. Amerika naar de Molukken.”
Bij nader
onderzoek blijkt de expeditie van Mahu en de Cordes ook vastgelegd te
zijn in het boek “A Chronological History of the Discoveries in the
South of Pacific Ocean”, Volume 4, To the Year 1723 by James
Burney, Cambridge University Press, 2010. In Hoofdstuk XII wordt de
expeditie van de 5 Rotterdamse schepen beschreven.
Een stukje onbekende vaderlandse geschiedenis.
BeantwoordenVerwijderenMooi verhaal, Piet
BeantwoordenVerwijderen