Een digitaal bewerkte tekening van PETRUS. |
Dat we, zoals emeritus hoogleraar Swaab het uitdrukt, ons
brein zijn, ligt voor de hand. Ik stel dat bijvoorbeeld telkens weer vast als
ons geestelijk gehandicapte buurmeisje op bezoek komt. Je kunt gezellig met
haar praten over koetjes en kalfjes, dierenfilms, ziekteverschijnselen en nog
wat meer voor de hand liggende onderwerpen, maar daar houdt het dan ook mee op.
Er zit geen ontwikkeling in onze gesprekken en vaak lijkt her erop dat ze
bijbehorende emoties niet heeft. Ze is wat ze is. Ze is haar brein en dat brein
is gehandicapt.
Vanuit het perspectief van de menselijke evolutie ligt een
dergelijke conclusie al net zo voor de hand. Waarom zouden wij als mensen niet
ook het instinct van de dieren in ons brein hebben behouden? Zeker daar waar het nuttig is voor de
overleving, een naar het schijnt evolutionair beginsel. Allerlei lichamelijke
reacties op bijvoorbeeld gevaar of liefde wijzen in die richting, daar is geen zwaarwichtige studie voor
nodig. We zijn ons instinct zou ik daarom willen zeggen. Dus ook op dit punt
wil ik de emeritus het grootste gelijk van de wereld geven.
Als Swaab zijn Mondriaanlezing, waarvan ik slechts een
fragment in NRC Handelsblad van 20 oktober heb gelezen met als titel ‘Het brein
heeft zijn voorkeuren’, besluit met de conclusie “wij zijn ons brein, zelfs als
het kunst betreft” heeft hij dan ook mijn zegen. Waarom zou kunst niet net als
voetballen, schaken en talen spreken een kwestie van aanleg of talent zijn?
Maar Swaab wil natuurlijk meer weten van ons brein. Hij wil
het naadje van de kous weten en dat is ingewikkelder want net als bij alle
exacte wetenschappen is meten pas echt weten en dat maakt breinwetenschap nu
net zo moeilijk. Wat hoe meet je het brein door zonder de mens daarachter te
beschadigen of nog erger te doden? Om deze schadelijke neveneffecten te
vermijden nemen breinwetenschappers daarom ook vaak hun toevlucht tot
gedragsaanwijzingen en dan wordt het natuurlijk al gauw een stuk ingewikkelder om dat exact te maken.
In de genoemde lezing stelt Swaab vast “dat is gebleken dat
patiënten in een psychiatrisch ziekenhuis minder vaak om medicatie vroegen als
er een foto van een savanne aan de muur hing, dan wanneer het schilderij
‘Velden’ van Van Gogh of het abstracte werk ‘Convergence’ van Jackson Pollock
aan de muur hing”. Zo’n fenomeen strikt
wetenschappelijk vaststellen, op basis van bijvoorbeeld wereldwijde metingen
dus ook bij de eskimo’s, de pygmeeën en Braziliaanse indianenstammen, om nog
maar niet te spreken van een verklaring van het vastgestelde fenomeen, is
natuurlijk ondoenlijk.
Daarom neemt Swaab zijn toevlucht tot de Amerikaanse kunstfilosoof Dennis Dutton die schrijft dat dit het geen toeval is dat juist de savanne over de gehele wereld het meest geprefereerde landschap blijkt te zijn want daar immers vond onze menswording plaats. Swaab verhuist van de exacte wetenschap naar de filosofie. Voor mij geen punt maar ik vraag me wel af of dit wel gepast is voor een breinwetenschapper met natuurwetenschappelijke allures.
Swaab en Dutton moeten het mij maar niet kwalijk nemen maar
deze verklaring lijkt me bovendien onzinnig. Ik denk dat gemakkelijk is aan te
tonen dat psychiatrische patiënten met een schilderij van een kalme zee of van
een blauwe hemel met wolkjes aan de muur om minder medicatie zullen vragen dan
met bijvoorbeeld “De schreeuw” van Edward Munch aan de muur. Lucht en zee zijn
immers toch twee onmisbare elementen bij de menselijke evolutie. De prettige
herinnering daaraan ligt dus hoogst waarschijnlijk sinds mensenheugenis in ons
brein opgeslagen. Of sla ik nu de plank helemaal mis?
ik wil wel een Petrus aan de muur..
BeantwoordenVerwijderen@jankosenbrink
BeantwoordenVerwijderenDat begrijp ik. Gekte kan héél gezellig zijn.
@P: interessant blog Petrus.
BeantwoordenVerwijderenIk ben het geloof ik wel met je eens, maar til niet zo zwaar aan de richting die de zoektocht van een exacte wetenschapper inslaat als hij/zij de grenzen van het vakgebied heeft bereikt. Ook in de exacte wetenschappen – wat volgens mij in zijn meest pure vorm alleen maar de wiskunde is – slaan de wetenschappers een meer filosofische of dromerige science fiction weg in waardoor er nieuwe deuren worden geopend. Verreweg de meesten leiden natuurlijk het moeras in, maar eens in de zoveel tijd is het bingo.
Dus, elke wetenschapper die zich strikt wetenschappelijk opstelt en na het bereiken van de grenzen van de wetenschap het avontuur van de fictie inslaat is wat mij betreft een ware ontdekkingsreiziger.
@JP
BeantwoordenVerwijderenIk til er ook niet zwaar aan. Ik ben op zoek naar een mensbeeld.