Posts tonen met het label jackson pollock. Alle posts tonen
Posts tonen met het label jackson pollock. Alle posts tonen

maandag 12 oktober 2015

DE INDRINGER

petrus nelissen, Chaotische Compositie met zwart en rood (De Indringer), acryl op canvas, september 2015 30x40 cm.
Ik ben nog steeds op zoek naar een schilderkunstige balans tussen spontaniteit en discipline, tussen gevoel en verstand, tussen hart en hoofd, tussen chaos en orde, tussen improvisatie en gepland. 

Hierboven zie je een nieuwe poging. Ik vind het aardig gelukt. Het is zelfs op een bepaalde manier mooi. Ik schrijf zelfs omdat "mooi" niet het uitgangspunt is geweest van de oefening. Het is een min of meer toevallige bijkomstigheid of is het toch iets wat onbewust of spontaan mee gaat als je er aan werkt?

Nieuw is de techniek niet. Er is al veel gespat of ook wel gedrupt (een lullig woord eigenlijk) in de schilderkunst. Het meest bekende voorbeeld is de Noord Amerikaanse schilder Jackson Pollock met zijn "druipschilderijen". In zijn tijd was dat heel revolutionair. 

Voor veel mensen is Pollock nog altijd te revolutionair en dus onbegrijpelijk. Ze zien niet het schilderkunstige van zijn schilderijen. Dat is te begrijpen want voor de meeste mensen is schilderkunst vooral ambachtelijke kunst. Het is moeilijk om  te begrijpen waar de schilder mee bezig is. Je ziet spatten en denkt wat is daar nou aan? Dat kan een kind ook. Dat denk ik niet maar het is waar dat het ambachtelijk weinig indruk maakt. 

Je moet je laten leiden door kleur en vorm, het deel en ook het geheel en dat vereist enig schilderkunstig inzicht. Daar hebben de meeste mensen geen tijd voor dus laat maar.

Met zijn stijl hoorde Pollock tot het abstract expressionisme. "Het abstract expressionisme was een Amerikaanse moderne schilderstroming binnen de abstracte kunst van de 20e eeuw. De stroming domineerde de kunstwereld in de jaren 1946 tot 1960. Het was de eerste grote kunststroming na de Tweede Wereldoorlog en de eerste die de Verenigde Staten, specifiek New York City, als bakermat had."


Jackson Pollock, Number-8 (detail), Oil, enamel, and aluminum paint on canvas; 1949
Neuberger Museum, State University of New York 

Ik heb het idee en gevoel dat ik er nog meer uit kan halen, dus ga ik nog door op deze weg. Ik ben benieuwd. Jullie zullen de zoektocht kunnen volgen op deze blog. We zien wel waar we uitkomen.

vrijdag 2 november 2012

SWAAB

Een digitaal bewerkte tekening van PETRUS.


Dat we, zoals emeritus hoogleraar Swaab het uitdrukt, ons brein zijn, ligt voor de hand. Ik stel dat bijvoorbeeld telkens weer vast als ons geestelijk gehandicapte buurmeisje op bezoek komt. Je kunt gezellig met haar praten over koetjes en kalfjes, dierenfilms, ziekteverschijnselen en nog wat meer voor de hand liggende onderwerpen, maar daar houdt het dan ook mee op. Er zit geen ontwikkeling in onze gesprekken en vaak lijkt her erop dat ze bijbehorende emoties niet heeft. Ze is wat ze is. Ze is haar brein en dat brein is gehandicapt.

Vanuit het perspectief van de menselijke evolutie ligt een dergelijke conclusie al net zo voor de hand. Waarom zouden wij als mensen niet ook het instinct van de dieren in ons brein hebben behouden?  Zeker daar waar het nuttig is voor de overleving, een naar het schijnt evolutionair beginsel. Allerlei lichamelijke reacties op bijvoorbeeld gevaar of liefde wijzen in die richting,  daar is geen zwaarwichtige studie voor nodig. We zijn ons instinct zou ik daarom willen zeggen. Dus ook op dit punt wil ik de emeritus het grootste gelijk van de wereld geven.

Als Swaab zijn Mondriaanlezing, waarvan ik slechts een fragment in NRC Handelsblad van 20 oktober heb gelezen met als titel ‘Het brein heeft zijn voorkeuren’, besluit met de conclusie “wij zijn ons brein, zelfs als het kunst betreft” heeft hij dan ook mijn zegen. Waarom zou kunst niet net als voetballen, schaken en talen spreken een kwestie van aanleg of talent zijn?

Maar Swaab wil natuurlijk meer weten van ons brein. Hij wil het naadje van de kous weten en dat is ingewikkelder want net als bij alle exacte wetenschappen is meten pas echt weten en dat maakt breinwetenschap nu net zo moeilijk. Wat hoe meet je het brein door zonder de mens daarachter te beschadigen of nog erger te doden? Om deze schadelijke neveneffecten te vermijden nemen breinwetenschappers daarom ook vaak hun toevlucht tot gedragsaanwijzingen en dan wordt het natuurlijk al gauw een stuk ingewikkelder om dat exact te maken.

In de genoemde lezing stelt Swaab vast “dat is gebleken dat patiënten in een psychiatrisch ziekenhuis minder vaak om medicatie vroegen als er een foto van een savanne aan de muur hing, dan wanneer het schilderij ‘Velden’ van Van Gogh of het abstracte werk ‘Convergence’ van Jackson Pollock aan de muur hing”.  Zo’n fenomeen strikt wetenschappelijk vaststellen, op basis van bijvoorbeeld wereldwijde metingen dus ook bij de eskimo’s, de pygmeeën en Braziliaanse indianenstammen, om nog maar niet te spreken van een verklaring van het vastgestelde fenomeen, is natuurlijk ondoenlijk.

Daarom neemt Swaab zijn toevlucht tot de Amerikaanse kunstfilosoof Dennis Dutton die schrijft dat dit het geen toeval is dat juist de savanne over de gehele wereld het meest geprefereerde landschap blijkt te zijn want daar immers vond onze menswording plaats. Swaab verhuist van de exacte wetenschap naar de filosofie. Voor mij geen punt maar ik vraag me wel af of dit wel gepast is voor een breinwetenschapper met natuurwetenschappelijke allures.

Swaab en Dutton moeten het mij maar niet kwalijk nemen maar deze verklaring lijkt me bovendien onzinnig. Ik denk dat gemakkelijk is aan te tonen dat psychiatrische patiënten met een schilderij van een kalme zee of van een blauwe hemel met wolkjes aan de muur om minder medicatie zullen vragen dan met bijvoorbeeld “De schreeuw” van Edward Munch aan de muur. Lucht en zee zijn immers toch twee onmisbare elementen bij de menselijke evolutie. De prettige herinnering daaraan ligt dus hoogst waarschijnlijk sinds mensenheugenis in ons brein opgeslagen. Of sla ik nu de plank helemaal mis?