woensdag 5 juni 2024

ARMOEDE

Als ik ergens het belang van het gezin heb gezien om ondanks materiële armoede waardig te kunnen leven en het leven in al zijn aspecten het hoofd te kunnen bieden, is het wel in landen van de Derde Wereld. Deze foto is gemaakt in 1977 in Costa Rica bij een kleine landbouwcoöperatie, opgericht om de armoede op het platteland te bestrijden.


Er is ik geen land in de wereld dat zo rijk is en waar zoveel over armoede wordt gepraat, onderzocht en beleid gemaakt als ons land. Het zit onze protestantse moraal danig in de weg dat er ondanks de brede welvaart er nog steeds armoede in Nederland is. Het is een schuldbewustzijn dat diep in onze cultuur ligt verankert. Armoede mag niet.


Volgens ons nationaal planbureau, een gecombineerde erfenis van socialisme en protestantisme, is een op de zeventien mensen arm, dat is net geen 5% van de bevolking. Zonder verder overheidsingrijpen zal dat in 2024 stijgen tot net geen 6%.


Armoede wordt in Nederland voornamelijk gedefinieerd in termen van geld. “Mensen zijn arm als hun huishouden langere tijd onvoldoende geld heeft voor de normale, noodzakelijke uitgaven”. Het Sociaal Cultureel Planbureau spreekt van een ‘niet-veel-maar-toereikende’ armoedegrens en is gebaseerd op budgetten voor zaken als energie, water en voeding.


In geld uitgedrukt is de grens voor een alleenstaande van 21 jaar en ouder 1473 euro per maand, voor een stel is dat 2069 euro, voor een alleenstaande-woningdeler is het 934 euro en voor een alleenstaande 1137 euro. Met twee minderjarige kinderen is de grens voor een stel 2110 uur en een eenoudergezin 1680 euro.


Armoede is in ons land een beleidsmatig en administratief overzichtelijke, meetbare en geordende aangelegenheid. Ik denk dat er weinig landen zijn die een dergelijk geordend inzicht en overzicht hebben van armoede.


Maar er is nog meer. Armoede wordt opgesplitst in een gebrek aan financiële, materiële, culturele en sociale middelen. De politieke aandacht gaat vooral uit naar de financiële middelen. Logisch natuurlijk want geld is te regelen. Gebrek aan sociale en culturele middelen is bestuurlijk politiek moeilijker aan te pakken.


Om het nog ingewikkelder te maken wordt er ook nog onderscheid gemaakt tussen armoede en kansarmoede, tussen relatieve en absolute armoede, tussen je arm voelen (relatief) en arm zijn gemeten in geld (absoluut). Kansarmoede is een veel complexer verschijnsel met meerdere dimensies. 


Het treedt op bij mensen, al dan niet in gezinsverband,  die geen plek in de maatschappij weten te veroveren, niet financieel-economisch, niet sociaal en niet cultureel. De betrokken personen zijn niet weerbaar, niet in staat om zich maatschappelijk te manifesteren. 


Zoiets aanpakken is veel ingewikkelder dan financiële armoede. De tragiek is dat geld in zulke situaties meestal niets verandert aan hun maatschappelijk onvermogen. Ze kunnen overleven maar hun leven niet zelf inrichten, hun eigen verantwoordelijkheid nemen.


Werken kan helpen. Wie werk heeft, kan zich eerder in de maatschappij integreren dan iemand die werkeloos is. Werk kan dus een gangmaker zijn om een persoon of gezin uit de armoede te halen. Wat ook belangrijk is, is goed onderwijs dat aansluit bij de talenten en mogelijkheden van de betreffende personen. 


Maar er is meer. Wat te denken van een meer op het gezin gericht beleid? Een beleid dat ervoor zorgt dat gezinnen hun kinderen leren hoe zich te handhaven in de maatschappij en de samenleving, financieel economisch en sociaal-cultureel.


Veel mensen uit arme gezinnen zeggen het gered te hebben in de maatschappij omdat ze in hun kindertijd een veilig nest hadden waarin ze geholpen werden om hun talenten op sociale en cultureel gebied te ontwikkelen. Hoewel ze thuis geldelijk arm waren, hebben ze ze zich nooit arm gevoeld. Hun rijkdom was en is de warme herinnering aan hun kindertijd thuis.


Overheden zouden een beleid moeten voeren om juist die gezinstaken te versterken maar vaak gebeurt het omgekeerde. Overheden nemen uit naam van zorg gezinstaken af en hevelen ze over naar staatsinstellingen. 


Zo worden kinderen meer en meer verzorgd op school met bijvoorbeeld gratis ontbijt en/of lunch waardoor het gezamenlijke eten in gezinsverband nog verder naar de achtergrond verdwijnt. De overheid zou dit juist moeten aanmoedigen in plaats van het gezinsleven te ontmantelen. Als een kind ergens vroeg leert wat solidariteit is, wat samen delen is, wat het delen van gevoelens kan betekenen is het wel in het gezin.


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten