vrijdag 31 mei 2024

44. AMERICA LATINA. WANDELEN IN DE MANESCHIJN

Al wandelend in de kloostertuin voeren pater Sebastian (rechts) en Frans een geanimeerd gesprek.


Moeten wij, Alvaro en ik tezamen met onze vrouwen, nu meteen ook maar een seculiere derde orde van de Karmel oprichten? Half schertsend spelen we met deze in wezen meer romantische dan praktische gedachte. In welk land zouden we dat moeten doen? In Colombia,  waar Alvaro en Martha wonen of in ons thuisland Nederland?

Frans moet niks hebben van deze scherts en maakt er zich terug in Bogotá ongebruikelijk kwaad over. De brief is een antwoord op een brief die ik hem geschreven heb en een brief die Alvaro en ik aan onze vriend Fernando hebben geschreven nadat Frans vertrokken is. 

 “Je brieven hebben mij veel goed gedaan. Er is en duidelijke golflengte die tijd en ruimte overtreft, zelfs mijn grootvader-zijn (een verwijzing van zijn rol voor het gezin van Alvaro in Colombia). Wij hebben weer eens in korte tijd zoveel nonsens, al was het aangenaam, doorleefd, dat inderdaad het bewustzijn sterker is geworden van de dwaasheid van prestige en materiële grootsheid. De liefde tussen enkele personen, die zich dan ook nog trachten in te zetten voor hun medemens, overtreft de tijd en gaat in onzichtbare dimensies verder in de eeuwigheid.

Natuurlijk moeten wij in het geluk van wederzijdse resonantie niet de dwaasheid begaan te menen dat we daarmee het hele leven in de maneschijn kunnen wandelen. De heerlijke gedachtenwisseling in vriendschap, al zeggen we dan af en toe kolder, ons verlangen samen te kunnen werken en de harde werkelijkheid waarmee we ons tevreden moeten stellen zonder tevreden te zijn, lopen nogal uiteen.

Inderdaad behoeven we niet uitsluitend uit boekenwijsheid te leven, maar alles aan de kant zetten, is weer het andere uiterste. Wij hebben allen een taak met elkaar gemeenschappelijk en die kan af en toe erg hard zijn. Niemand, zelfs wijzelf niet, is echter gediend met een vrolijke rondedans om onze gemeenschappelijke huizen, waarop gezinspeeld wordt in de brief aan Fernando. Hij vond die brief enorm leuk als uiting van vriendschappelijke onbevangenheid. Hij liet hem mij ook lezen, maar ik vond er kop noch staart aan en kan mij levendig voorstellen hoe het geval geschreven is. Ik heb niets tegen dat soort brieven. De grondtoon is vriendschap, maar de rest is volgens mij kolder. Soms moeten wij met dat laatste voorzichtig zijn want het gevaar kolder au serieus te nemen is niet uitgesloten en dat wordt het tegenover gestelde bereikt van wat bedoeld is…. (Bogotá, 3 juni, 1974)

Ik stel hem gerust. De soep wordt niet zo heet gegeten als opgediend. Ik ben op zoek naar een manier om met mijn Colombiaanse vrienden invulling te geven aan ons gezamenlijke levensdoel en idealen. Dat antwoord stelt hem gerust.

“Je brief van 7 juni heeft me goed gedaan. Ons samenzijn in Nederland en in Madrid is een weldaad voor ons allen geweest. We hebben geproefd hoe waardevol existentiële vriendschap is temidden van veel gewichtigdoenerij en vooral in de leegte die ons omringt. Ik heb je wel een beetje op de korrel genomen naar aanleiding van jullie brief aan Fernando, maar deze kritiek was in het geheel niet gericht tegen authenticiteit of tegen zelfverwerkelijking. Goede vrienden mogen best wat overdrijven b.v. door te zeggen dat nu we toch eenmaal naar Madrid gaan, kunnen we ook wel verder gaan naar Afrika en dan zou ik er aan toevoegen: om terug te keren over China. Toen ik de brief aan Fernando las, dacht ik aan het dorp dat we ergens buiten de samenleving zouden gaan stichten. Als we allemaal monniken waren, zou dat best te doen zijn in de stijl van S.Franciscus en misschien ook wel in onze eigen stijl. 

Uit een brief van Alvaro die ik enige dagen geleden ontving, schijnt hij naar aanleiding van een brief van jouw aan hem te menen, dat ik met alle geweld wil dat hij een professoraat aanvaardt, waar hij niets voor voelt. Ik zou niet weten waar ik de autoriteit vandaan zou moeten halen om hem iets in de weg te leggen waar zijn zelfverwerkelijking betreft. Er zijn meerdere wijzen waarop hij zijn volk kan dienen en daarbij kunnen we elkaar aanvullen. Wij hopen althans dat er een mogelijkheid gevonden wordt om ook jullie naar Colombia terug te krijgen. Maar van niets kan niemand leven. Wel kan men zeer sober zijn. Maar in ieder geval moet men ook aan zijn gezin denken. In plaats van jullie te bekritiseren ben ik blij met jullie levenshouding. Mijn kritiek ging slechts uit naar wat ik als onverwerkelijkbaar zag, n.l. een vriendschappelijke samenleving zonder contact met de samenleving en zonder middelen van bestaan. Ook Alvaro weet nog niet goed hoe zijn ideaal te verwerkelijken. Maar ik heb jullie ideaal zeer hoog. Dit heb ik Alvaro dan ook geschreven. Zelfs met een bescheiden inkomen zullen jullie geen bourgeois worden. Wat mij wel dierbaar is bestaat in de sleutel- en vermenigvuldigingsfactor van jullie manier van zijn. Alvaro meende dat ik erg teleurgesteld zou zijn door zijn voornemen om geen professoraat aan te nemen - afgezien van zijn goodwill om mij af en toe te vervangen. Integendeel.

Binnenkort komt Oscar bij je op bezoek. Tracht het zo te regelen dat hij de Zuiderzeewerken te zien krijgt, de havens van Rotterdam niet alleen door er omheen te rijden en zo mogelijk de zeedijk tegen de Zeeuwse eilanden. Mocht je niet alle kosten op je kunnen nemen, neem dan contact op met Vollebergh, die ik ook zojuist geschreven en ingelicht heb. Het is niet nodig hem te bezoeken. Maar misschien wil hij iets vanuit de Rosierstichting bijdragen tot dekking van kosten, die overigens, mijnsinziens, niet zo hoog zullen oplopen. Overigens is Oscar zeer veranderd vanwege de sociale standing die hij tegenwoordig heeft. In zijn hart is hij echter nog zo goed als je hem gekend hebt. Fernando wil niets liever dan met Alvaro samenwerken.

Wat mijzelf betreft, ik voel me momenteel weer gezond. De fondsen reiken tot 1978. Tegen die tijd zal ik wel uitgerangeerd zijn of moeten wij het zoveelste nieuwe wonder zien te verkrijgen. Vollebergh heeft met de grootste waardering over Alvaro geschreven.  Zo ook de prior van Amstelveen. Niemand heeft spijt van de kosten die gemaakt zijn.

Beste Piet ik ga eindigen. Behalve mijn colleges moet ik ook nog enige lezingen voor een internationaal congres in Quito voorbereiden. En last not least - stel je voor - heeft men mij gevraagd de constituties van de ongeschoeide Carmelietessen te herzien. Waar een straatjongen zoals ik al niet goed voor is. Todo mi cariño ook aan Diny en Floortje. Frans. (Brief van 25 juni 1974) 

 

1 opmerking:

  1. Hij nam uitgebreid de tijd voor zijn brieven aan de lengte te zien.

    BeantwoordenVerwijderen