vrijdag 10 februari 2023

16. TERUG NAAR NIJMEGEN. MENSENRECHTEN HELPEN NIET

 

De opvatting van Marx over de staat vinden we terug in de Internationale. Daarin wordt gezongen dat de staat verdrukt en de wet leugen is.


Volgens de Jonge Marx belemmert de staat onze bevrijding tot volledige mensen. Ze is een bron van vervreemding.

“Wo der politische Staat seine ware Ausbildung verricht hat, führt der Mensch nicht nur im Gedanken, im Bewusstsein, sondern in der Wirklichkeit, im Leben ein doppeltes, ein himmlisches und ein irdisches Leben, das Leben in politisches Gemeinwesen, worin er sich als Gemeinwesen gilt, und das Leben in der bürgerlichen Gesellschaft, worin er als Privatmensch tätig ist, die anderen Menschen als Mittel betrachte, sich selbst zum Mittel herabwürdigt und zum Spielball fremder Mächte wird.” (blz. 181. Zur Judenfrage in Landshut Die Frühschriften).

In de moderne staat leiden de mensen een dubbelleven, als lid van een gemeenschap en als privé persoon of burger. Volgens de Jonge Marx moet dit dubbelleven opgeheven worden en opgaan in de ene vrije mens, vrij in de zin dat hij niet afhankelijk is van anderen maar zichzelf kan zijn in arbeid en leven.

Dat leidt er bij de Jonge Marx toe dat hij Mensenrechten maar niks vindt. Integendeel, ze bevestigen de burger als maar half mens en dan ook nog zijn slechtste kanten:  “die Rechte des Mitglieds der bürgerlichen Gesellschaft, d.h. des egoistischen Menschen, des von Menschen und vom Gemeinwesen getrennten Menschen.”

Mensenrechten baseren zich niet op wat mensen bindt maar wat hen scheidt: “der Verbindung des Mensen met der mensen, sonderen vielmehr auf der Absonderung des Mensen von der Mensen. Es ist das Recht dieser Absonderung, das Recht des beschränkten, auf sich beschränkten Individuums.”(blz.193. Zur Judenfrage in Landshut Die Frühschriften)

Met zijn radicale kritiek gooit de Jonge Marx de mensenrechten op de vuilnishoop van de geschiedenis en dat is precies wat veel van zijn navolgers, zijn politieke exegeten ook gedaan hebben, of het nu Lenin was, Stalin of Mao om enkel de grootsten onder hen te noemen. De Jonge Marx geeft hen als het ware de argumenten om hun tegenstanders zonder enige compassie op te ruimen. Ze zijn immers slechts een hobbel op weg naar een groter goed, de nieuwe menselijke samenleving.

Tijdens de Franse Revolutie werd de aristocratie genadeloos opgeruimd. Tijdens de Russische revolutie werd alles en iedereen opgeruimd die de Communistische Partij in de weg stond. De Russische schrijver Alexander Solzjenitsin doet er verslag van in zijn boek 'In de Eerste Cirkel'. 

De ontsporing van het communisme zit al in de Jonge Marx. In zijn zoektocht naar de ideale mens in de ideale samenleving gooit hij alle remmen van het kwaad los. Zou hij dat zelf niet beseft hebben of hoort er dat volgens hem nu eenmaal bij? Immers, waar gehakt wordt, vallen spaanders en tijdens de Russische revolutie en ook nog lang daarna werd er flink op los gehakt.


1 opmerking:

  1. Het begrip internationale mensenrechten is pas werkelijk geïntroduceerd met de VN Verklaring van de Rechten van de Mens, 10 december 1948. Ver na Marx dus. Het lijkt mij derhalve niet dat Marx dat begrip bedoelde. Dat bestond toen immers nog helemaal niet.

    BeantwoordenVerwijderen