De Van de Havestraat in Nijmegen in 1972 |
De aankomst in Amsterdam verloopt chaotisch. We moeten onze paspoorten afgeven, onze bagage klaarzetten en tegelijk familieleden en vrienden uit Nijmegen begroeten. Teveel ineens. Wij mogen nog niet van de boot af. Het schip moet eerst worden ingeklaard. Gelukkig mogen zij er wel op.
We gaan met z’n allen naar de salon. Het is een emotioneel maar ook nuchter weerzien. Bij de twee moeders is het op het randje van huilen. Zij hebben ons meer gemist dan wij hen. Dat is logisch. Wij zijn de hele tijd in beslag genomen door de ontdekking van een nieuwe wereld terwijl zij maar moesten afwachten of het allemaal goed zou komen.
Door de wekelijkse luchtpost, elke week een luchtpostbrief heen en een terug, weten we gelukkig toch wel het een en ander van elkaar. We kregen wekelijks een brief van elk van de 2 moeders waar wij op onze beurt trouw elke week een antwoord schreven. Krullenbol aan haar moeder, ik aan mijn moeder. De 2 vaders lieten het af en toe bij een paar regels, snel geschreven onder een brief. Vaders zijn geen schrijvers, die hebben andere zaken aan hun hoofd. Moeders zijn bezig met het gezin.
Hun trouwe correspondentie was een verrassing voor ons. Je verwacht het niet van moeders die maar net de lagere school hebben af gemaakte. Mijn moeder heeft de laatste klas van de lagere school zelfs nooit gehaald. Ze moest thuis helpen in het gezin van negen kinderen.
Ik verdeel mijn aandacht over de beide families en mijn broer de politicoloog die met twee vrienden van de studentenbond politicologie ons is komen afhalen. De bond is mede op ons initiatief ontstaan tijdens de democratisering van de universiteit. Studentenbonden namen de plaats in van disputen. Dat paste als vriendenclub niet langer in de tijdgeest. Feest vieren en de student uithangen was uit de tijd geraakt. Het was de tijd geworden van de "maatschappelijke relevantie" van student, wetenschap en universiteit.
Zij hebben veel te vertellen maar ik ben er niet echt met mijn hoofd bij. Aan de ene kant is daar je familie die maar al te graag met me praat, aan de andere kant het groepje enthousiaste studenten en daar tussen zit ik met mijn eigen verhaal.
Dat schort ik maar op. Het belangrijkste nieuws is dat een mij nog onbekende dr. Gerrit Huizer door een benoemingscommissie van studenten en hoogleraren is voorgedragen voor een lectoraat aan het Derde Wereld Centrum. Dat centrum gaat me, sinds ik politicologie studeer en de ontwikkelingsproblemen ontdekt heb, aan het hart. Ik ben vanaf het begin met het centrum bezig geweest.
Gaandeweg ben ik tot de ontdekking gekomen dat ik ontwikkelingssamenwerking als een opdracht beschouw, als een missie en een levenstaak, nu na Colombia nog meer dan daarvoor. Daar hoort het Derde Wereld Centrum bij als een manier om aan die missie concreet gestalte te geven. Maar naar ik nu hoor, dreigt er na al die jaren alsnog de klad in te komen. Het universiteitsbestuur werpt na zoveel jaren van overleg alsnog een barricade op.
De beide moeders hebben ons huis in de van de Havenstraat, een voormalige typische buurtstraat gelegen tussen twee doorgangswegen in de buurt van het centrum van Nijmegen, grondig schoon gemaakt. De onderhuurders zijn een paar weken voor onze aankomst vertrokken. Ze hebben de woning flink onder handen genomen: gordijnen gewassen, keuken, woonkamer en slaapkamer schoon gemaakt en opgeruimd. Zo schoon is het bij ons nog nooit geweest.
(wordt vervolgd)
En dan weer terug naar de Nederlandse routine.
BeantwoordenVerwijderen