Koffieplukkers. Colombia 1980 |
Dankzij Fernando kan ik alsnog een bezoek brengen aan Neiva om politici van de Conservatieve partij te interviewen waarmee zijn vader bevriend is. Net als zijn vader zijn het vooral grote koffieboeren.
De koffie is net als de banaan een geslaagd landbouwproduct geschikt voor de export. Terwijl bananenplantages voornamelijk in buitenlandse -Amerikaanse - handen zijn, is de koffieproductie in handen van Colombianen.
De grotere koffieboeren zoals de vader van Fernando hebben arbeiders in dienst. Elke zaterdag worden die bij Fernando thuis door zijn vader persoonlijk uitbetaald. Ze wachten in de huiskamer van waaruit ze een voor een naar het kantoortje worden geroepen om hun weekloon te ontvangen. Het gevolg is een rechtstreekse band is tussen werkgever en zijn arbeiders en dat maakt de relaties persoonlijker.
Zo persoonlijk dat ouders van een pasgeboren kind wel eens hun werkgever, tevens landheer vragen om peter te zijn van hun pas geboren kind. Het kind krijgt daardoor een belangrijke beschermheer en als het kan ook nog een beschermvrouw in de persoon van de vrouw van de landeigenaar.
Landeigenaren worden ook vaak betrokken bij de viering van de eerste communie, huwelijk of andere plechtigheden gebruikelijk op het platteland.
Mijn interviews, meer open gesprekken met een vast patroon van kernvragen, voegen weinig meer toe aan mijn onderzoek. Ik heb de partijstructuur en partijcultuur van beide partijen, die teruggaan tot aan de onafhankelijkheidsoorlog aan het begin van de negentiende eeuw, in kaart gebracht.
De beide partijen zijn de grondleggers van de onafhankelijkheid van Colombia en van democratische instellingen. Als partijen van de voormalige Spaanse elite hadden ze tot na de Tweede Wereldoorlog, die weinig impact heeft gehad op Colombia, weinig oog voor sociaal onrecht en armoede.
Dat veranderde onder invloed van opkomende sociale bewegingen van diverse strekkingen. Als partij van de landheren bleef de Conservatieve partij vooral de belangen behartigen van de landheren. Binnen de Liberale partij daarentegen, een meer stedelijk georiënteerde partij, ontstond een linkervleugel beïnvloed door socialistische en communistische ideeën.
De gewelddadige strijd tussen de beide partijen om de macht in de periode van La Violencia en de militaire staatsgreep van generaal Rojas Pinilla, was een harde les om terug te keren naar een vorm van vreedzame democratische strijd om de macht.
De pacificatie van de twee partijen leidde niet tot een pacificatie van het hele land. Aan beide kanten van het politieke spectrum blijven tot op de dag van vandaag gewelddadige groepen actief, gevoed door de spanningen ten gevolge van het heersende sociaal onrecht en armoede.
De vraag is of het Colombiaanse politiek democratische systeem zich in de toekomst zal weten te handhaven of uiteindelijk toch ten onder zal gaan aan het geweld op de flanken, dat van de linkse guerrillagroepen en de rechtse gewapende groepen en doodseskaders van de landeigenaren met daar tussen het nationale leger.
(wordt vervolgd)
De vraag stellen, is hem beantwoorden.
BeantwoordenVerwijderen