vrijdag 17 december 2021

27. HET BELOOFDE LAND. LEVENSKUNST

 

Twee straatjongens rijden op een stuk karton mee met een bus. (Krantenfoto)

In het centrum van Bogotá zie je groepen zwervende straatkinderen, voornamelijk jongens, hier en daar ook een meisje. Ze vermaken zich met gratis ritjes door achter bussen of vrachtauto's te gaan hangen. Ze stelen om te eten. In de kranten lees ik dat sommige straatkinderen in rioolbuizen wonen en lijm of cement snuiven om even van de wereld te zijn. Het zijn kinderen die nog slechter af zijn dan de zakken rollende weeskinderen van Oliver Twist in het gelijknamige boek van Dickens (1837-1839). Die straatkinderen hadden tenminste nog een dak boven hun hoofd en een beschermheer die voor eten zorgde. Dat kun je van de straatkinderen in Bogotá niet zeggen. Hun leven is na 150 jaar Dickens nog altijd miserabel.

Ondanks dat zoveel straatkinderen in misère op straat of in krottenwijken leven, praat niemand over geboortebeperking. Het gezin is zeker voor arme mensen het enige houvast. Als dat in het ongerede raakt, wordt de ellende en de eenzaamheid nog groter. Bij een gezin horen kinderen. De idee dat kinderen een belemmering zouden zijn voor je eigen ontwikkeling, levenskansen, carrière of wat dan ook bestaat niet. Zulke ideeën krijg je pas als je mogelijkheden hebt en die hebben arme mensen niet. Dus blijven ze doen wat ze altijd hebben gedaan, kinderen krijgen.

De katholieke kerk doet daar niks aan af. Colombia is een door en door katholiek land waar de moderne scepsis over geloof en kerk (nog) niet bestaat. De kerk is er ondanks alle tegenstrijdigheden springlevend en zoals bekend is Rome geven gezin en kind zin aan het leven en is geen voorstander van voorbehoedmiddelen. Kinderen zijn volgens de Roomse kerk de bevestiging van de liefde tussen man en vrouw en daarbij moet de natuur vanzelfsprekend zijn loop hebben. Voorbehoedmiddelen waaronder de pil zijn onnatuurlijk en misschien wel tegennatuurlijk. Het zouden wel eens uitvindingen van de duivel zelve kunnen zijn. Maar of arme mensen zich veel aantrekken van deze Roomse leer is de vraag. De mensen gaan hun gang, Roomse kerk of niet.

Merkwaardig genoeg blijkt het moeilijke en armoedige leven ondanks alles toch ook een bron van vreugde te zijn, met of zonder kinderen. Levenslast en levenslust verzoenen zich tot levenskunst. Men weet vreugde te putten waar ogenschijnlijk weinig of geen vreugde te putten valt. Je zou het overlevingskunst kunnen noemen, een kunst die je vanzelf leert als je arm bent.

De Colombiaanse levenskunst kom je overal tegen en werkt aanstekelijk. Het is een combinatie van genieten van het moment, de aanvaarding van je lot en het besef dat er geen zekerheden zijn behalve dan de dood. Misschien is het krijgen van kinderen uit liefde de enige echte uitdaging van de dood. Met kinderen geef je het leven door. Kinderen zijn en blijven de hoop voor de toekomst.

(wordt vervolgd)
 

1 opmerking:

  1. Tussen geloof en armoede bestaat ook wel degelijk een verband. Armen hangen vast aan het geloof. 'Het is Gods wil.'

    BeantwoordenVerwijderen