donderdag 30 juli 2020

MARC CHAGALL EN DE RUSSISCHE REVOLUTIE

Marc Chagall, c. 1920 (by Pierre Choumoff)

De zoektocht van Jeroen Krabbé naar de mens Chagall in zijn TV serie was aanleiding om Chagall's autobiografie “Mijn Leven” te kopen. Daarin las ik hoe deze dichterlijke schilder, misschien wel de meest poëtische schilder van zijn tijd, bijna verpletterd werd door de Russische revolutie. Niet omdat hij een tegenstander was van de revolutie, integendeel hij geloofde erin, maar door armoede en vervolging.

Chagall raakte per toeval verzeild in de Russische revolutie nadat hij na een korte succesvolle schilderscarrière in Parijs terugkeerde naar Wit Rusland om er zijn geliefde Bella, dochter van welgestelde juweliers, te trouwen. Door zijn succes kon hij met opgeheven hoofd zijn Bella ten huwelijk vragen. Nog net voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog trouwde hij met haar in zijn geboortedorp Vitebsk, tevens zijn bron voor schilderkunstige inspiratie. 


Hij kon niet meer terug naar Parijs of Berlijn. Hij raakte verwikkeld in de Russische militaire administratie van de Eerste Wereldoorlog, vervolgens in de revolutie om tenslotte na 5 jaar op te vluchten voor alle ellende van de Bolsjewistische revolutie. 





In zijn autobiografie kun je de ontwikkelingen van de revolutie stap voor stap volgen. Alles begint met de hoop dat de troepen van keizer Wilhelm niet tot zijn geboortedorp zullen gaan: “Ik heb gebeden: <Wilhelm, wees nu alsjeblieft tevreden met Warschau, met Kovno, maar trek Dvinsk niet binnen. En laat toch vooral Vitebsk met rust! Daar ben ik en daar maak ik mijn schilderijen.>”
 

En:
“Hoe dichter het leger in de buurt kwam, hoe meer de joodse bevolking zich terugtrok, de steden en sjtetls verliet. Ik zou ze het liefst allemaal in mijn schilderijen verbergen, om ze in veiligheid te brengen.” (blz. 174-175)

Dan volgt de muiterij van de Russische soldaten:
“De soldaten ontvluchten het front. De oorlog, de munitie, de vlooien, alles blijft in de loopgraven achter…. Uit hun mond brult een schreeuw naar vrijheid. Woedende vloeken vliegen in het rond… Ook ik verlaat het front, net als de anderen. De vrijheid en het eind van de oorlog. Vrijheid. Vrijheid in alles. Vrijheid voor iedereen.” (blz.175)

De revolutie begint.
“En ze barst los, de februari revolutie… Het Volonski regiment komt als eerste in opstand. .. Overal geweerschoten. De kanonnen werden klaargezet. Men voerde wapens aan. <Leve de Doema! Leve de voorlopige regering!> De artilleristen kozen de kant van het volk. (blz.175)

De ondergang van de democratisering.
“De kadettenregering volgt die van de halfdemocraten op. Na hen komen de democraten. Dan zullen ze samen de krachten verenigen. Dat mislukt. Daarna wilde generaal Kornilov Rusland redden. Maar de deserteurs bezetten alle spoorwegknooppunten. <We gaan naar huis!>. ..Dan komen de sociaal-revolutionairen in de mode. In het circus houdt Tsjernov zijn toespraken. <Wetgevende Vergadering!…>” (blz. 177)

Lenin verschijnt op het toneel.
“Op het Znamski-plein, voor het grote monument van Alxander III, begon men te fluisteren: <Lenin is aangekomen.><Wie is dat?> <Lenin, uit Genève?> <Ja,die.> <Die is hier al!> <Dat kan toch niet?> <Weg met hem! Jaag hem weg! Leve de voorlopige regering! Alle macht aan de Wetgevende Vergadering!> (blz.177)

De kunstenaars doen mee.
“In het Michajlovsk-theater verzamelen zich de toneelspelers, de schilders. Ze zijn van plan een Ministerie van Kunsten op poten te zetten. Ik ben erbij als toeschouwer. Opeens hoor ik, tussen de personen die voor het ministerie worden genoemd uit de hoek van de jongeren, mijn naam noemen. Ik verlaat Petersburg en keer terug naar Vitebsk. Boven het ministerschap geef ik de voorkeur aan mijn geboortestad.” (blz.178)

Staatsgreep.
“Lenin heeft het land op zijn kop gezet, zoals ik in mijn schilderijen doe… Lenin houdt een toespraak hoog vanaf zijn balkon. Iedereen is er. De letters R. S. F. S. R. (Russische Socialistische Federatieve Sovjet-Republiek) kleurden al rood. De fabrieken lagen stil… Geen brood meer. De zwarte letters op de ochtendbulletins wurgden mijn hart. Staatsgreep. Lenin, president van de Sovnarkom. Loenatsjarksi, president van de Narkompros. Trotski is er ook. Zinovjev idem. Oeritski bewaakt de toegangen tot de Wetgevende Vergadering. Iedereen is daar, en ik…in Vitebsk."

Chagall organiseert op verzoek van de revolutionaire leiders als Volkscommissaris van de plaatselijke Kunstacademie de eerste verjaardag van de oktober revolutie in Vitebsk.


“En op 25 oktober zwaaiden overal in de stad mijn kleurrijke beesten, vrolijk vervuld van de revolutie. De arbeiders marcheerden door de straten onder het zingen van de internationale. Toen ik ze blij zag lachen, wist ik zeker dat ze me begrepen. De leiders, de communisten, waren trouwens wat minder tevreden. Waarom is de koe groen en waarom vliegt het paard door de lucht? Waarom? Wat heeft dat met Marx en Lenin te maken? “ (blz.182)


Marc Chagall, 'Ik en het Dorp', 1911
De ontaarding.
“Op een middag stopten voor de schitterende etalages zeven wagens van de Tsjeka (Geheime politie in de eerste jaren van de Sovjet-Unie; voorloper van de KGB), soldaten begonnen direct de edelstenen, het goud, het zilver, de uurwerken, alles wat er in de drie winkels voorhanden lag, in te laden…Ze hebben uit de keuken zelfs het zilveren bestek meegenomen dat net van tafel was geruimd. Daarna zijn ze naar mijn schoonmoeder gegaan en hebben haar een revolver onder de neus gehouden: <De sleutels van de brandkast, anders…> Mijn schoonouders, op slag oud geworden, bleven stomgeslagen achter, met krachteloos hangende armen, de blik verloren in de verte waar de zeven wagens waren verdwenen. De samengestroomde menigte huilde geluidloos… Die nacht nog kwam de Tsjeka terug, gewapend met geweren en koevoeten.- <Huiszoeking!>” (Blz.201)

Terug in Moskou, levend in diepe armoede slaagt Chagall er na veel omzwervingen in om naar Parijs te vluchten.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten