vrijdag 31 juli 2020

71. MIJN SPROOKJEJAREN ZESTIG, BEZETTING AULA VAN DE R.K. UNIVERSITEIT

De Nijmeegse Rector Magnificus Baron S. van Wijnbergen in het midden ietwat verlegen lachend tussen de massa van bezettende studenten. Pal naast hem links mijn broer B., daarnaast ik zelf, dan Dora en huisgenoot B. Net achter de microfoon zit tstudiegenoot F. J.

En dan gebeurt wat gebeuren moest. De aula van de R.K. Universiteit wordt onder de ogen van de Roomse Heilige en Kerkgeleerde Thomas van Aquino, bezet. De allereerste bezetting van een universiteit in Nederland. Een voetnoot in de annalen van de geschiedenis, een heldendaad voor de bezetters.  Zij of liever hun woordvoerders eisen democratisering en een universiteit in dienst van het volk.

“In het najaar van 1968 bezetten Nijmeegse studenten de aula gedurende één dag: de allereerste studentenbezetting van een universiteitsgebouw in Nederland. Daarmee reageerden ze op de voorstellen van de regering die het academisch bestel wilde herstructureren. Studenten zagen daarin een poging om de universitaire studie om te vormen tot een instrument dat de kapitalistische maatschappij diende in plaats van het volk. “ (Vox)


Het toeval, het lot, de stand van planeten of God zelf, wie zal het zeggen, wil dat ook ik tot de helden behoor. Wij met z’n allen, daar in de aula van de Roomse universiteit te Nijmegen, doen op dat moment, op die dag een historische poging om de wereld te veranderen, te beginnen aan de universiteit zelf. We hebben geen idee wat het gaat worden, maar wel veel energie en enthousiasme.

De bezetting zelf wordt een les in democratisering. Op de voorgrond treden dezelfde gezichten van altijd naar voren. Sommigen herken ik van de bijeenkomsten van de Kritiese Universiteit in het café aan de Oranjesingel. Voor mij is het de oude garde van de studentenverenigingen maar dan met nieuwe woorden. Hun vanzelfsprekende autoriteit is gebleven, hun woorden zijn anders.

Ik heb te doen met de vermeende vijand, Rector Magnificus prof.mr. S. Baron van Wijnbergen. Ik zie hem voor het eerst. Hij staat zowat naast me. Als ik wil kan ik hem aanraken. Hij lacht verlegen. Hij weet zich geen raad met de situatie, heeft geen idee in wat voor een heksenketel hij terecht is gekomen. Zijn naam heeft hij niet mee. Een Baron is hoe dan ook van de verouderde orde. Hij zegt dat hij wil luisteren en praten over hervormingen voor zover de wet dat toelaat. Hij beseft niet dat wij de wet zijn.

Hoe uitgelaten de stemming ook is onder de studenten, voor de woordvoerders is de bezetting een serieuze zaak, een zaak zo ernstig dat je er bijna bang van wordt. Maar we versagen niet en blijven geduldig luisteren naar wat onze leiders te zeggen hebben. Je weet maar nooit. In de loop van de dag blijkt dat de hele zaak niet veel meer is dan een administratieve aangelegenheid. Het gaat om herverdeling van de administratieve macht.  Waar blijft de verbeelding?


(verschijnt elke vrijdag)

1 opmerking: