Maar hoe wil je zijn? Die keuze moet je maken, telkens opnieuw. Je kunt gemakkelijk zijn, ergens voor of tegen zijn, opportunistisch zijn, bedrieglijk zijn, hatelijk of lief, gelovig of ongelovig, gierig of vrijgevig. Er zijn ontelbaar veel manieren van zijn. Je kunt zelfs niet zijn door weg te vluchten van zijn en alsmaar werken aan het hebben of het zijn opgeven door niks te doen, de zaken op zijn beloop te laten. Zijn kan je kop kosten door principieel te zijn, in verzet te zijn of strijd te voeren voor gerechtigheid. Je keuze voor zijn, kan zelfs leiden tot nooit meer zijn, d.w.z. de dood.
Shakespeare’s Prins Hamlet wankelt tussen zijn en niet zijn, tussen dood gaan of vluchten voor de dood.
"Te zijn of niet te zijn, dat is de kwestie:
of het nobeler is om te lijden
onder alles wat het wrede Lot je toeslingert
of om de wapens op te nemen tegen een zee van zorgen
en er al vechtend een einde aan te maken?
Te sterven, te slapen, niets meer;
en in die slaap rust vinden voor alle hartzeer
en de duizend pijnen die je lichaam je bezorgen,
dat zou een einde zijn om jezelf toe te wensen.
Te sterven; te slapen: misschien wel dromen: Ach nee,
daar wringt het 'm: want welke dromen komen in die dodenslaap,
als we de aardse zorgen hebben afgeworpen,
Het doet ons weifelen: dit is de overweging die leidt
tot de ellende van zo'n lang leven,
Want wie zou de gesel en de hoon van de tijd verdragen,
het onrecht van de onderdrukker, de arrogantie van de rijke,
de pijnen van een onbeantwoorde liefde, de dwalingen van het recht,
de onbeschoftheid van een ambtenaar, en de verachting
waarmee onbenullen je geduldige werk belonen,
wanneer je rust kan vinden met een simpele dolkstoot?
Wie zou dit alles verdragen, zweten en kreunen onder een ellendig bestaan
als niet de dreiging van wat achter de dood komt er was,
het onontdekte land waar geen reiziger uit weerkeert
verwart ons en maakt ons zwak,
zodat we liever de lasten dragen die we kennen
dan het onbekende tegemoet te gaan.
Zo verlamt het geweten ons tot lafaards,
en zo wordt gezonde daadkracht verziekt door bleek gepieker
en lopen grootse ondernemingen op niets uit.
Stil nu, daar is mooie Ophelia! Nymf,
laat mijn zonden in je gebeden herinnerd worden."
Vertaling door J. Grandgagnage (2009)[17]
Monoloog van Hamlet uit Act III, scene I
Arendsoog, Kuifje en al mijn andere jeugdhelden zijn geen Hamlets. Hun keuzes zijn avontuurlijk, niet dramatisch. Daar pas ik beter bij. Per slot van rekening is mijn vader geen koning en ik geen prins. Er waren wel eens ruzies thuis over het vakbondswerk van mijn vader, teveel van huis naar late vergaderingen en leden met moeilijkheden die meestal op zondag bellen en dan bij voorkeur onder het eten. Mijn moeder vond dat mijn vader dan nee moest zeggen en dat deed hij niet. Het was onze boterham, vond hij. Weg was de huiselijke vrede bij het zondagse middagmaal maar dat was het dan. Tot moord en overspel kwam het niet.
Gezien mijn afkomst verwacht ik niet ooit voor een zo dramatische keuze te komen staan als Hamlet maar je weet het natuurlijk nooit helemaal zeker. Er kan zo maar iets uit de hand lopen in de liefde of in de wereld en daar doe je dan weinig aan. Het beste verweer daartegen is de houding “wie dan leeft, wie dan zorgt.” Voorlopig gaat alles naar wens en dat moet ik zo zien de houden. Ik speel de held in mijn eigen jongensboek met een dramatiek die niet veel verder reikt dan de keukentafel en dat is genoeg.
verschijnt elke vrijdag
Elke gelijkenis met bestaande personen
of gebeurtenissen berust op louter toeval.
Kuifje of Arendsoog. Zit toch wel een verschil tussen.
BeantwoordenVerwijderen