Eindelijk vrij in een vrijstaand boerderijtje met een eigen tuin. |
Het boerderijtje waar ik als vrij student kom te wonen is van een kolenboer in ruste. Daar sta ik even van te kijken. Mijn verloofde is de oudste dochter van een kolenboer en nu kom ik te wonen in een oud boerderijtje van een kolenboer. Mooi hoe de dingen samen komen. Hoe groot is de kans op zulk een samengaan der dingen? De kans dat ik verliefd zou worden op een dochter van een kolenboer in Oss was al klein. De kans dat ik in een huis kom te wonen van een kolenboer in Nijmegen is misschien nog kleiner. De Goden moeten grote plannen hebben met ons tweeën, dat kan niet anders of is er ook nog een wetenschappelijke verklaring voor dit alles?
Op het voormalige terrein voor kolenopslag staat nog een huis plus enkele grote opslagschuren. De beheerder van dit alles samen is kandidaat notaris Lam. Hij ziet er uit als alle notarissen, gewoner dan gewoon, keuriger dan keurig en uitermate beleefd met zijn haren keurig geknipt en gekamd. Mijn moeder zou maar wat graag hebben dat ik er zo bij zou lopen. Bij het horen van zijn naam denk ik aan het Lam Gods dat de zonden der wereld wegneemt. (Johannes 1:29). Natuurlijk is kandidaat notaris Lam geen Lam Gods, maar dat zijn naam alleen maar toeval is, geloof ik nu ook weer niet. Ik denk dat Iemand daarboven grootste plannen met ons heeft.
Wij gevieren beschikken over een eigen achtertuin, een vervallen schuurtje en een gezamenlijke keuken. Zoveel luxe heb ik als kamerbewoner nooit gekend. Ik kan zo maar door de keukendeur naar buiten de tuin inlopen. Ik kan er zo vrij als een vogel naar lucht happen, er rond springen en dansen, mijn neus ophalen aan het onkruid, in de lente avond naar de maan en de sterren kijken en zo nodig een plas doen. Ik kan buiten gaan zitten met een boterham in de hand met een kop koffie bij de hand. Ik kan het weer voelen en ruiken. Ik heb een heel eigen plek op aarde. God en Maria zijn gezegend voor zoveel geluk. Waar heb ik dat nu weer aan verdiend?
Het Lam Gods vraagt een redelijke huur. Zeventig gulden, dat is slechts tien gulden meer dan wat ik betaalde voor mijn vorige kamertje, eigenlijk niet meer dan een kloostercel maar dan zonder de gelofte van armoede. Voor een tientje meer heb ik nu een ruime kamer met een brede dakkapel die uitzicht geeft op de tuin van de buren. We eten samen beneden in onze eigen keuken. We koken om beurten avondeten. Onze inkopen betalen we uit onze gezamenlijke huishoudpot waarin we elke week twintig gulden storten. We wonen samen maar studeren apart.
(verschijnt elke vrijdag)
Het echte leven begon.
BeantwoordenVerwijderen