vrijdag 20 juli 2018

DE EENZAAMHEID VAN VLAANDEREN 47

Het percentage geldige stemmen ten gunste van de terugkeer van Koning Leopold III, per kiesarrondissement.
Donkergroen is grote meerderheid voor, groen is meerderheid voor, oranje is bijna 50% voor
en rood is de meerderheid tegen (Wikipedia: Koningskwestie).

Na de Tweede Wereldoorlog kwamen de Vlaamse en Franstalige Gemeenschap tegenover elkaar te staan als gevolg van de zogeheten koningskwestie, die al vanaf het begin van de oorlog dateerde. Koning Leopold III besloot tegen de wens van zijn naar Frankrijk gevluchte regering, in België achter te blijven als krijgsgevangene van de Duitse bezetter. Dit meningsverschil zou hem parten blijven spelen tot aan zijn gedwongen aftreden in 1950. Zijn bezoek aan Hitler in Berchtesgaden en zijn tweede huwelijk (de geliefde Koningin Astrid was voor de oorlog bij een auto ongeluk in Zwitserland om het leven gekomen) maakten er de zaak niet beter op. 

Na de bevrijding van België stonden voor en tegenstanders van de koning lijnrecht tegenover elkaar. De tegenstanders konden het niet eens worden en dus zat er voor koning Leopold III niets anders op dan in ballingschap in Zwitserland de politieke ontwikkelingen af te wachten. De Christelijke Volks Partij CVP , zelf voorstander van de terugkeer van de koning, besloot na de verkiezingsoverwinning in 1949, aan te sturen op een volksraadpleging (referendum) om op die buitengewone manier het politieke meningsverschil tussen voor en tegenstanders van koning Leopold III voor eens en altijd te beslechten. Maar de volksraadpleging maakte de zaak er niet beter op.



“De uitslag verdeelde de twee gemeenschappen van het land. Bijna 58% stemde voor Leopolds terugkeer en 42% tegen. In Vlaanderen stemde de meerderheid voor in alle provincies. In Wallonië stemde de meerderheid in de rurale provincies Namen en Luxemburg voor. De dichtbevolkte geïndustrialiseerde provincies Luik en Henegauwen waren tegen. In het arrondissement Brussen was een kleine meerderheid tegen, terwijl in het tweetalige Brabant een nipte meerderheid voor was.” (Zie Wikipedia: Koningskwestie)

 

Ondanks deze meerderheid voor het aanblijven van de koning braken er stakingen uit tegen zijn terugkeer. In Wallonië volgde zelfs een algemene staking. Om uit deze nieuwe impasse te komen, werden in 1950 opnieuw verkiezingen gehouden die weer een absolute meerderheid voor de CVP opleverde waarop de nieuw gevormde regering de koning terugbracht naar België.

Maar opnieuw weigerden de tegenstanders zich neer te leggen bij de tot 3 keer democratisch tot stand gekomen meerderheid. En weer braken stakingen uit bij de tegenstanders in Wallonië én in Vlaanderen. Er zat niets anders op dan een compromis te zoeken om het land van verdergaande bestuurlijke chaos en destabilisering te redden. Koning Leopold zou zo spoedig mogelijk, d.w.z. binnen een jaar, aftreden ten gunste van zijn zoon prins Boudewijn.
 

Het politieke gevaar voor een verdeeld land was bezworen maar voor hoe lang? De koningskwestie had een permanente zwakheid in de Belgische democratie bloot gelegd namelijk dat een democratische meerderheid niet volstaat om een besluit te nemen. Daarmee had voor veel Vlamingen het conflict haarscherp aangetoond dat zij als Vlaamse meerderheid de koers van hun land nooit zouden kunnen bepalen tenzij ze als Gemeenschap over meer autonomie en zelfbeschikkingsrecht zouden beschikken. Daarom wordt de Belgische politiek  sindsdien beheerst door communautaire spanningen tussen de beide Gemeenschappen in plaats van de door de socialisten geheiligde tegenstelling kapitaal-arbeid.

(verschijnt elke vrijdag)

2 opmerkingen: