In
tegenstelling tot Nederland is België een land van officieel drie
naties: Vlamingen en Walen met in de grensstreek aan Duitsland een
kleine Duitstalige minderheid. De Franstaligen zijn in de minderheid
maar een grote minderheid. In de praktijk bestaat België dus uit
twee talen en dus ook twee culturen en soms zelfs uit twee stammen.
In tegenstelling tot wat men in het algemeen zou kunnen verwachten,
zijn de Nederlandstalige en Franstalige naties na de Tweede Wereldoorlog
niet dichter tot elkaar gekomen maar juist verder uit elkaar
gegroeid.
De taalgrens
is bijna een echte grens tussen de twee landsdelen. Geen enkele
politieke partij is nog taalgrens-overschrijdend ondanks dat veel
partijen hun ideologisch tegenvoeter hebben aan de andere kant van de
taalgrens: socialisten, christen-democraten, liberalen en groenen.
Hetzelfde geldt voor de kranten, de radio en de TV. Er zijn geen
taalgrens overschrijdende Belgische media. Er zijn Vlaamse, Waalse en
zelfs Duitstalige media, elk met hun eigen publiek, inhoud en
opvattingen. Het gevolg is dat de doorsnee Vlaming evenveel weet over
Wallonië als de doorsnee Nederlander over Frankrijk en misschien
zelfs nog minder. Vooral de TV is lokaal georiënteerd. Het 7 uur
journaal van de publike omroep VRT en de commerciële omroep VTM
begint bijna altijd met lokaal nieuws: een brand, een overstroming,
een overval, een ernstig auto ongeluk of ander provinciaal ongerief.
Als we dat gehad hebben volgt het wereldnieuws.
Over Wallonië
zie je eigenlijk nooit wat behalve als de spanningen tussen de beide
gemeenschappen hoog oplopen. Dan wisselt men onderling eventjes
journalisten uit en probeert men het informatiegat snel te dichten.
Vlamingen en Walen zijn in de praktijk vreemden voor elkaar hoe hard
een tweetalige elite ook beweert dat we allemaal Belgen zijn. Hoeveel
Belgen elkaars taal spreken weet ik niet maar het heeft in elk geval
geen enkele invloed op de politiek en het bestuur van het land.
Integendeel, elke taalgroep wil bediend worden in zijn eigen taal,
dat geldt voor zowel de Franstaligen als de Nederlandstaligen. Op dit
punt is zelden een compromis mogelijk.
Er is ook een
politieke scheiding van geesten tussen de twee taalgroepen. De Walen
zijn cultureel georiënteerd op Frankrijk met een al decennia lange
socialistische meerderheid en een economie die zich maar moeizaam
ontwikkelt. Ooit was Wallonië met zijn kolen en staal industrie een
van de rijkste regio's van Europa maar dat is voorgoed voorbij.
Niettemin zit het Franstalige socialisme geestelijk nog steeds vast
in het grootschalige industrie socialisme met de daarbij behorende
werkvloer solidariteit. In de praktijk is dat echter alleen nog maar
van toepassing op de werknemers van grote overheidsbedrijven als
spoor en post, die in feite een soort ambtelijke status hebben, en
uiteraard de ambtenaren zelf. Wallonië heeft een ambtenaren
socialisme met als gevolg dat de privatisering van spoor en post
moeizaam verloopt. Men vreest immers het verlies van extra
voorzieningen die geen privileges mogen heten.
Vlaanderen was
het land van de arme boerkes opgesloten in hun van oorsprong
Nederlandse dorps of stadsdialect. Na de Tweede Wereld oorlog wist
Vlaanderen zich economisch te ontwikkelen dank zij de Antwerpse
haven, de groeimotor van Vlaanderen en investeringen van grote
Europese en Noord Amerikaanse automerken. Sinds de jaren negentig
wordt de grootschalige autoindustrie met zijn duizenden werknemers
langzaam maar zeker afgebouwd. Een van de grootste autofabrieken met
duizenden werknemers -Ford Genk- gaat deze dagen definitief dicht.
Daarmee verdwijnt een van de laatste grote autobouwers uit
Vlaanderen. Daarmee verdwijnt ook uit Vlaanderen de arbeiderscultuur
van de grootschalige industrie. Daardoor blijven in Vlaanderen, net
als in Wallonië, ook alleen de semi-ambtenaren van spoor en post en
de overheidsambtenaren over met hun de vaste baan, hun voorspelbare
loonontwikkeling en andere extra voorzieningen.
Maar in
Vlaanderen hebben de socialisten het nooit zo voor het zeggen gehad
als in Wallonië. Vlaanderen was en is nog steeds het land van de
christen democraten met daarnaast een groeiende groep kiezers die een
onafhankelijk Vlaanderen willen. Veel Vlamingen ervaren het
Franstalige Wallonië als een politiek, economisch en cultureel blok
aan het been van Vlaanderen. Dat daarbij op de achtergrond het
verleden van de Franstalige dominantie een rol speelt, maakt dat de
meningsverschillen tussen de landsdelen soms oplopen tot die van een
stammenoorlog. In de praktijk valt dat gelukkig altijd weer mee omdat
Vlamingen en Walen het principe huldigen van leven en laten leven.
De komst van
de Federale centrum rechtse regering Michel heeft de politieke
ideologische en culturele tegenstellingen tussen de landsdelen nog
verder aangescherpt. Voor het eerst sinds 40 jaar staan de
socialisten politiek helemaal buitenspel. Dat is heel moeilijk te
verteren, vooral voor de Waalse socialistische meerderheidspartij. De
reacties van de socialistische fractie voorzitter Laurette Onkelinx
in het federale parlement zijn er dan ook naar. Bij de start van de
nieuwe regering ging ze als een furie tekeer in het parlement. De
machtswisseling betekent immers ook dat de socialisten minder te
vertellen zullen hebben in de zo door hen geliefde
overheidsbedrijven. Dat en het feit dat de Waalse liberale
minderheidspartij van Premier Michel gemene zaak heeft gemaakt met de
in Wallonië breed gehate Vlaamse onafhankelijkheidspartij N-VA,
verklaart de ongewone felheid waarmee vooral vanuit de hele Waalse
hoek bijzonder scherp oppositie wordt gevoerd.
Maar ook de
machtige vakbonden, de socialistische en christelijke vakbonden
hebben elk meer dan een miljoen leden, voeren keihard oppositie. Tot
nu toe dachten zij te kunnen ontsnappen aan de hervormingen van de
arbeidsmarkt en de sociale voorzieningen die in de meeste landen van
Europa al zijn doorgevoerd of bezig zijn te worden ingevoerd als
gevolg van de globalisering van de productie, de nieuwe
bedrijfsstructuren en culturen als gevolg van de digitalisering van
de samenleving, de vergrijzing en de verlenging van de
levensverwachting, de oplopende kosten van pensioenen en sociale
verzekeringen en niet in de laatste plaats de werkloosheid als gevolg
van de economische crisis. België heeft dringend productieve
investeringen nodig ter bestrijding van de werkloosheid en de
handhaving van de sociale voorzieningen.
De vakbonden
zetten zich echter met alle mogelijke middelen schrap tegen die
hervormingen onder het motto gelijke monniken, gelijke kappen. De
achterban lijkt door de scherpe uitlatingen van de vakbondsleiding
zodanig opgejut dat sommigen zich tijdens demonstraties en stakingen
niet meer kunnen beheersen. Op TV verschenen schokkende beelden van
straatgeweld tijdens een vakbondsdemonstratie in Brussel en onlangs
tijdens de algemene staking ging een vakbondsvrouw zo uit haar dak
dat ze in een kledingwinkel die niet wilde sluiten, links en rechts
de rekken leeg plukte en de koopwaar op de grond smeet. Intimidatie
die niet past in een democratische rechtsstaat waar het iedere burger
de vrijheid moet hebben te kiezen waar hij of zij voor staat.
Deze uitwassen zijn uiteraard niet exemplarisch voor de Belgische vakbeweging maar het laat wel zien dat de emoties hoog oplopen. De aangekondigde hervormingen komen voor velen als een schok en dat kan de vakbeweging zich aantrekken. Zij hebben te lang en teveel het beeld opgehangen dat in België met zijn sociale vrede dergelijke hervormingen niet nodig zouden zijn maar helaas het valt te vrezen dat ook België, Vlamingen en Walen gelijk, hun maatschappij opnieuw zullen moeten inrichten als gevolg van de veranderingen die zich wereldwijd voordoen. België kan zich geen vrijplaats wanen waar de problemen van de rest van de wereld als het ware zullen overwaaien.
Toch vraag ik me af hoeveel N-VA stemmers blij gaan zijn met de maatregelen van de federale en Vlaamse regering. Dit is een objectieve vraag. Uiteindelijk zullen ook zij moeite gaan hebben om verworvenheden in te leveren.
BeantwoordenVerwijderenDat denk ik ook wel. De kleine zelfstandige daarentegen vindt het wel logisch. Zij moeten al jaren flexibel werken, hebben nauwelijks een pensioenregeling van overheidswege en maken overuren zonder grenzen.
Verwijderen