In Nederland worden de vakbonden al langer voor ouderwets uitgemaakt. Niet door iedereen natuurlijk maar toch wel verontrustend vaak. Kort samengevat luidt de kritiek dat vakbonden tegen verandering zijn, enge belangenbehartigers zijn geworden van hun leden meestal oudere werknemer met een vaste aanstelling en dat ze geen belangstelling hebben voor de problemen van jongeren. Die hebben intussen het nakijken: ze zijn werkloos of hebben een slecht betaalde baan zonder vast contract, lagere uitkeringen en straks ook nog langer werken en dan ook nog een lager pensioen. Er dreigt een kloof te ontstaan tussen de oudere bevoorrechte werknemers en de jongeren. De oudere generatie denkt alleen aan zichzelf, is het verwijt. IN plaats van solidariteit is er een generatieconflict.
De vakbonden zien dat niet zo. Ze heten vooruitstrevend, progressief, modern, bijdetijds, solidair, nuttig en belangrijk te zijn voor land en volk. Ze hebben nog altijd de status van officiële nationale vertegenwoordiger van alle werknemers. Ze zijn de sociale partners van werkgevers en politiek. Hun sociale dialoog zorgde voor sociale vrede en politieke stabiliteit, de basis waarop de naoorlogse verzorgingsstaat gebouwd werd. De verzorgingsstaat van de georganiseerde solidariteit.
Maar er kwamen veranderingen mede veroorzaakt door het succes van
die verzorgingsstaat. Mensen leven langer met als gevolg de
vergrijzing die de pensioenen op basis van het omslagstelsel
onbetaalbaar dreigt te maken. Als gevolg van de voort schrijdende
globalisering verdwenen traditionele industrieën als mijnbouw,
staalindustrie, scheepsbouw, textielindustrie enz. , precies die
industrieën waarop de macht en het collectivistische
solidariteitsmodel van de vakbeweging was gebaseerd. De ondergang van
de traditionele schoorsteen industrie werd gevolgd door groeiende
individualisering. De hoger en beter opgeleide werknemer, ook het
resultaat van de verzorgingsstaat, is minder gecharmeerd van het
collectivistische solidariteitsmodel. Hij of zij wil parttime werken,
zijn eigen verantwoordelijkheid nemen, vaker van baan wisselen als
het kan enz. De arbeidsmarkt vroeg onderwijl naar flexibelere
werkuren en contracten, uitbesteding van werk aan zelfstandigen
zonder personeel (de ZZP’ er doet massaal zijn intrede op de
arbeidsmarkt), privatisering, liberalisering enz. De globalisering
bracht de arbeidsmarkt in beroering.
De vakbonden zitten sindsdien in een dubbele houdgreep: verlies van traditionele achterban met tienduizenden tegelijk en een snel veranderende arbeidsmarkt als gevolg van individualisering, globalisering, liberalisering en privatisering. Je kunt dan proberen opp de rem te gaan staan maar dan is de kans groot dat je economische aansluiting bij de wereldmarkt en dan ben je voor dat je het weet het verdienmodel kwijt waarop de verzorgingsstaat is gebouwd. Zoiets los je niet op door meer te verdelen. Dat kan de pijn verzachten maar niet meer. Economieën gebouwd op alleen verdeling brengen alleen maar armoede. Cuba en Noord Korea zijn daar in extremo voorbeelden van.
Het publieke debat leidde in Nederland de laatste jaren tot de nodige hervormingen zoals de verhoging van de pensioenleeftijd, een strakkere en kortere werkloosheidsvoorziening meer gericht op het loodsen van de werklozen naar een nieuwe baan dan het opvangen van financiële noden, strenger toezicht op sociale voorzieningen voor arbeidsongeschiktheid, beperkte subsidiëring van werkverschaffing voor gehandicapten en strenger toezicht op de zorg. Als klap op de vuurpijl wordt gepleit voor meer eigen verantwoordelijkheid voor inkomen, zorg en gezondheid. Dat alles kwam tot stand onder het merkwaardige liberaal- sociaaldemocratische kabinet Rutte. Het lijkt erop dat in België een gelijksoortig hervormingskabinet Michel tot stand is gekomen maar dan zonder sociaaldemocraten.
Een demonstrant protesteert tegen de bezuinigingen tijdens een Europese vakbondsdemonstratie in Brussel. |
Langzaam maar zeker verandert het beeld van de werknemer in
Nederland van slachtoffer naar mondig individu dat voor zichzelf
zorgt. De verzorgingsstaat is er nog voor de opvang als het mis gaat
niet meer voor de verzorging van de wieg tot het graf. Voor veel
vakbonden is dit als vloeken in de kerk. Maar veel verweer hebben ze
niet want hun traditionele machtsbasis is danig ondermijnd, ook in
Vlaanderen waar de laatste decennia een veelheid van autofabrieken
met tienduizenden werknemers gesloten werden.
Geen wonder dus dat de vakbonden ook druk met zichzelf bezig zijn, op zoek naar een antwoord op de verloren gegane sociale en politieke invloed. Fusies van vakbonden uit verschillende sectoren is het antwoord op de ledencrisis. De FNV is er al een paar jaar bezig om alle bonden onder een dak samen te brengen. Meer centralisme om de sociale dialoog meet sociaal-politieke body te geven. Maar centralisme staat haaks op individualisering. Werknemers willen net als consumenten meer dienstverlening op maat en minder opgelegde collectivistische regelingen. De fusies zijn dus slechts het begin van een antwoord op de crises.
Tot overmaat van ramp begon de nieuwe eeuw met een economische ramp van een omvang die men sinds de crisis in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw niet meer had meegemaakt. De gevolgen zijn intussen breed uitgemeten maar ook daar is het antwoord nog niet op gevonden. Economen vechten onderling om hun gelijk maar niemand die het echt weet. Vakbonden proberen uit het brandende sociaal economische huis te redden wat er te redden valt met klassieke oplossingen: de staat zwengelt de economie aan. Waar het geld vandaan moet komen doet er niet toe, dat lost zich vanwelf op zodra de economie dank zij de staat maar weer draait.
De vakbonden hoeven zich niet te schamen dat zij geen pasklare antwoorden hebben en grote moeite met de hervormingen. Veranderingen doen nu eenmaal pijn maar ze zouden zich wel meer kunnen openstellen voor geluiden uit de samenleving. FNV voorzitter Ton Heerts wilde niet eens praten over werkgeversvoorstellen om ZZPérs meer bij het stelsel van sociale voorzieningen te betrekken terwijl er intussen miljoenen van zijn in alle sectoren van de economie. Voor hem blijven het kleine zelfstandigen of een soort werkgevers in plaats van een nieuw soort werknemer. Zelfstandigen werken trouwens al jaren heel flexibel zowel wat betreft werktijden als belong en opdrachtgevers. Daar zou Heerts eens belangstelling voor moeten hebben. Heerts stond ook meteen klaar om regeringsplannen waarin gepensioneerden meer ruimte krijgen om na hun pensioen te blijven werken als ze dat willen, af te wijzen. Door steeds de hakken in het zand te zetten zoals wekt de vakbeweging inderdaad de indruk ouderwets te zijn.
Gematigd stuk voor een N-V A stemmer :-).
BeantwoordenVerwijderen