woensdag 5 november 2014

ZIJN DE VAKBONDEN OUDERWETS?

Er is de afgelopen jaren al veel gedemonstreerd tegen de bezuinigingen en de hervormingen, ook op Europees niveau. Hier een demonstratie voor het Berlaymont gebouw van de Europese Commissie in Brussel aan het begin van 2011

Een paar dagen geleden hoorde ik voor het eerst op een Vlaamse zender een interviewster schoorvoetend aan ACV voorzitter Marc Leemans vragen of de vakbond niet wat ouderwets was? De voorzitter vond natuurlijk van niet. De vakbond behartigt de belangen van de werknemers en hij weet wat daarvoor nodig is. Hij komt immers zelf uit een werknemers gezin met 7 kinderen. Zijn moeder had het niet gemakkelijk gehad. Die tijden moesten niet meer terug komen, vond hij. De belangen van de werknemers zijn dus bij hem in goede handen. Het was geen antwoord op de vraag


In Nederland worden de vakbonden al langer voor ouderwets uitgemaakt. Niet door iedereen natuurlijk maar toch wel verontrustend vaak. Kort samengevat luidt de kritiek dat vakbonden tegen verandering zijn, enge belangenbehartigers zijn geworden van hun leden meestal oudere werknemer met een vaste aanstelling en dat ze geen belangstelling hebben voor de problemen van jongeren. Die hebben intussen het nakijken: ze zijn werkloos of hebben een slecht betaalde baan zonder vast contract, lagere uitkeringen en straks ook nog langer werken en dan ook nog een lager pensioen. Er dreigt een kloof te ontstaan tussen de oudere bevoorrechte werknemers en de jongeren. De oudere generatie denkt alleen aan zichzelf, is het verwijt. IN plaats van solidariteit is er een generatieconflict.

De vakbonden zien dat niet zo. Ze heten vooruitstrevend, progressief, modern, bijdetijds, solidair, nuttig en belangrijk te zijn voor land en volk. Ze hebben nog altijd de status van officiële nationale vertegenwoordiger van alle werknemers. Ze zijn de sociale partners van werkgevers en politiek. Hun sociale dialoog zorgde voor sociale vrede en politieke stabiliteit, de basis waarop de naoorlogse verzorgingsstaat gebouwd werd. De verzorgingsstaat van de georganiseerde solidariteit.

Het podium met Europese vakbondsleiders tijdens een Europese vakbondsdemonstratie georganiseerd door het Europees Vak Verbond EVV in Brussel, januari 2012. EVV  Algemeen secretaris Bernadette Ségo spreekt de verzamelde demonstranten per megafoon toe.
Maar er kwamen veranderingen mede veroorzaakt door het succes van die verzorgingsstaat. Mensen leven langer met als gevolg de vergrijzing die de pensioenen op basis van het omslagstelsel onbetaalbaar dreigt te maken. Als gevolg van de voort schrijdende globalisering verdwenen traditionele industrieën als mijnbouw, staalindustrie, scheepsbouw, textielindustrie enz. , precies die industrieën waarop de macht en het collectivistische solidariteitsmodel van de vakbeweging was gebaseerd. De ondergang van de traditionele schoorsteen industrie werd gevolgd door groeiende individualisering. De hoger en beter opgeleide werknemer, ook het resultaat van de verzorgingsstaat, is minder gecharmeerd van het collectivistische solidariteitsmodel. Hij of zij wil parttime werken, zijn eigen verantwoordelijkheid nemen, vaker van baan wisselen als het kan enz. De arbeidsmarkt vroeg onderwijl naar flexibelere werkuren en contracten, uitbesteding van werk aan zelfstandigen zonder personeel (de ZZP’ er doet massaal zijn intrede op de arbeidsmarkt), privatisering, liberalisering enz. De globalisering bracht de arbeidsmarkt in beroering.



De vakbonden zitten sindsdien in een dubbele houdgreep: verlies van traditionele achterban met tienduizenden tegelijk en een snel veranderende arbeidsmarkt als gevolg van individualisering, globalisering, liberalisering en privatisering. Je kunt dan proberen opp de rem te gaan staan maar dan is de kans groot dat je economische aansluiting bij de wereldmarkt en dan ben je voor dat je het weet het verdienmodel kwijt waarop de verzorgingsstaat is gebouwd. Zoiets los je niet op door meer te verdelen. Dat kan de pijn verzachten maar niet meer. Economieën gebouwd op alleen verdeling brengen alleen maar armoede. Cuba en Noord Korea zijn daar in extremo voorbeelden van.



Het publieke debat leidde in Nederland de laatste jaren tot de nodige hervormingen zoals de verhoging van de pensioenleeftijd, een strakkere en kortere werkloosheidsvoorziening meer gericht op het loodsen van de werklozen naar een nieuwe baan dan het opvangen van financiële noden, strenger toezicht op sociale voorzieningen voor arbeidsongeschiktheid, beperkte subsidiëring van werkverschaffing voor gehandicapten en strenger toezicht op de zorg. Als klap op de vuurpijl wordt gepleit voor meer eigen verantwoordelijkheid voor inkomen, zorg en gezondheid. Dat alles kwam tot stand onder het merkwaardige liberaal- sociaaldemocratische kabinet Rutte. Het lijkt erop dat in België een gelijksoortig hervormingskabinet Michel tot stand is gekomen maar dan zonder sociaaldemocraten.

Een demonstrant protesteert tegen de bezuinigingen tijdens een Europese vakbondsdemonstratie in  Brussel.

Langzaam maar zeker verandert het beeld van de werknemer in Nederland van slachtoffer naar mondig individu dat voor zichzelf zorgt. De verzorgingsstaat is er nog voor de opvang als het mis gaat niet meer voor de verzorging van de wieg tot het graf. Voor veel vakbonden is dit als vloeken in de kerk. Maar veel verweer hebben ze niet want hun traditionele machtsbasis is danig ondermijnd, ook in Vlaanderen waar de laatste decennia een veelheid van autofabrieken met tienduizenden werknemers gesloten werden.


Geen wonder dus dat de vakbonden ook druk met zichzelf bezig zijn, op zoek naar een antwoord op de verloren gegane sociale en politieke invloed. Fusies van vakbonden uit verschillende sectoren is het antwoord op de ledencrisis. De FNV is er al een paar jaar bezig om alle bonden onder een dak samen te brengen. Meer centralisme om de sociale dialoog meet sociaal-politieke body te geven. Maar centralisme staat haaks op individualisering. Werknemers willen net als consumenten meer dienstverlening op maat en minder opgelegde collectivistische regelingen. De fusies zijn dus slechts het begin van een antwoord op de crises.



Tot overmaat van ramp begon de nieuwe eeuw met een economische ramp van een omvang die men sinds de crisis in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw niet meer had meegemaakt. De gevolgen zijn intussen breed uitgemeten maar ook daar is het antwoord nog niet op gevonden. Economen vechten onderling om hun gelijk maar niemand die het echt weet. Vakbonden proberen uit het brandende sociaal economische huis te redden wat er te redden valt met klassieke oplossingen: de staat zwengelt de economie aan. Waar het geld vandaan moet komen doet er niet toe, dat lost zich vanwelf op zodra de economie dank zij de staat maar weer draait.



De vakbonden hoeven zich niet te schamen dat zij geen pasklare antwoorden hebben en grote moeite met de hervormingen. Veranderingen doen nu eenmaal pijn maar ze zouden zich wel meer kunnen openstellen voor geluiden uit de samenleving. FNV voorzitter Ton Heerts wilde niet eens praten over werkgeversvoorstellen om ZZPérs meer bij het stelsel van sociale voorzieningen te betrekken terwijl er intussen miljoenen van zijn in alle sectoren van de economie. Voor hem blijven het kleine zelfstandigen of een soort werkgevers in plaats van een nieuw soort werknemer. Zelfstandigen werken trouwens al jaren heel flexibel zowel wat betreft werktijden als belong en opdrachtgevers. Daar zou Heerts eens belangstelling voor moeten hebben. Heerts stond ook meteen klaar om regeringsplannen waarin gepensioneerden meer ruimte krijgen om na hun pensioen te blijven werken als ze dat willen, af te wijzen. Door steeds de hakken in het zand te zetten zoals wekt de vakbeweging inderdaad de indruk ouderwets te zijn.


1 opmerking: