Petrus, De Triomf van Roodkapje, acrylverf op porseleinen aardewerk, 2014 |
Ze is in het huis van haar grootmoeder zo onschuldig dat ze niet eens het verschil ziet tussen haar oma en als haar oma verklede wolf die zogenaamd in het bed van haar oma ligt te snurken. De onschuld wordt haar ondergang. De verklede wolf met zijn grote ogen en mond vreet haar met een reuzenhap op.
Gelukkig is daar de goede dappere man in de gedaante van een jager. Die ziet de wolf zich met een verdacht volle buik traag door het bos voortslepen. Hij trekt zonder aarzelen zijn jagersmes en snijdt de buik van de wolf open. En jawel, daar springen oma en Roodkapje uit de buik van de wolf, levend en gezond alsof er niks gebeurd is.
Het is eerder een rood meisje :-).
BeantwoordenVerwijderenHet moderne Roodkapje
BeantwoordenVerwijderenOp een der eerste lente dagen
Voelde de wolf de honger knagen.
Dus klopte hij bij grootmoe aan
Met zijn scherpe tanden, valse lach
Hij gromde grijnzend: `goedendag.`
De arme grootmoe schrok zich naar:
Straks eet hij me op met huid en haar
Ze sloeg de spijker op zijn kop,
Want klerelijer vrat haar in een hap op.
Maar grootmoeder was taai en schriel.
Hetgeen de wolf maar slecht beviel.
Ze is te weinig,` klaagde hij,
Dat is toch geen heel maal voor mij
Na zo`n schriel scharminkel moet je
Als wolf minstens nog een toetje.`
Terwijl hij heel boosaardig lachte,
Zij hij: `ik denk dat ik zal wachten
Tot roodkapje, `t mals, jong ding,
Terugkomt van haar wandeling
Grootmoe`s kleren moet je weten,
Die hij natuurlijk niet had opgegeten,
Heeft hij opgeraapt en aangetrokken;
Haar jas, haar mutsen ook haar sokken.
Hij kamde en krulde zelfs zijn haar.
In grootmoe`s stoel zat de wolf toen klaar.
Het mooie meisje kwam al gauw
En vroeg aan wolf traditiegetrouw,
`O grootmoe, wat heb je `n grote oren.`
Dan kan ik je beter horen.`
Wat `n grote ogen!` Zij ze zoet.
Dan kan ik je beter zien !,`
Zegt de wolf terwijl hij naar haar staarde,
En watertandde en likkebaardde.
Na dat karkas, vol bot en haar,
Dacht hij, smaakt zij als kaviaar.
Maar roodkapje knipoogde en zei;
`O, wat een mooie bontjas heb jij!`
Fout!` Riep wolf haar nijdig toe.
Wat heb jij een grote tanden, grootmoe,
Dat moet je zeggen` ezelskop.
Nou ja dan eet ik je zo maar op.`
T` meisje lacht en trekt in een wipje
Een revolver uit haar slipje.
Ze richt hem op het grote beest
En beng, beng… die is er geweest!
Een week of wat later, ik weet `t nog goed,
Heb ik in het bos roodkapje ontmoet.
Ik herkende haar bijna niet, dat snap je.
Zo zonder cape en zonder rood kapje.
Hallo!` Riep ze vrolijk. `Zie je wel
Mijn prachtige bont jas van WOLVENVEL!
En we leefden nog lang en gelukkig'
Dank voor zo'n uitgebreide en dichterlijke reactie. Lijkt me geschikt voor een boekje met mooie illustraties.
Verwijderen