maandag 6 oktober 2014

HET COMMUNISME VAN SARTRE ALS GELOOFSAKT (5)

Sartre tussen Marx, Engels en Stalin.
Professor Dr. R.C. Kwant (1918-2012) graaft niet zo diep naar de bekering van Sartre tot het communisme in zijn bijdrage getiteld “Jean Paul Sartre” in de bundel “Filosofen van de 20e eeuw” (Van Gorcum/Intermediar 1974, blz. 113-123) als Bernard-Henri Lévy in zijn boek “De eeuw van Sartre, een filosofische zoektocht” (zie mijn vorige blogs), maar dat kan ook niet in zo'n kort overzicht. Niettemin signaleert Kwant ook de vreemde bekering van Sartre tot het communisme.“Sartre is steeds meer onder invloed is komen staan van het Marxisme. Dit bevreemdt aanvankelijk. Immers, Sartre benadrukt bij uitstek het strikt persoonlijke, de volstrekte vrijheid. Het marxisme benadrukt het sociale. Marx spreekt denigrerend over de persoonlijke vrijheid.” (blz.118)

Bij Lévy krijgt Sartre belangstelling voor wat hij noemt “het sociale” tijdens zijn verblijf in een kamp tijdens de Tweede Wereld oorlog. Een sociaal psychologische verklaring voor de start van Sartre's odyssee naar het sociale die eindigt bij het marxisme. Kwant daarentegen geeft een filosofische verklaring voor de aanpassing van Sartre's existentialisme aan het marxisme. Sartre zou tot de ontdekking zijn gekomen (misschien in het kamp?) dat hoewel de mens geboren wordt in volstrekte vrijheid, hij die vrijheid in de praktijk niet kan realiseren. Op zoek naar een verklaring voor dat gebrek aan werkelijke of echte vrijheid stuit Sartre volgens Kwant op het marxisme.

Wij werden, aldus Sartre, tijdens de bourgeoisperiode opgevoed in de bourgeoisideologie. Wij werden overladen met denkbeelden die geacht werden algemeen geldig te zijn, die echter ontworteld waren. Wij waren die ontwortelde denkbeelden moe en trokken ons terug in onszelf, in onze individuele existentie, in onze vrijheid. Vandaar de aanvankelijke benadrukking van de individuele vrijheid. De bevrijdingsbeweging, het marxisme, bestond reeds, maar wij kenden haar slechts als één van de vele theorieën. Wij hadden niet door dat in deze doctrine het werkelijke leven aan het woord kwam. Helaas ontwortelde ook het marxisme. Van vrijheidsvisie werd het vrijheidssyteem. Als syteem werd het opgelegd, en daardoor hield het op een echte bevrijdingsbeweging te zijn.”

Ik vind dit een onduidelijke verklaring. Voor de tijd van de bourgeoisie aanbrak was er immers ook geen werkelijke vrijheid? Ondertussen stelt Sartre wel vast dat de vrijheidsvisie van het marxisme faalt omdat het ontaardt in een vrijheidssysteem. Sartre zelf werkt dat uit, aan de hand van het regime van Stalin, maar hij weigert daaruit de conclusie te trekken dat volledige bevrijding en vrijheid niet mogelijk zijn. “Hij heeft immers op zeer scherpe wijze de onvrijheid geanalyseerd welke uit de marxistische bevrijdingsbeweging ontstaan is tijdens het regime van Stalin. Er was toen, volgens zijn eigen woorden, een soort pyramide en de door Marx beoogde vrijheid was slechts aanwezig aan een onbeschrijflijk kleine top, namelijk bij enkele tientallen leiders van een miljoenenvolk.” (blz.121)

Sartre blijft dus ondanks zijn eigen analyse blind voor het menselijk tekort dat de geschiedenis van de mensheid heeft getekend tot op de dag van vandaag. Hoe kan het dat je als filosoof, je niet tot het besef komt dat volmaakte vrijheid, volmaakt geluk, volmaakte schoonheid, volmaakte onschuld enz. niet bestaan en ook niet kunnen bestaan? Volgens Kwant komt dat omdat Sartre de vrijheid en de bevrijding tot die vrijheid te absoluut opvat. Daarmee is het volgens Kwant niets meer of minder dan een geloofsact. “Op deze wijze kunnen wij zowel het begin – als het eindpunt van Sartre's filosofie aanduiden: hij begint en eindigt met een blinde geloofsakt. Hij begint met het geloof in dé vrijheid, hij eindigt met het geloof in dé bevrijdingsbeweging...Maar wat indien begin en einde mythen zijn?

Het gaat dus om een blinde geloofsakt van Sartre in dé vrijheid en later in dé bevrijding, een niet zien van de werkelijkheid. Dat is haast onbegrijpelijk voor een filosoof als Sartre die zich met de existentie van de mens bezighoudt. Sartre beseft onvoldoende dat beide weliswaar in ons voorstellingsvermogen absoluut kunnen zijn maar dat ze in de wereld van alledag buiten ons bereik liggen. Het zijn mythes waarmee we trachten de kloof tussen voorstelling en werkelijkheid, tussen droom en daad te overbruggen.

De radicaliteit van Sartre maakte hem aldus kortzichtig over de politieke werkelijkheid in China, Rusland én Cuba en wat hij wel zag vergoeilijkte hij met het oog op de toekomst, het paradijs van de vrijheid. Hij bleef ziende blind, zoals trouwens velen met hem in zijn tijd, de tijd van na de Tweede Wereldoorlog toen het kwaad van het nazisme nog als een zwarte rookwolk boven de wereld hing. Zijn onmogelijke verlangen naar de volmaaktheid van onze vrijheid met hulp van een totale bevrijding naar het recept van Marx, maakte hem daardoor ook blind voor de politieke democratie, die immers gebaseerd is op het besef van het menselijk tekort, het besef van de verleidingen van het kwaad van de macht, de ijdelheid en de heerszucht.

Sartre wilde voor iets groters gaan, de radicale vrijheid met hulp van een al even radicale bevrijding. Maar wie niet tot het inzicht komt dat zoiets onmogelijk is, staat bloot aan de verleiding om uit naam van die mythen, die geloofsakt zoals Kwant het noemt, misdaden tegen de menselijkheid te begaan. Misdaden als gevolg van de hoogmoed om het menselijk tekort te aanvaarden.


De meeste mensen komen gelukkig gaandeweg, soms tot hun schade en schande, tot het inzicht dat volmaakte vrijheid en bevrijding buiten ons bereik ligt. Dat we altijd weer tekort schieten, bewust of onbewust, gewild of ongewild. We kunnen een besef hebben van het volmaakte, we kunnen er naar verlangen maar kunnen het in de wereld niet bewerkstelligen. In wezen is dat het diepste drama van de mensen. Een drama dat voor ieder van ons pas eindigt met de dood. De dood is de punt die achter onze onvolmaaktheid gezet wordt. Sterker nog, de dood herinnert ons voortdurend nog tijdens ons leven aan onze onvolmaaktheid. De dood is als het ware ons waarschuwingsbord niet te bezwijken voor de gedachte dat het volmaakte binnen handbereik ligt.

2 opmerkingen:

  1. Je lijkt me wel een beetje geobsedeerd door Sartres sympathie voor het communisme. Om daar vijf blogs aan te wijden ...

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Om met Dali te spreken: het is een kwestie van toepassing van de fenomenologische paranoïde methode.

      Verwijderen