Barbecuen kun je gerust een nationale zomersport noemen. Wie barebecued niet minsten een paar keer in de zomermaanden? Meestal zijn het mannen. Dat zal
komen omdat mannen meer dan vrouwen graag vuurtje stoken. Daarom zullen er ook
wel geen of heel weinig vrouwelijke pyromanen zijn en brandweerlieden zijn ook
bijna altijd mannen.
Ik heb het vuurtje stoken bij de verkennerij
geleerd. Dat was nog in de tijd dat je op kamp eerst zelf je kooktafel moest
sjorren. Houten palen aan elkaar gesjord tot een tafel op stahoogte. De palen
mocht je zelfs in het bos kappen. Op de tafel legde je graszoden, daarover heen
zand en dan aan weerszijden 2 rijen bakstenen waarop je een rooster legde.
Later hadden we de luxe van een zeil boven de tafel zodat je met de regen droog
stond en het vuur gemakkelijker aanbleef.
Er zijn heel wat soorten barbecues te koop
maar de meeste zijn ondingen. Ze zijn of te laag of te hoog, meestal kun je
maar moeilijk bij het vuur en de bediening van het rooster, als je het al kunt
verzetten, is onhandig. Daarom heb ik al jaren geleden een bbq op maat laten
maken bij een smid. Een eenvoudige constructie waar je een bak in kunt
schuiven en een rooster op 2 verschillende hoogtes kunt zetten. In de winter
kun je de bak eruit halen en ingevet in de schuur zetten. Zo gaat ie langer
mee.
De bak is ook een eigen ontwerp. Hij is
bedoeld om er een flink houtvuur in te kunnen maken. Voor de smaak van vlees is
houtvuur eventueel aangevuld met tijm het lekkerst. Ik gebruik dus nooit
houtskool of kolen. Het gedroogde (snoei)hout stapel ik hoog op zodat ik een
flinke berg gloeiende zelf gestookte houtskool en as krijg. Onderaan de stapel
dunne takjes, daar bovenop wat dikkere takken en tenslotte helemaal boven aan een
paar flinke balkjes.
De voorkant van de bak is open. Een kleine
opstaande rand dient om het hout tegen te houden en later de as. Onder in de
bak zitten een aantal kleine gaten zodat er via de onderkant ook lucht kan bij
het vuur. Dat trekt lekker. In het begin moet je het vuur goed in de gaten
houden omdat het flink kan oplaaien. Ik heb altijd een gieter met water klaar
staan.
Is het vuur zo goed als uitgebrand dan spreid
ik met een pook de houtskool en de as en begin het zelf gemarineerde vlees te
roosteren. Eerst dicht schroeien aan beide kanten en dan langzaam naar wens
gaar smoren in zijn eigen vet. Hoe langzamer hoe beter. Het vlees blijft sappig
en daardoor zijn smaak houden. Ik kan je verzekeren dat ik al jaren heel veel
plezier heb van mijn kleine buitenoven. Hij mag dan geen sieraard in de tuin zijn,
wat er op wordt klaar gemaakt, is onovertroffen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten