donderdag 13 september 2012

BBQ

Een eenvoudige zelf ontworpen bbq op stahoogte met een losse bak (na een jaar of 5 te vervangen) die van voren open is zodat je gemakkelijk bij het houtvuur kunt.  Een in 2 standen verstelbaar rooster.


Barbecuen kun  je gerust een nationale zomersport noemen. Wie barebecued niet minsten een paar keer in de zomermaanden? Meestal zijn het mannen. Dat zal komen omdat mannen meer dan vrouwen graag vuurtje stoken. Daarom zullen er ook wel geen of heel weinig vrouwelijke pyromanen zijn en brandweerlieden zijn ook bijna altijd mannen.

Ik heb het vuurtje stoken bij de verkennerij geleerd. Dat was nog in de tijd dat je op kamp eerst zelf je kooktafel moest sjorren. Houten palen aan elkaar gesjord tot een tafel op stahoogte. De palen mocht je zelfs in het bos kappen. Op de tafel legde je graszoden, daarover heen zand en dan aan weerszijden 2 rijen bakstenen waarop je een rooster legde. Later hadden we de luxe van een zeil boven de tafel zodat je met de regen droog stond en het vuur gemakkelijker aanbleef.

Er zijn heel wat soorten barbecues te koop maar de meeste zijn ondingen. Ze zijn of te laag of te hoog, meestal kun je maar moeilijk bij het vuur en de bediening van het rooster, als je het al kunt verzetten, is onhandig. Daarom heb ik al jaren geleden een bbq op maat laten maken bij een smid. Een eenvoudige constructie waar je een bak in kunt schuiven en een rooster op 2 verschillende hoogtes kunt zetten. In de winter kun je de bak eruit halen en ingevet in de schuur zetten. Zo gaat ie langer mee.

De bak is ook een eigen ontwerp. Hij is bedoeld om er een flink houtvuur in te kunnen maken. Voor de smaak van vlees is houtvuur eventueel aangevuld met tijm het lekkerst. Ik gebruik dus nooit houtskool of kolen. Het gedroogde (snoei)hout stapel ik hoog op zodat ik een flinke berg gloeiende zelf gestookte houtskool en as krijg. Onderaan de stapel dunne takjes, daar bovenop wat dikkere takken en tenslotte helemaal boven aan een paar flinke balkjes.

De voorkant van de bak is open. Een kleine opstaande rand dient om het hout tegen te houden en later de as. Onder in de bak zitten een aantal kleine gaten zodat er via de onderkant ook lucht kan bij het vuur. Dat trekt lekker. In het begin moet je het vuur goed in de gaten houden omdat het flink kan oplaaien. Ik heb altijd een gieter met water klaar staan.

Is het vuur zo goed als uitgebrand dan spreid ik met een pook de houtskool en de as en begin het zelf gemarineerde vlees te roosteren. Eerst dicht schroeien aan beide kanten en dan langzaam naar wens gaar smoren in zijn eigen vet. Hoe langzamer hoe beter. Het vlees blijft sappig en daardoor zijn smaak houden. Ik kan je verzekeren dat ik al jaren heel veel plezier heb van mijn kleine buitenoven. Hij mag dan geen sieraard in de tuin zijn, wat er op wordt klaar gemaakt, is onovertroffen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten