dinsdag 20 augustus 2024

13. HOE ZIT DAT IN OSS? DE KATHOLIEKE VAKBOND

 

Lezers voor het kantoor van de krant "De Stad Oss" in de Molenstraat in Oss.

Tussen 1888 en 1914 ontstonden verspreid over heel Nederland katholieke organisaties die enerzijds het karakter hadden van een vakbond, dit wil zeggen belangenbehartiging van de leden afkomstig uit een sector, en anderzijds dat van een standsorganisatie met als doel de geestelijke, culturele en godsdienstige ontwikkeling van de leden. 


De Roomse kerk had via de bisschoppen veel invloed op de ontwikkeling van deze meestal diocesane organisaties, die soms ook met elkaar in conflict kwamen over de aard en de doelstelling van de organisaties. 


Twee belangrijke katholieke voormannen voor de sociale geschiedenis in Nederland zijn de priesters Alfons Ariëns (1860-1928) en Herman Schaepman (1844-1903). De laatste was als eerste katholieke priester lid van de Tweede Kamer. Hij was de man die de sociale kwestie koppelde aan de emancipatie van de katholieken.


Schaepman was progressief, zeker in sociale zin. Toch was hij op geloofsgebied een conservatief die strikt de paus volgde. Hij moest niets hebben van liberalisme en daarom kon hij samen met de protestantse voorman en politicus Abraham Kuyper de basis leggen voor de regering g van de ‘Rechtse Coalitie’, een samenwerkingsverband van confessionele partijen, waardoor de macht van de liberalen werd gebroken.  (Herman Schaepman)


Alfons Ariëns was een parochiepriester die vanuit de praktijk de sociale strijd voerde. In 1891 gaf hij de aanzet tot de oprichting van de Rooms Katholieke Twentsche Fabrieksarbeidersbond die hij in 1895 liet opgaan in de katoenbewerkersbond Unitas. In 1895 richtte hij de coöperatieve Fabriek ‘De Eendracht’ op voor ontslagen arbeiders.  Hij zette zich in voor de oprichting van een coöperatieve textielfabriek ‘De Eendracht’ voor ontslagen arbeiders. Helaas moest de coöperatie later bij gebrek aan geld worden opgeheven. (Alfons Ariëns)


In 1891 verschijnt de pauselijke encycliek over overheid, industrie en arbeid van paus Leo XIII. Zijn pleidooi voor vakorganisaties was niet alleen een vernieuwing binnen kerkelijke kring, maar ook daarbuiten. Paus Leo's encycliek bevat een kritiek tegenover ongebreideld kapitalisme en veroordeelt tegelijkertijd het marxistisch socialisme. Zijn voorgestelde samenwerking tussen arbeid en kapitaal inspireerde tot de vorming van vakbonden en onder meer verschillende vormen van corporatisme waarin werkgevers en werknemers samenwerken.


De encycliek leidt tot bezinning op het doel van de katholieke sociale emancipatie van de werkman. 


“Doel van de katholieke sociale emancipatie moet de omvorming zijn van de individualistisch gerichte maatschappij van de 19e eeuw in een solidaristische. “Het eigenlijke punt in het arbeidersvraagstuk is niet: minder arbeid, hoger loon, zondagsrust, verzekering tegen ongevallen en voor hoge leeftijd, bescherming van vrouwen en kinderen; het is dit alles maar nog iets méér. Op dat iets nu komt het aan. Dat iets is het scheppen van een nieuwe rechtsorde, liever nog, het herstellen van een oude rechtstoestand. In de nieuwere tijd was de rechtstoestand van de arbeider eigenlijk deze, dat over hem werd beschikt en dat hij daartegen weinig of geen verweer bezat. Dat moet anders worden, want hierin ligt de kern der zaak. Ik wens aan Nederland te geven een school van werklieden met rotsvast geloof en kennis, die de plichten, maar ook de rechten kent en deze weet te verdedigen". Aldus Schaepman in oktober 1893 bij de oprichting van de Bond van RK werkliedenverenigingen. (De geschiedenis van de rooms-katholieke arbeidersbeweging 1888-1914)


De onlangs heilig verklaarde karmeliet Titus Brandsma (1881-1942), vermoord in het Duitse concentratiekamp Dachau, speelde een bescheiden rol bij het ontstaan van de vakbeweging in Oss.


In 1919 schreef Titus Brandsma in de krant ‘De Stad Oss’ uitgebreid over de betekenis van het collectieve arbeidscontract voor de arbeidersbeweging. Hij noemde het “een der krachtigste middelen om de vreedzame industriële ontwikkeling te bevorderen.” Hij pleitte voor een vereniging van arbeiders die een algemene overeenkomst omtrent arbeidsvoorwaarden sluit met een of meer werkgevers. Ter aanmoediging van de arbeiders in Oss vermeldde hij in zijn artikel dat het eerste collectieve contract in Nederland in 1894 bij de bouwbedrijven in Amsterdam tot stand was gekomen. (De Stad Oss, 6-8-1919)


Titus Brandsma was hoofdredacteur van het nieuwsblad "De Stad Oss". “Als lid van het hoofdbestuur van de orde speelde Titus een niet onbelangrijke rol bij de vernieuwingsbeweging onder de karmelieten in Nederland. In zijn hoedanigheid van geestelijk adviseur van de Nederlandsche Rooms-Katholieke Journalistenvereeniging had hij een groot aandeel in de modernisering van de katholieke dagbladpers in Nederland en in betere arbeidsvoorzieningen voor katholieke journalisten. Zijn voorstellen tot het oprichten van een journalistenopleiding kregen pas na zijn dood gestalte.” (Titus Brandsma) 


De boodschap van Brandsma viel in vruchtbare bodem. “In de  exportslagerijen (Zwanenberg en Hartog met Unox) was de slagersgezellenbond …erin geslaagd enige verbetering tot stand te brengen in de arbeidsvoorwaarden van 1926 (de R.K. Slagersgezel, 6-2-1926). De invloed van de plaatselijke geestelijkheid werd dankbaar gememoreerd.” (H.J. van Xanten, ‘Wat hen bewoog! Osse bouwvakarbeiders en hun vakbond 1917-1992’, blz.112.


De ontwikkeling van de bonden werd abrupt afgebroken tijdens de Duitse bezetting. De vakbonden weigerden mee te werken met de bezetter. Sommige bonden hieven zichzelf op zodat de bezetter niet kon interveniëren en aldus gebruik zou kunnen maken van de bestaande structuren en instellingen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten