woensdag 31 mei 2023

KLEINSCHALIGE LANDBOUW 2. PLATTELANDS ROMANTIEK

Door het systeem van grondbezit komt in veel dorpen in Mexico veel kleinschalige landbouw voor. Dat betekent  dat vrouw en kinderen moeten helpen bij het zaaien en oogsten. Door gedwongen biologische landbouw, er is geen geld voor bestrijdingsmiddelen of kunstmest, is de opbrengst laag per hectare en derhalve ook de productiviteit van het gezin. Het resultaat is armoede tenzij een van de gezinsleden een inkomen kan verwerven uit een andere bijkomende activiteit en dan nog blijft de armoede.

De gepensioneerde Wageningse huisfilosoof  Michiel Korthals wil af van de moderne landbouw want dat vreet stroom en die moet ergens opgewekt worden, zegt hij in een interview in het Financieele Dagblad.

Hij zoekt daarom naar een andere minder energie-intensieve vorm van landbouw. In zijn woonplaats Laren doet hij aan kleinschalige akkerbouw waar hij op gemeenschappelijke grond met andere vrijwilligers graan verbouwt voor lokale bakkers. 

Maar wat is kleinschalige landbouw? Moet je er met een gezin van kunnen leven, je zorgpremie betalen en je huis kunnen aflossen? Dan moet het rendabel zijn, d.w.z. genoeg verdienen om de kosten van zaaigoed, land, mest en andere bewerkingen te betalen plus de kosten voor het onderhoud van een gezin en hun woning. Hoeveel melkkoeien, hoeveel hectare akkerbouw of bloementeelt is daarvoor nodig? 

Ik heb in mijn vorige blog verteld over een vriend die als afgestudeerd bioloog in de jaren zeventig van de vorige eeuw onderzocht of je als gezin min of meer kunt leven van wat je zelf met je blote handen - geen tractor enz. - op een stuk land verbouwt aangevuld met wat scharrelkippen en varkens. Het ging tot op zekere hoogte totdat zijn vrouw ziek werd. Toen werd hij weer voltijds leraar aan de middelbare school.

Het was een romantisch idee waar in die tijd veel over gepraat werd maar weinigen de moed hadden om het uit te proberen. Korthals wordt gedreven door dezelfde romantiek. Het is het verlangen  naar een harmonieus bestaan met de natuur, te leven in eenvoud en bescheidenheid. Dat verlangen steekt van tijd tot tijd de kop op. Ik denk als reactie op het industriële, stedelijke leven met zijn massaproductie en consumptie, waar tijd geld is geworden. 

Het is het oeroude verlangen naar het paradijs dat gek genoeg vaak de kop opsteekt bij socialisten. Uit die hoek kwamen de bedenkers van de coöperatie als een manier om terug te keren naar een vorm van samenleven waar productie en gemeenschapszin samenvallen. 

De Nederlandse schrijver Frederik van Eeden (1860-1932) op zijn  beurt geïnspireerd door het boek "Walden" van de Amerikaanse schrijver Thoreau stichtte  de kolonie Walden die bijna 10 jaar stand hield.

"Ik heb al lang mijn huis te groot gevonden en mijn leven te verkwistend. Ik verteer meer dan 6000 ‘sjaars en ik weet niet waaraan. Dat opeten van wat anderen zoo moeitevol voortbrengen, gaat mij verdrieten. Nu ga ik een stukje grond koopen, daarop een klein huis zetten, mijn huishouden bezuinigen en van mijn grond zien te halen wat er door overleg en werk van te halen is. Dan zal ik geld overhouden, en daarvan wil ik laten leven wie hetzelfde leven met mij wil deelen, maar die er nu niet toe in staat is omdat hij zich niet vrij kan koopen van de maatschappij.

Ik heb nu al een complot van vier jonge mannen, allen met veel talent, twee getrouwd, die dolgraag bereid zijn met mij samen te werken. Een sober buitenleven, handen-arbeid en studie. Geen geldmakerij meer, de band met het kapitaal zoo klein mogelijk, de eigen voortbrenging zoo groot mogelijk. Ik zal trachten de grond machtig te worden. Vrij, zonder hypotheek of schulden natuurlijk. We beginnen met de eenvoudigste woningen en langsaam aan.” (Brief van van Eeden aan Henri Borell in 1898)


Als je de ravage ziet die de consumptiemaatschappij soms grootschalig aanricht in onze samenleving dan is zo een romantische vlucht naar achteren, naar het hutje op de hei met wat schapen, een groentetuintje en bij kaarslicht een goed boek lezen begrijpelijk maar daarom nog niet realistisch.

Miljoenen mensen in Afrika, Latijns Amerika en Azië leven noodgedwongen van "kleinschalige" landbouw maar dan wel zo kleinschalig dat ze in armoede leven of liever gezegd overleven. Ze zijn overgeleverd aan de grillen van het weer en de natuur en niet te vergeten onverwachte ziektes en ongelukken. Het is overlevingslandbouw of volgens de boeken subsistentie landbouw. Wie van nabij ziet hoe zwaar en uitzichtloos zulk een leven is, bedenkt zich wel twee keer om aan zoiets te beginnen.

Het is een ware strijd om te overleven zonder ooit enig vooruitzicht te hebben op een wat veiliger en zekerder bestaan. Dood en ziekte loeren als het ware 24 uur per dag zeven dagen van de week om de hoek. Het is geen wonder dat velen van deze overlevingslandbouwers met hun gezin vluchten naar de stad waar in ieder geval voorzieningen zijn voor een beter leven. Maar ellendig genoeg komen de meesten terecht in krottenwijken.

Deze rurale misère is het gevolg van het gebrek aan belangstelling onder politieke leiders en de elite voor het lot van de plattelandsbevolking. Ze steken er geen geld en moeite in en laten ze maar een beetje heen modderen. 

Er is geen, te weinig of slecht landbouw onderwijs, er zijn geen kredieten voor zaaigoed en kunstmest, geen kredieten voor de aanschaf van machines, geen marktvoorzieningen (veilingen), geen bedrijven die hun producten verwerken enz. Er zijn geen boerenbanken die hen verder willen helpen. Er is geen ruilverkaveling om productie efficiënter kan maken.  Het gevolg is te lage productiviteit en te weinig productiemiddelen en dus misère.
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten