woensdag 5 april 2023

99. HET KAN VRIEZEN. HET KAN DOOIEN. LANDBOUWTAFEL

 


Ik lees dat minister Piet Idema in zijn toekomstbrief over Landbouw de boeren en de milieu organisaties oproept om een landbouw akkoord te sluiten. De natuur en milieu federaties hebben al een gezamenlijke brief met tien aandachtspunten en prioriteiten naar de minister gestuurd. Ik zal de lezer de aandachtspunten besparen. Voor wie ze wil lezen kan HIER terecht.

Als eenvoudig burger begrijp ik dat dit een herhaling wordt van het klimaat akkoord. Er worden "tafels" opgetuigd om ministerie, boeren en milieu en natuurfederaties bij elkaar te zetten om een akkoord te laten sluiten. Dat heet polderen. Alle belanghebbenden rond de tafel. Maar wie zijn die belanghebbenden? Toch ook de burgers? Waar komen die aan het woord? 

Als het maar niet gaat zoals bij de klimaattafels. Daar zaten behalve de FNV en de Woningbond geen vertegenwoordigers van sociale organisaties aan tafel die vanuit het perspectief van de sociale huurder of minder draagkrachtige gezinnen naar bijvoorbeeld de energieprijzen keken, aldus Omtzigt in zijn Hub Coppenrede in Heerlen (18 maart 2023)

Het gevolg is veel te hoge belastingen op energie voor de burgers en een gesubsidieerde Tesla. Vooral de Tesla is het symbool van dit soort besluitvorming dat gunstig uitpakt voor wie het toch al breed heeft. De gezinnen in slecht geïsoleerde huurwoningen hebben het nakijken.

Het klimaatakkoord gaat ook over subsidies en belastingen. In zijn algemeenheid gaat het zo bij onderhandelingen dat de deelnemers vaker in aanmerking komen voor subsidies en dat de mensen die niet aan tafel zitten, vaker de belastingen moeten betalen. Een rapport van TNO dat bevestigt dat vooral de belangen van grote bedrijven gediend werden met het klimaatakkoord en niet die van kleinere bedrijven en burgers, bleef een jaar lang, tot vorige week, geheim. Maar dat was al duidelijk: er zaten geen huurders uit Heerlen aan tafel. Er zaten geen mensen aan tafel die energiearmoede aan den lijve ervaren. Natuurlijk zaten er geen mensen zonder woning aan tafel. Er zaten ook geen Groningers aan tafel met scheuren in de muur. En natuurlijk waren er geen mensen die aangewezen zijn op de voedselbank. De relatie tussen klimaat en bestaanszekerheid wordt niet gelegd. Sterker nog in het politieke debat is klimaat in zijn geheel losgekoppeld van bestaanszekerheid, ten minste in Den Haag. En precies het feit dat die twee zaken in de hoofden van beleidsmakers bijna niets met elkaar te maken hebben, ondermijnt zowel de bestaanszekerheid als het klimaatbeleid.’ (idem Hub Coppenrede)

Ik weet niet of de boeren aan de klimaattafels hebben gezeten maar ik vrees van niet net zo min als ze betrokken waren bij de stikstofmaatregelen. Daarvoor moesten de boeren eerst en masse naar den Haag optrekken waarna Remkes Den Haag duidelijk moest maken dat de boeren misschien ook wel gehoord moesten worden. Kortom, de politici moesten uit hun Haagse technocratische bubbel komen.

Pieter Omtzigt zegt het als volgt in de boven geciteerde rede:

 ‘De politiek stuurt op modellen en grote getallen: hebben we wel genoeg CO2-uitstoot en dus gas bespaard? De politiek stuurt op dit moment niet op meer normatieve vragen zoals: kunnen mensen een huis vinden, kunnen ze dat verwarmen en kunnen ze echt rondkomen?’

Dat is wat we technocratisch bestuur noemen. Den Haag is met hulp van de wetenschap een technocratisch bestuur geworden, dat zagen we ook gebeuren tijdens de Corona crisis. Van bovenaf gedicteerde maatregelen op grond van uitsluitend technocratische criteria voor de bestwil van de burger.

De landbouw terugbrengen tot een stikstofmaatregel is ook zo een voorbeeld van een technocratische aanpak. Maar een land wordt gemaakt, voor zover dat kan, naar inzicht en wensen van de burgers en dat mijne heren in den Haag is een politieke en geen technocratische kwestie. 

De fundamentele beleidsvraag is wat voor een land willen we zijn? Een land dat voortbouwt op zijn landbouw ervaring en kennis of daar ten behoeve van natuur een einde aan maakt?

Is er nog plaats voor boerenbedrijven in Nederland? Moeten we onze positie als een van de meest ontwikkelde landbouwlanden in de wereld opgeven? Moet het nationale landbouw verdien model overboord vanwege natuurgebieden? Blijft het platteland levensvatbaar met minder of zonder boerenbedrijven?

Wat is de bijdrage van natuurgebieden aan ons land? Moeten wij met onze beperkte ruimte kleinschalige natuur ontwikkelen? Is dat economisch haalbaar zonder aantasting van de welvaart? Is dat nodig voor de overleving van de wereld natuur? 

Is Nederland vanwege zijn dichte bevolking niet meer een land met steden, dorpen met daartussen parken die meerdere functies hebben voor de bevolking zoals de Maashort bij Oss? 

Dat natuurgebied is een mengsel geworden van natuur hobbyisme (er lopen oerossen), er is een speelpark voor kinderen, er zijn routes voor paardrijders, mountainbikers, fietsers en wandelaars, er is een natuur begraafplaats van Natuurmonumenten en her en der verspreid liggen boerenbedrijven.

 

 


 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten